direct naar inhoud van Artikel 9 Verkeer
Plan: Bloemendaal aan Zee 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.BZ2013-vg02

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en pleinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. fiets- voet- en ruiterpaden;
  • d. fiets- en voetgangerstunnels;
  • e. viaducten;
  • f. fietsenstalling;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. afvaloverlaadstation;
  • i. een houten zeebalkon ten behoeve van dagrecreatie, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van het Beeldkwaliteitplan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - zeebalkon';
  • j. een aarden wal met keermuur, met een verschijningsvormen zoals aangegeven in paragraaf 2.4 van het Beeldkwaliteitplan;


met daarbij behorende:

  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. straatmeubilair;
  • m. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. gebouwen ten behoeve van de waterhuishouding met een maximum oppervlakte van 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van transparante windschemen mag niet meer dan 1,80 meter bedragen, waarvan maximaal de onderste 0,80 meter ondoorzichtig mag zijn;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1,20 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de plaatsing van de bebouwing en werken als bedoeld in 9.2 indien de bestaande boombeplanting en/of gaccidenteerdheid van het terrein hier aanleiding toe geven;
  • f. de plaatsing van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëst, dat deze op een afstand van 1 meter uit de perceelsgrenzen wordt geplaatst.
9.4 Afwijken van de bouwregels

het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in 9.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale inhoud van 200 m² en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal bebouwd grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.