direct naar inhoud van 3.1 Beleid
Plan: Kernen Egmond
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG10000kernenegmd-C001

3.1 Beleid

3.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR is in maart 2012 vastgesteld. De focus van de SVIR ligt op een Nederland dat concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.

Daarnaast verstevigt de SVIR het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte nog meer bij de provincie en gemeenten gelegd. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied zodoende zeer beperkt blijft. Het relevante beleidskader wordt gevormd door provincie en vooral de gemeente.

De SVIR geeft wel aan dat unieke cultuurhistorische waarden moeten worden geborgd. Het voorliggende bestemmingsplan voldoet hieraan. De cultuurhistorische waarden worden in het plangebied geborgd. De SVIR staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

AMvB Ruimte (2012)

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de AMvB Ruimte geeft het Rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. Gezien de ligging van het plangebied en de aard van het plan (conserverend) vormt het rijksbeleid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Nationaal Waterplan 2009 - 2015 (2009)

In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame veiligheid en zoetwatervoorziening. Gezien de ligging van het plangebied en de aard van het plan (conserverend) vormt het Nationaal Waterplan 2009 - 2015 geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Kabinetsstandpunt Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (2000)

Dit kabinetsstandpunt, grotendeels gebaseerd op het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21), beschrijft de nieuwe aanpak van het waterbeheer, met name in thema's als veiligheid en wateroverlast. Belangrijk is het anticiperen op klimaatveranderingen in plaats van reageren en het voorkomen van afwenteling van knelpunten door toepassing van de drietrapsstrategie eerst vasthouden, dan bergen en dan pas aan- en/of afvoeren van water. Bij het creëren van meer ruimte voor water is combineren met andere functies gewenst en moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Nationaal Bestuursakkoord water (2003)

In dit akkoord tussen kabinet, provincies, waterschappen en gemeenten zijn taakstellende afspraken gemaakt over doelen en maatregelen die nodig zijn om de waterhuishouding in 2015 op orde te hebben en te houden. Hierbij wordt rekening gehouden met klimaatverandering, bodemdaling, zeespiegelstijging en verstedelijking, inclusief de financiële dekking. Conform de gemaakte afspraken is de deelstroomgebiedsvisie Noord-Holland (Noorderkwartier) als sturend principe ingebracht in het nieuwe streekplan voor Noord-Holland Noord.

Modernisering Monumentenzorg (2010)

Het Rijk heeft per 1 januari 2012 de monumentenzorg gemoderniseerd. Het behoud en de bescherming van monumenten blijft een belangrijk doel, maar het monumentenstelsel kan op een aantal belangrijke punten worden verbeterd. Belangrijk uitgangspunt voor de moderne monumentenzorg is dat burgers (eigenaren en particulier initiatief) betere participatie mogelijkheden krijgen. Daarnaast wordt de monumentenzorg meer gebiedsgericht en ontwikkelingsgericht.

3.1.2 Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2011)

Dit plan is op 21 juni 2010 door provinciale staten van Noord- Holland vastgesteld. Op onderdelen (amendementen) is deze herzien en opnieuw vastgesteld op 23 mei 2011. In de structuurvisie Noord-Holland 2040 geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld. In de structuurvisie Noord-Holland 2040 vormen drie hoofdbelangen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie.

  • 1. Ruimtelijke kwaliteit: hiervoor wordt vooral gefocust op behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad.
  • 2. Duurzaam ruimtegebruik: waarbij milieukwaliteiten, behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken, voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting en voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw, visserij en andere economische activiteiten een belangrijke rol spelen.
  • 3. Klimaatbestendigheid: voor voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast, schoon drink-, grond- en oppervlaktewater en ruimte voor het opwekken van duurzame energie.

De provincie Noord-Holland wil de Noord-Hollandse (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe plannen dienen daarom de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt te hanteren.

