direct naar inhoud van 5.2 Gehanteerde bestemmingen
Plan: De Engh-Roodborstlaan 30
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2010B001005-va01

5.2 Gehanteerde bestemmingen

5.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Tuin (artikel 3)

Voor de tuinen die zijn gelegen rondom de bestemming Wonen is de bestemming Tuin opgenomen. Aan de zijde van de Koekoeklaan is de breedte afgestemd op de breedte van de voortuinen van de woningen meer naar het westen. De breedte van de bestemming Tuin tot de nieuwe ontsluitingsweg richting het terrein van de voormalige Kolonel Palmkazerne is 3 m. Binnen deze bestemming zijn beperkte aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw toegestaan (zoals erkers). Ook aan de achterzijde van de percelen aan de kant van de Roodborstlaan is een strook met de bestemming Tuin opgenomen. Deze strook is opgenomen om te voorkomen dat hier bijgebouwen en erfafscheidingen hoger dan 1 m kunnen worden gerealiseerd.

Binnen de bestemming zijn erfafscheidingen tot ten hoogste 1 m en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 2 m toegestaan. Als specifieke gebruiksregel is opgenomen dat parkeren in de voortuin niet is toegestaan, behoudens daar waar een oprit naar een garage of naar een parkeerplaats naast de woning aanwezig is.

Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 4)

De openbare weg die het gebied zal ontsluiten, evenals de aanpassing van de Roodborstlaan is opgenomen binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied. Deze bestemming komt overeen met de bestemming voor andere wegen binnen de gemeente Bussum die zijn aangewezen als een 30 km/h-weg. Deze bestemming is gericht op de beoogde functie en mogelijkheden om bijvoorbeeld speeltoestellen in een woonstraat te kunnen realiseren. Verder valt binnen deze bestemming de openbare ruimte en de groenvoorzieningen. Eventueel te realiseren groen in en rondom de openbare weg is ook binnen deze bestemming opgenomen, zodat met de lokalisering hiervan flexibel kan worden omgegaan. Opslag is binnen deze bestemming specifiek uitgesloten.

Wonen (artikel 5)

De beoogde drie woningen zijn bestemd tot Wonen. Om het beoogde bebouwingspatroon te waarborgen, is een bestemmingsvlak opgenomen waarbinnen alle bebouwing moet worden gerealiseerd. De overige gronden zijn opgenomen in de bestemming Tuin (zie ook hiervoor). De toekomstige situering is gewaarborgd door het opnemen van een gevellijn. Deze gevellijn ligt op de grens van de bestemmingen Wonen en Tuin die gericht is naar de nieuwe ontsluiting. In de regels is bepaald dat de voorgevel van de nieuwe woningen in de bestemmingsgrens moet worden gerealiseerd.

Op de plankaart is de maximale goothoogte voor hoofdgebouwen vastgelegd. Voor het grootste deel van het plangebied is een goothoogte van 6 m opgenomen. Deze sluit aan op de goothoogte van de bebouwing in de directe omgeving. Aanvullend is voor de hoofdgebouwen een maximale bouwhoogte opgenomen van 10 m en is bepaald dat hoofdgebouwen plat moeten zijn afgedekt of moeten zijn voorzien van een kap met een dakhelling tussen de 35 en 65 graden. Voor een gedeelte van het plangebied is een lagere goot- en bouwhoogte opgenomen: 3 m respectievelijk 7 m.

De beoogde bouwwijze van de woningen is vrijstaand of twee aaneengebouwd. De precieze situering van de woningen is niet aangegeven. Wel is een gevellijn aangegeven: de woningen moeten met de voorgevel in de naar de gevellijn gekeerde bestemmingsgrens worden gerealiseerd. Hiermee wordt gewaarborgd dat de woningen naar de nieuwe ontsluiting gericht zijn. De achtertuinen komen hiermee richting de Roodborstlaan te liggen of, in het geval van de meest noordelijke woning, in zuidelijke richting. Vanwege de ondiepe percelen, mogen de hoofdgebouwen maximaal 10 m diep zijn. Met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - diepte hoofdgebouw' is aangegeven dat in een gedeelte van het plangebied de diepte van hoofdgebouwen ten hoogste 8 m mag zijn.

De maximale bouwhoogte van aan- en uitbouwen is 5 m, met dien verstande dat de goothoogte van de aan- of uitbouw niet meer dan 0,25 m boven de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw mag bedragen. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m. Ook voor bijgebouwen is opgenomen dat deze van een platte afdekking voorzien moeten zijn of een kap moeten hebben met een dakhelling tussen de 35 en 65 graden.

Beroep-aan-huis

Binnen de bestemming Wonen zijn mogelijkheden opgenomen voor het uitoefenen van een beroep-aan-huis. Onder een beroep-aan-huis wordt verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen wordt uitgeoefend. De parkeercapaciteit hiervoor dient te voldoen aan de CROW kengetallen.

Kleinschalige bedrijvigheid

Tevens is toegestaan dat binnen de woonbestemming onder enkele voorwaarden kleinschalige bedrijvigheid kan worden uitgeoefend. Het betreft hier activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend (bijvoorbeeld een assurantiekantoor of een kapper). Het gaat hier om bedrijvigheid die verenigbaar is met de woonfunctie en welke niet leidt tot aantasting van de woonkwaliteit. De activiteit dient te worden uitgevoerd door de bewoner van de woning. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een beroep-aan-huis of kleinschalige bedrijvigheid is aan een maximum gebonden (maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woning). De parkeercapaciteit dient te voldoen aan de CROW kengetallen.

5.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Antidubbeltelregel (artikel 6)

Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (artikel 7)

In de algemene bouwregels is opgenomen dat de bouwgrenzen tot een bepaalde hoogte mogen worden overschreden door ondergeschikte delen van een bouwwerk.

Algemene afwijkingsregels (artikel 8)

Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijkingsmogelijkheid.

Algemene wijzigingsregels (artikel 9)

In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen.

Algemene regels (artikel 10)

In dit artikel is opgenomen dat de wettelijke regelingen waarnaar wordt verwezen de wettelijke regelingen zijn van het moment van vaststelling van het plan, om te voorkomen dat de inhoud van dit plan onbedoeld wordt gewijzigd bij wijziging van wettelijke regelingen.

5.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 11)

Bouwwerken

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van bouwen neergelegd. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een omgevingsvergunning voor het afwijken.

Gebruik

De eerste drie leden van dit artikel betreffen de (reducerende) overgangsregels met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is.

Slotregel (artikel 12)

Het laatste artikel van de planregels betreft de slotregel van het onderliggende bestemmingsplan.