direct naar inhoud van 5.2 Waterhuishouding
Plan: Villagebieden 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144

5.2 Waterhuishouding

Watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).

Gemeentelijk beleid

De gemeente Blaricum heeft het Stedelijk Waterplan Blaricum (2010-2016) opgesteld. Dit waterplan biedt een visie op het watersysteem van de gemeente Blaricum en geeft concreet aan welke maatregelen in de planperiode worden genomen. Inzicht wordt verschaft in het functioneren van de waterhuishouding en in de wijze waarop deze bepalend is voor functies als groen, wonen, werken en recreatie in de gemeente. Dit inzicht leidt tot het vaststellen van eventuele knelpunten en mogelijke kansen en het omschrijven van maatregelen. Dit waterplan gaat over de toekomst van het grond- en oppervlaktewatersysteem én de riolering in het plangebied. Het bevat plannen voor het grond- en oppervlaktewatersysteem en de natuur- en gebruikswaarde die aan het water verbonden zijn. Daarnaast is aandacht geschonken aan beheer en onderhoud, inrichting van de oevers en de waterbodem. Omdat Blaricum-Crailo in een grondwaterbeschermingsgebied ligt, maken waterwinningen ten behoeve van drinkwater deel uit van het waterplan.

Huidige situatie water, bodem en riolering

Algemeen

Het plangebied wordt gevormd door de villagebieden van Blaricum en het afzonderlijk gesitueerde deelgebied Crailo. Door de ruime opzet van de villagebieden is slechts een fractie van het totaal oppervlak verhard.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zand. Blaricum ligt op de overgang van hogere zandgronden naar lager gelegen poldergebied (zandige zeeklei). Door het glooiende landschap variëren de maaiveldhoogten binnen het plangebied sterk: van circa NAP +30 m in het noordwesten tot circa NAP +2 m in het zuidoosten. Er is sprake van grondwater trap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 0,80 en 1,40 m onder maaiveld ligt. De gemiddeld laagste grondwaterstand ligt meer dan 1,20 m onder maaiveld. Er is geen oppervlaktewater of waterkering aanwezig. Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.

Crailo bevindt zich in een grondwaterbeschermingsgebied (zie onderstaande figuur). Het grondwater wordt hier beschermd ten behoeve van de waterwinning voor de drinkwaterproductie direct ten noorden van het plangebied ter plaatse van de Tafelbergheide.

afbeelding "i_NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144_0009.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144_0010.png"

Figuur 5.1 Grondwaterbeschermingsgebieden rondom waterwingebied

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Hiervoor zijn onder meer de volgende aandachtspunten van belang:

  • zoveel mogelijk hemelwater in de bodem infiltreren, mits dit niet tot grondwateroverlast leidt;
  • waar mogelijk afkoppelen van schoon verhard oppervlak van de riolering;
  • compensatie van toename aan verharding indien de compensatieplicht (>1.000 m²) van toepassing is (richtlijn extra waterberging ter grootte van 10% van de toename aan verharding of realiseren van voldoende berging in een infiltratievoorziening);
  • voorkomen verontreinigingen in afstromend regenwater, bodem en grondwater: geen chemische onkruidbestrijding en zoveel mogelijk toepassen van duurzame niet-uitlogende bouwmaterialen;
  • voorkomen van verontreiniging hemelwater door afspoeling wegen en dergelijke (conform 'Richtlijn voor het lozen van regen- grond- en leidingwater' van AGV (2003) en naar het 'Handboek hemelwater' van AGV (2009));
  • natuurvriendelijke oeverinrichting bij eventuele aanleg van open water.

Indien er sprake is van activiteiten in het grondwaterbeschermingsgebied, dient er in elk geval sprake te zijn van een melding. Voor ingrijpende activiteiten kan er sprake zijn van een ontheffing van de provinciale milieuverordening.