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard waarbij de focus ligt op het behoud van het karakter en de identiteit van het plangebied. Dit uitgangspunt is in lijn met het provinciale beleid.

Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2010)

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vloeit voort uit het Uitvoeringsprogramma van de Provinciale Structuurvisie. In de PRVS worden voor een aantal onderwerpen regels gesteld die door rijksoverheid bij de provincies zijn neergelegd ter verdere uitwerking en/of aanvulling in een provinciale verordening. Op deze wijze komen de rijksregels 'getrapt' in bestemmingsplannen terecht. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:

  • bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten;
  • rijksbufferzones;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • nationale landschappen;
  • het kustfundament;
  • het regionale watersysteem.

De regeling die is opgesteld in de PRVS heeft betrekking op de volgende onderwerpen:

  • de aanwijzing van bestaand bebouwd gebied;
  • mogelijkheden, kwaliteitseisen en Ruimte voor Ruimte voor het landelijk gebied;
  • werkfuncties en grootschalige detailhandel in Bestaand Bebouwd Gebied en landelijk gebied
  • de Groene ruimte;
  • de Blauwe ruimte;
  • energie (windturbines).

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG10000kernenegmd-C001_0004.png"

Figuur 3.1 Uitsnede provinciale verordening

Bestaand bebouwd gebied

Het plangebied is voor het overgrote deel gelegen binnen het bestaand bebouwd gebied (BBG-contour) zoals aangegeven in de verordening (zie figuur 3.1). Het betreft met name de woonpercelen en de andere bebouwde percelen. Voor ontwikkelingen binnen het BBG gelden geen aanvullende eisen uit de provinciale ruimtelijke verordening. Er vallen ook delen van het plangebied buiten het BBG. Hier (buiten de BBG) zijn echter geen ontwikkelingen gepland.

Ecologische Hoofdstructuur

Voorts blijkt het plangebied deels binnen de Ecologische Hoofdstructuur te zijn gelegen waarmee in het onderhavige bestemmingsplan rekening wordt gehouden. Uit de verordening vloeien verder geen specifieke aandachtspunten voor het in hoofdzaak consoliderende bestemmingsplan voort.

Provinciale Milieuverordening

Aardkundige waarden zijn kwaliteiten van landschap en natuur, die ons iets vertellen over het ontstaan van de provincie Noord-Holland en de krachten die daarbij een rol speelden (wind, water, ijs en getijden). Aardkundige waarden hebben betrekking op geologische, geomorfologische en bodemkundige verschijnselen en processen (niet-levende natuur) en vormen ons aardkundig erfgoed. De provincie heeft een lijst van 80 gebieden vastgesteld, die (planologische) bescherming krijgen via de provinciale Structuurvisie en Verordening. De niet toegestane activiteiten en handelingen in de 17 aardkundige monumenten zijn in de Provinciale Milieuverordening (PMV) aangegeven. Zo mogen er bijvoorbeeld geen ontgrondingen of egalisaties plaatsvinden en grondverzet en diepploegen is niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG10000kernenegmd-C001_0005.png"

Figuur 3.2 Aardkundig waardevol gebied

In de toelichting van een bestemmingsplan dient te worden aangegeven in hoeverre rekening is gehouden met de in het gebied voorkomende bijzondere aardkundige waarden. Aardkundige monumenten zijn niet in het plangebied gelegen maar een klein deel is aardkundig waardevol (zie figuur 3.2). Uit de verordening vloeien verder geen specifieke aandachtspunten voor het in hoofdzaak consoliderende bestemmingsplan voort. Ten aanzien van de aardkundige waarden is geconcludeerd dat vanwege de algemeen voorkomende landschappelijke, cultuurhistorische en landschapswaarden er reeds een omgevingsvergunning is vereist voor diverse werken en werkzaamheden op agrarische en natuurgronden, waarmee tevens de in het gebied aardkundige waarden worden bestemd.

Hiermee is de bescherming van het aardkundig waardevol gebied voldoende gewaarborgd in het bestemmingsplan.

