direct naar inhoud van 3.4 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2009B006001-va01

3.4 Cultuurhistorie en archeologie

3.4.1 Monumenten

Rijksmonumenten

In het plangebied komen twee monumenten voor die beschermd worden door de Monumentenwet 1988. Het betreft het aangewezen rijksmonument rooms-katholieke kerk 'Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand', gebouwd in neo-romaanse bouwtrant in 1920-1921 naar het ontwerp van Joseph Cuypers met medewerking van Pierre Cuypers jr. De kerk is beeldbepalend en staat teruggelegen ten opzichte van de weg aan de westzijde van de Brinklaan in Bussum. Het plein waaraan de rooms-katholieke kerk staat, wordt aan de zuidzijde afgesloten door de pastorie (1925-1926) en aan de noordzijde door de voormalige rooms-katholieke meisjesschool (1928). Daarnaast is de neogotische basiliek 'Sint Vitus' (1883-1884), gelegen aan de Brinklaan 115, aangewezen als rijksmonument. Deze neogotische basiliek zonder transept, met eenbeukig koor en schoorbogen, is geïnspireerd op de Broederenkerk te Zutphen. De toren is gebouwd naar het voorbeeld van de 16e-eeuwse toren van de Hervormde Kerk Eemnes-Buiten. Tot 1982 functioneerde dit gebouw als kerk, thans als appartementencomplex.

In de Erfgoedverordening 2010 van de gemeente is ten aanzien van aanvragen voor monumentenvergunningen voor rijksmonumenten bepaald dat het bevoegd gezag een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument toezendt aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Deze commissie dient binnen acht weken een schriftelijk advies hieromtrent op te stellen. De Erfgoedverordening 2010 vervangt de Monumentenverordening uit 1994. Aanleiding voor de nieuwe erfgoedverordening is nieuwe wetgeving van rijksoverheidswege. Naast het voorgaande ten aanzien van rijksmonumenten, schrijft de verordening voor dat er gemeentelijke monumenten kunnen worden aangewezen en hoe beheer en bescherming van gemeentelijke monumenten procesmatig is geregeld. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft ook hier een belangrijke rol. In het plangebied komen overigens geen gemeentelijke monumenten voor.

Beeldbepalende en beeldondersteunende panden

In het plangebied zijn objecten aanwezig die beeldbepalend of beeldondersteunend zijn. Deze panden hebben cultuurhistorische waarden, maar zijn niet aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument en kennen derhalve geen bescherming. In dit bestemmingsplan worden deze panden beschermd vanwege hun stedenbouwkundige, architectonische of cultuurhistorische waarden. Het betreft een groot aantal panden (circa 200). Over de lijst heeft voorafgaand aan dit bestemmingsplan besluitvorming plaatsgevonden nadat eigenaren/bewoners van deze panden afzonderlijk op de hoogte zijn gesteld van de waarde van de panden en in de gelegenheid zijn gesteld een reactie in te dienen.

3.4.2 Archeologie

Regelgeving en beleid

Wet op de archeologische monumentenzorg/ Verdrag van Malta

Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis in Nederland. Het Verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Het Verdrag is geïmplementeerd via de Wet op de archeologische monumentenzorg. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Op grond van de aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van archeologie in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Het Rijk heeft de beleidsuitgangspunten ten aanzien van archeologie neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte, de wijziging van de Monumentenwet 1988 (2012) en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W.

Beleidsnota cultuurhistorie Bussum

In de Beleidsnota cultuurhistorie Bussum is aangegeven dat de dorpskern van Bussum tussen het einde van de 15e en het begin van de 16e eeuw naar de huidige plaats is verlegd. Daarbij kwam het aan de andere zijde van de eng te liggen, dichter bij het grondwaterpeil dan het oude Bussum dat hoger op de stuwwal lag. Er is nog weinig archeologische onderzoek uitgevoerd in Bussum. Een opgraving bij de Irenestudio aan de Kerkstraat/Schoolstraat, waarbij men de resten van de oudste St. Vituskapel in Bussum hoopte te vinden, heeft niets opgeleverd. De kapel bleek op een hoogte te hebben gelegen die bij de uitbreiding van de latere kerk geheel afgegraven was. Verder is op de hoek van de Thierensstraat een welput gevonden. Het beperkte aantal archeologische onderzoeken en het beperkte aantal vondstmeldingen en waarnemingen maken het moeilijk een meer gedetailleerde uitspraak te doen over de te verwachten vondsten.

