direct naar inhoud van Artikel 8 Recreatie
Plan: Bloemendaal aan Zee 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.BZ2013-vg02

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. strand en duinen;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen en activiteiten;
  • c. strandvoorzieningen en strandopgangen;
  • d. een jaarrond strandpaviljoen, inclusief paalfundering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jaarrond strandpaviljoen' met bijbehorende voorzieningen zoals terrassen;
  • e. seizoensgebonden strandpaviljoens inclusief paalfundering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandpaviljoens' met bijbehorende voorzieningen zoals terrassen, in de periode van 15 februari tot en met 15 oktober;
  • f. een seizoensgebonen strandwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van recreatie - strandwinkel', in de periode van 15 februari tot en met 15 oktober .

met daarbij behorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. waterlopen en watergangen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. parkeerterreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Jaarrond strandpaviljoens

Voor het bouwen van jaarrond strandpaviljoens gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwd oppervlak" is ten hoogste de aangegeven bebouwde oppervlakte toegestaan;
  • b. de gebouwen dienen demontabel te zijn;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag er per jaarrond strandpaviljoen één bijgebouw worden gerealiseerd buiten het bouwvlak, binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jaarrond strandpaviljoen', met een maximale oppervlakte van 25 m² per bijgebouw en een goot- en bouwhoogte van 3 respectievelijk 5,5 meter;
  • d. de hoogte van de begane grondvloer van strandpaviljoens bedraagt ten minste 4,5 meter boven N.A.P. en ten hoogste 5,5 meter boven N.A.P.;
  • e. de maximale goothoogte wordt, in afwijking van 2.2, gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de maximale bouwhoogte wordt, in afwijking van 2.4, gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • g. een overdekte verdieping is niet toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaald onder c. en d. geldt dat indien het dak wordt gebruikt als terras is een dakopbouw toegestaan van maximaal 25 m² met een bouwhoogte van maximaal 6 meter;
  • i. er dient voor het materiaalgebruik, dakvormen en verschijningsvormen worden aangesloten bij het gestelde in paragraaf 2.3 van het Beeldkwaliteitplan;
  • j. ondergronds bouwen is niet toegestaan.
8.2.2 Seizoensgebonden strandpaviljoens

In afwijking van het bepaalde in 8.2.1 gelden voor seizoensgebonden strandpaviljoens gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen demontabel te zijn;
  • b. de hoogte van de begane grondvloer van strandpaviljoens bedraagt ten minste 4,5 meter boven peil en ten hoogste 5,5 meter boven peil;
  • c. de maximale bouwhoogte wordt, in afwijking van 2.4, gemeten vanaf de begane grondvloer van het hoofdgebouw en mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • d. een overdekte verdieping is niet toegestaan;
  • e. een terras op het dak is niet toegestaan;
  • f. ondergronds bouwen is niet toegestaan.
8.2.3 Seizoensgebonden strandwinkel

Voor een strandwinkel gelden de volgende regels:

  • a. het gebouw dient demontabel te zijn;
  • b. de maximale bouwhoogte mag 3 meter bedragen;
  • c. een overdekte verdieping is niet toegestaan;
  • d. een terras op het dak is niet toegestaan;
  • e. ondergronds bouwen is niet toegestaan.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte wordt, in afwijking van 2.4, gemeten vanaf het afgewerkt maaiveld of, als geplaatst op een vloer vanaf de vloer;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van transparante windschemen mag niet meer dan 1,80 meter bedragen, waarvan maximaal de onderste 0,80 meter ondoorzichtig mag zijn;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in 8.1 onder d en e en afwijking van de aanduidingsgrens toestaan, met dien verstande dat:

  • a. de afwijking slechts mogelijk is aan de zeezijde van het aanduidingsvlak;
  • b. de afwijking mogelijk is tot maximaal 10 m;
  • c. de afwijking noodzakelijk is, hetgeen dient te zijn aangetoond door middel van meetgegevens van het Hoogheemraadschap van Rijnland;