Provinciaal milieubeleidsplan 2009-2013 (2009)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben in 2009 het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) voor de periode 2009 - 2013 vastgesteld. Als gevolg van de internationalisering wordt steeds meer natuur- en milieuregelgeving in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling in Europees verband vastgesteld. Dit geldt vooral op het gebied van klimaatbeleid, landbouw- en natuurbeleid en voor het beleid op het gebied van externe veiligheid. De rol van de provincie ligt vooral in de sfeer van de handhaving. Op het gebied van natuur wordt een meerjaren uitvoeringsprogramma opgesteld voor het opheffen van infrastructurele knelpunten in provinciale vaarwegen. Wat betreft externe veiligheid heeft de provincie Noord-Holland een veiligheidsrisicokaart beschikbaar op internet.

Op het gebied van geluidshinder houdt de provincie zich bezig met de leefbaarheid rond Schiphol, het vaststellen van geluidsproductieplafonds voor provinciale infrastructuur en het ontwikkelen en toepassen van lokaal geluidsbeleid. Ten aanzien van luchtkwaliteit houdt de provincie zich bezig met het opstellen en uitvoeren van de luchtkwaliteittoets. Op het gebied van bodem wordt vooral beleid ontwikkeld voor een afwegingskader voor meervoudig (ondergronds) ruimtegebruik.

De doelen van dit milieubeleidsplan zijn meegenomen in de integrale ruimtelijke afwegingen die in de structuurvisie Noord-Holland 2040 zijn gemaakt.

Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010)

De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010) is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als toetsingskader voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Daarnaast bood het handreikingen en inspiratie aan gemeenten om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming. Met de vaststelling van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het beleidskader ten aanzien van landschap en cultuurhistorie aangepast en aangevuld, met behoud van de eerder ingezette beleidslijn. Het beleidskader is aangevuld met een aantal onderwerpen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland, te weten 31 aardkundige waarden, openheid en dorps-DNA. Daarnaast is gekozen voor een nieuwe indeling van de leidraad. Waar het beleidskader voorheen vanuit regio's was opgebouwd, is nu per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd.

Het Provinciaal Waterplan Noord Holland 2010-2015 (2009)

Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het Provinciaal Waterplan Noord Holland is het strategisch plan van de provincie op het gebied van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op het waterbeheer en ruimtelijke ontwikkeling. Het plan is zelfbindend voor de provincie en bevat het beleid voor de periode 2010-2015. Voor de ruimtelijke aspecten heeft het plan de status van een structuurvisie, op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan benoemen we de provinciale waterbelangen en de ruimtelijke consequenties. In Noord- Holland zijn ruimtelijke opgaven uit het Waterplan integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie.

Het Waterplan geeft de provincie,  partners en belanghebbenden duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en acties tot 2015. Het collegeprogramma 'Krachtig, in Balans' vormt het uitgangspunt. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten & beleven en beheren van water. De totale financiële consequenties zijn op programmaniveau verwoord. De uitvoering van dit plan wordt versterkt en bewaakt door samen met onze partners een uitvoeringsprogramma op te stellen. Het uitvoeringsprogramma zal voor de periode 2010-2015 gelden, Dit programma bevat concrete afspraken per partij en er worden concrete tussendoelen en indicatoren geformuleerd.

Regionaal Waterplan Bergen, Castricum en Heiloo (2012)

De gemeenten Bergen, Castricum en Heiloo hebben samen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier gewerkt aan een Regionaal Waterplan. Dit waterplan bevat een watervisie tot 2050 en een pakket maatregelen voor de periode 2012 - 2016. In juni 2012 is het Regionaal Waterplan vastgesteld door de gemeenteraad van Bergen. Voor de uitvoering van het plan is geld beschikbaar gesteld. De komende jaren blijven de drie gemeenten en het Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier samenwerken bij de uitvoering.

Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 (2006)

In het Beheersplan Waterkeringen wordt het beleid en de randvoorwaarden voor het beheer en onderhoud van alle waterkeringen beschreven, zowel aan de zeezijde als langs alle binnenwateren. Het beheersplan vormt een basis voor de meerjarenplanning en kostenraming van het onderhoud. Hierbij is de veiligheid van het achterland de eerste prioriteit, voor zover mogelijk wordt rekening gehouden met andere zaken.

Regionale detailhandelsstructuurvisie (2006)

In 2003 is in opdracht van KvK en MkB de regionale detailhandelsstructuurvisie Noordwest-Holland opgesteld. De detailhandelsstructuurvisie geeft richting aan winkelontwikkelingen in de regio, maar heeft geen formele status. Gestreefd wordt naar samenhang en duurzaamheid in de structuur en elkaar aanvullende winkelgebieden die tegemoetkomen aan de wensen van de moderne consument. Daarnaast wordt gestreefd naar heldere positionering in functie (boodschappen doen/recreatief winkelen/doelgerichte aankopen), omvang en branchering. Versterking van reguliere winkelgebieden staat voorop.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Egmond aan den Hoef (Concept, 2012)

In mei 2011 is door de gemeenteraad van Bergen de startnotitie voor het opstellen van de structuurvisie voor Egmond aan den Hoef vastgesteld.

Het gebied voor de structuurvisie omvat de kern van Egmond aan den Hoef en de gebieden die direct aan de kern grenzen. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de oostzijde en de westzijde. In de structuurvisie voor het landelijk gebied van de gemeente Bergen is voor de oostkant aangegeven dat de harde overgang tussen het landelijk gebied en de kern verzacht moet worden. In oktober 2012 is voor het westelijk deel in het gebied, dat begrensd wordt door de Herenweg en het Delverspad, door de gemeenteraad een opdracht geformuleerd om te onderzoeken of een fusie van sportvoorzieningen uit de kernen Egmond aan Zee en Egmond aan den Hoef mogelijk is. Ontwikkeling van de oostzijde en de westzijde dient in samenspraak te gebeuren met de provincie omdat de percelen grotendeels zijn gelegen buiten het bestaand bebouwd gebied en daarmee strijden met het ruimtelijk beleid zoals beschreven in de Provinciale structuurvisie Noord-Holland.

Het tempo van de ontwikkeling van een visie voor de kern Egmond aan den Hoef is afhankelijk van de keuze die gemaakt gaat worden rond de sportvoorzieningen, maar ook voor de locatie van een mogelijk Brede School.

Visie op toerisme en recreatie (2005)

De visie op toerisme en recreatie in de gemeente Bergen geeft de centrale doelstellingen voor toerisme en recreatie weer en dient als leidraad voor het te ontwikkelen beleid en de uit te voeren uitwerkingspunten voor dit beleidsveld. De visie heeft als belangrijkste doelstellingen:

  • het verhogen van de kwaliteit op het gebied van mobiliteit, ruimtelijke ordening, openbare ruimte, cultuurhistorische beleving en natuur;
  • verlenging van het toeristisch-recreatieve seizoen;
  • efficiënte samenwerking met alle bij het toerisme betrokken partijen;
  • voldoende draagvlak onder de inwoners van Bergen;
  • toerisme meer regionaal benaderen;
  • afstemming van activiteiten en visie met andere werkterreinen (bijvoorbeeld natuur, kunst en cultuur en ruimtelijke ordening), zowel intern als extern;
  • streven naar meer bestedingen van de toerist;
  • behoud en/of versterking van de toeristische positie van de verschillende kernen binnen de gemeente Bergen.

Om deze doelstellingen te bereiken zullen concrete maatregelen worden voorbereid waarbij gebruikgemaakt wordt van de unieke kwaliteiten en potenties van Bergen als geheel (het strand, de duinen en het achterland) en waarbij de aanwezige voorzieningen optimaal worden benut.