Daar waar de bodem in de 20e eeuw is verstoord worden geen archeologische waarden verwacht. Aan de Olmenlaan en bij de Schoolstraat zijn parkeergarages aangelegd, waarmee geen archeologische sporen in de bodem bewaard gebleven zijn. Dit geldt evenzeer voor eventuele andere onderkelderingen. De te verwachten archeologische sporen bevinden zich vaak reeds binnen enkele decimeters onder de oppervlakte en bestaan uit fundamenten van huizen, ophogingen, afvalkuilen, waterputten, beerputten, paalsporen van huizen, gebruiksvoorwerpen en gereedschappen. In de bestaande bebouwing van voor 1945 kunnen nog onbekende bouwhistorische waarden aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0381.BP2009B006001-va01_0006.jpg"

Onderzoek en conclusie

De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) (geraadpleegd via www.cultureelerfgoed.nl) en de Cultuurhistorische Waardenkaart CHW-kaart (www.noord-holland.nl) geven aan dat de dorpskern van Bussum (een deel van het plangebied) in een gebied ligt met een hoge archeologische waarde. Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft in opdracht van de gemeente Bussum een Beleidsnota Cultuurhistorie opgesteld voor de hele gemeente. In figuur 3.5 zijn de archeologische verwachtingswaarden van het plangebied, zoals deze in voorgenoemde nota zijn beschreven, weergegeven. Er zijn in het plangebied drie verschillende archeologieregimes van kracht, namelijk voor de historische dorpskern, de engen en de afzandingen.

De historische dorpskern

Voor de historische dorpskern van Bussum is een bijzonder archeologieregime van kracht, vanwege de verwachte aanwezigheid van archeologische bodemsporen en voorwerpen. Middels een archeologische dubbelbestemming dient hiermee rekening te worden gehouden in het bestemmingsplan. Dit betekent dat een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij ontwikkelingen met een oppervlakte van 300 m² of groter en die dieper reiken dan 35 cm beneden maaiveld. Indien er in een te slopen pand bouwhistorische waarden aanwezig blijken, dienen deze waarden door een bouwhistoricus te worden gedocumenteerd.

De engen

Er zijn geen vondsten bekend op de engen in Bussum. De engen rond het dorp Bussum zijn in de 19e en 20e eeuw bebouwd met woonwijken. In verband met het verwachtte ophogingsdek van de engen, kunnen eventuele sporen van oudere nederzettingen onder het engdek bewaard gebleven zijn. Het is niet duidelijk hoe hoog de ophogingsdekken in Bussum zijn, zodat al op geringe diepte rekening gehouden moet worden met archeologie. Als na meerdere archeologische onderzoeken zou blijken dat het ophogingsdek dikker is, kan deze diepte worden aangepast. Overigens geldt de verwachting van oudere bewoningssporen niet voor de Westereng. Deze grond lag tot in de middeleeuwen onder een hoogveenlaag, zodat hier geen oudere nederzettingen worden verwacht.

Op de voormalige engen in Bussum is een bijzonder archeologieregime van kracht, vanwege de verwachte aanwezigheid van archeologische bodemsporen en voorwerpen. Middels een archeologische dubbelbestemming dient hiermee rekening te worden gehouden in het bestemmingsplan. Dit betekent dat een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij ontwikkelingen met een oppervlakte van 30 m² of groter en die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld.

De afzandingen

In de afzandingen worden geen archeologische vondsten verwacht. Bij ruimtelijke plannen hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologie.

Overig gebied

Het overige plangebied is niet gekarteerd voor wat betreft de archeologische verwachtingswaarde. Het overige gebied kan wel archeologische waarden bevatten, maar de ligging daarvan is nog onbekend. Voor dit overige grondgebied van de gemeente Bussum wordt een regulier archeologiebeleid gevoerd. Er dient met archeologische waarden rekening te worden gehouden bij ontwikkelingen van 3.000 m² of groter en die dieper reiken dan 35 cm beneden het maaiveld, tenzij er omtrent deze werkzaamheden iets anders is geregeld. De vondstmeldingsplicht is in deze gebieden nog belangrijker dan in de andere gebieden.