Woonbeleidsnota, van woonwens tot maatwerk

Belangrijke speerpunten in het woonbeleid zijn huisvesting voor starters en senioren. Starters hebben een zwakke positie op de woningmarkt en er is grote vraag naar seniorenhuisvesting in combinatie met welzijn en zorg.

Om goed aan te kunnen sluiten bij de woningbehoefte, houdt de gemeente rekening met de kwalitatieve woningbehoefte per kern, de spreiding over de kernen en spreiding in de tijd. Dit wordt uitgewerkt in een woningbouwprogramma per kern.

Er wordt rekening gehouden met een groei van 40 woningen per jaar.

Daarnaast heeft de gemeente voor de periode tot 2015 onder andere als uitgangspunt:

  • zorggeschikte woningen toevoegen;
  • door doorstroming en in mindere mate nieuwbouw, woningen voor starters beschikbaar krijgen;
  • door aanpassing van de bestaande voorraad en nieuwbouw woningen voor ouderen beschikbaar krijgen;
  • de huursector moderniseren door bestaande woningen op te plussen, te slopen of te verkopen;
  • bij nieuwbouw is aanpasbaar, duurzaam en veilig bouwen uitgangspunt;
  • versterken van welzijnsdiensten.

Regionaal Aktieprogramma (RAP)

De provincie streeft in haar provinciale woonvisie 2010-2020 'Goed wonen in Noord-Holland' (vastgesteld op 27 september 2010 door Provinciale Staten) naar voldoende woningen in een aantrekkelijk woonmilieu en met een passende kwaliteit in het jaar 2020. De provincie wil dit bereiken door onder andere samen met de regio's regionale actieprogramma's (RAP's) te ontwikkelen met duidelijke afspraken over de regionale woningbouwprogramma's, ingrepen in de woningmarkt en in het woningaanbod.

In het RAP worden (publiekrechtelijke) afspraken tussen provincie en regio's over gewenste woningbouwproductie, passend bij de vraag in kwantitatieve en kwalitatieve zin vastgelegd. De gemeente Bergen is onderdeel van de subregio Regio Alkmaar in de RAP Noord-Holland Noord. Als gemeenten en regio's van elkaar weten wat de plannen zijn en daar afspraken over maken, kunnen unieke lokale kansen beter benut worden zonder dat er ongewenste concurrentie ontstaat.

Gedeputeerde Staten gaan onder andere uit van het RAP bij hun beoordeling van nieuwbouw buiten Bestaand Bebouwd Gebied (BBG).

Het totaal aan woningbouwplannen, dat in de regio in voorbereiding is, sluit niet volledig aan bij de behoefte, zowel in aantal als in samenstelling van het woningbouwprogramma. Een overplanning (van 30%) is echter noodzakelijk. In de praktijk blijkt namelijk dat er regelmatig planuitval is door procedures of afzetproblemen. Uiteindelijk is de totale planning als regionaal acceptabel uitgangspunt in het RAP benoemd.

Tussen de gemeenten onderling zijn er verschillen. In de besprekingen over het RAP is dit reeds geconstateerd en zijn de gemeenten geadviseerd om, waar nodig, in overleg te treden met de ontwikkelende partijen (zij bouwen, niet de gemeenten) om zo tot aanpassing van het programma te komen. De gemeente Bergen heeft binnen de regio de grootste overplanning. Er zijn ook gemeentes (Alkmaar, Heerhugowaard en Langedijk) die minder gaan bouwen dan de behoefte aangeeft. Regionaal worden deze verschillen binnen het PORA geaccepteerd. De Gemeente Bergen heeft een geplande productie van 1.068 woningen tot 2020 aangegeven.

Cultuurhistorische Nota Bergen 2009-2018

De Nota beoogt richtinggevend te zijn voor het beleid op het gebied van de nog aanwezige, tastbare cultuurhistorische waarden in het landschap en in de dorpen. Het beleid heeft betrekking op de drie pijlers van de cultuurhistorie: archeologie, landschap en bebouwing. De hoofduitgangspunten van de gemeente zijn:

  • naarmate de ontwikkelingslocatie een grotere cultuurhistorische waarde heeft, wordt de cultuurhistorie eerder in de besluitvorming betrokken; alle betrokkenen weten van te voren waar ze aan toe zijn;
  • bij ruimtelijke ingrepen wordt niet alleen onderzocht welke archeologische, maar ook welke andere cultuurhistorische waarden in het geding zijn;
  • Bergen is rijk aan cultuurhistorie. De cultuurhistorie is belangrijk voor de identiteit binnen de gemeente. Behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden van de gemeente Bergen zijn de hoofduitgangspunten in het cultuurhistorische beleid;
  • cultuurhistorie betreft een zaak van de hele samenleving; toegankelijkheid en ontsluiting van de cultuurhistorie is voor bewoners en bezoekers;
  • cultuurhistorie betreft het object in zijn omgeving, maar ook de omgeving als zodanig;
  • de diverse kernen van Bergen hebben elk een eigen karakter of identiteit. De kernen staan niet los van het landschap, maar zijn daarin opgenomen. Het landschap heeft ook een identiteit. Tezamen vormen deze componenten de identiteit van Bergen. In de doelstelling en ambitie wordt geen hiërarchie van de componenten aangebracht, maar een gericht beleid op maat aangehouden.

Het plangebied maakt deel uit van de diverse kernen van Bergen. Het beleid is gericht op behoud van het eigen karakter van de kernen. De bestaande cultuurhistorische waarden worden beschermd.

Nota Kampeerbeleid (2007)

In het sectorale Beleidsplan 'Kamperen in de gemeente Bergen' worden voorstellen gedaan voor het gemeentelijke beleid inzake de verblijfsrecreatie en de daarin te onderscheiden marktsegmenten.

In het Beleidsplan worden wat betreft het aanbod vier vormen van verblijfsrecreatie onderscheiden: de reguliere kampeerterreinen (gericht op het toeristisch kamperen), de mini- of boerenkampeerterreinen (het kleinschalig kamperen bij de boer), de bungalowparken/huisjesterreinen en de kampeerterreinen waar ook huisjes aanwezig zijn.

In relatie tot het (toenmalige) provinciale beleid, zoals dat was neergelegd in het streekplan Noord-Holland Noord, wordt voor elke vorm van verblijfsrecreatie aangegeven wat de gewenste ontwikkeling is. Wat betreft nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt daarbij een onderscheid gemaakt in krimpgebieden, consolidatiegebieden en groeigebieden.

De missie van de gemeente is als volgt geformuleerd: Het behouden en versterken van de positie van de gemeente Bergen als aantrekkelijke verblijfsplaats door kwaliteitsverbetering, differentiatie van het verblijfsaanbod, behoud van de identiteit van de kernen en productvernieuwing, zodat het aantal verblijfstoeristen en de verblijfsduur op peil blijft en kan toenemen, waardoor de bestedingen en de werkgelegenheid wordt vergroot.

Detailhandelsstructuurvisie Bergen (2006)

De Detailhandelsstructuurvisie Bergen (2006) beschrijft de visie waarmee de gemeente het bestaande winkelaanbod wil behouden en versterken. Daarnaast vormt het een toetsingskader waaraan bestaande en toekomstige initiatieven van marktpartijen worden getoetst.

Welstandsnota (2004)

Voor het gehele grondgebied van de gemeente Bergen heeft de gemeenteraad (juni 2004) een Welstandsnota vastgesteld. In deze nota zijn de criteria beschreven die ten grondslag liggen aan de welstandsbeoordeling bij het beoordelen van bouwplannen. In de nota komen, na een hoofdstuk over het ruimtelijke welstandsbeleid in Bergen, de welstandscriteria aan de orde. Allereerst komen daarbij de algemene welstandscriteria aan de orde, vervolgens de 'relatieve' welstandscriteria voor specifieke gebieden en objecten. Tot slot komen de 'absolute' criteria aan bod voor de sneltoets van veel voorkomende kleine bouwwerken.

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard waarbij de focus ligt op het behoud van het karakter en de identiteit van het plangebied. Dit uitgangspunt is in lijn met de Welstandsnota.

Ruimtelijke visie op hotels en pensions (2008)

In de visie is het beleid voor de vestiging en uitbreiding van hotels en pensions opgenomen. Ook is beleid opgenomen voor het tegengestelde, namelijk omzetten van hotels naar woningen.

Horecanota (2010)

Op 29 juni 2010 is de nota Gastvrij Bergen vastgesteld. Vanwege het belang van en de aandacht voor dit onderwerp is het van belang dat de uitgangspunten uit voornoemde nota verwerkt worden in het onderhavige bestemmingsplan.

De gemeente Bergen is een toeristische gemeente. De diversiteit van de omgeving en het aanbod van voorzieningen maken de gemeente aantrekkelijk voor zowel haar bewoners als bezoekers. Horeca speelt hierin een belangrijke rol. Daarnaast is de aanwezige horeca één van de belangrijkste economische factoren binnen de gemeente Bergen. Echter, de aanwezigheid van horeca levert, naast een aantrekkelijk voorzieningenniveau, ook een zekere belasting op voor de omgeving.

In de nota Gastvrij Bergen worden onderwerpen zoals uitgaansgebieden, ontnuchteringszaken, exploitatievergunningen, sluitingstijden, terrassen, muziekvolume, ruimtelijke ordening en handhaving behandeld. In het plangebied is een beperkt aanbod van horeca. De horecagelegenheden bevinden zich vooral buiten het plangebied. Het plangebied is derhalve in de Horecanota niet aangewezen als uitgaansgebied.

Beleid voor het hebben en houden van paarden

Ten aanzien van het stallen van paarden en het realiseren van paardenbakken binnen woonpercelen is op 26 juni 2007 een beleidslijn opgesteld. Op woonpercelen in het stedelijk gebied en grenzend aan het landelijk gebied, waar in het onderhavige geval sprake van is, worden paardenbakken uitsluitend toegestaan bij woonpercelen van tenminste 2.000 m². Een stalruimte en paardenpak dient altijd achter de achtergevelrooilijn van de woning worden geplaatst. Andere voorwaarden zijn dat een stalruimte uitsluitend is toegestaan als (mede) gebruik van een regulier bijgebouw en dat er maximaal 2 paarden mogen worden gehouden in de stalruimte. Bij percelen groter dan 1,5 ha gronden, is dit maximum 5 paarden. Ook worden er bepaalde afstandsmaten naar de omliggende percelen gehanteerd.

Het onderhavige bestemmingsplan is in hoofdzaak een woongebied waar het houden van paarden en het realiseren van paardenbakken in het algemeen minder wenselijk is. Slechts enkele gebieden binnen het plangebied, (gelet op de grootte van de percelen) kunnen in aanmerking komen voor het houden van paarden en paardenbakken.

Via een binnenplanse afwijking – en indien voldaan wordt aan de voorwaarden – kan het houden van paarden en paardenbakken in enkele gebieden worden toegestaan.

Diverse beleidsthema's bestemmingsplannen

Met het oog op de actualisering van alle bestemmingsplannen in de gemeente Bergen heeft de gemeenteraad voor enkele actuele onderwerpen beleidsuitgangspunten vastgesteld op basis van afzonderlijke beleidsnotities. Voor het bestemmingsplan Kernen Egmond zijn de volgende onderwerpen van betekenis:

  • algemene bepalingen behorende bij de regels van de bestemmingsplannen;
  • erfbebouwing;
  • erf- en perceelafscheidingen;
  • stolpen;
  • vrijkomende en voormalige agrarische bebouwing;
  • recreatiewoningen op particuliere erven;
  • terugbouwregeling bijgebouwen;
  • mantelzorg.