direct naar inhoud van Artikel 19 Verkeer
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG09000landgebzui-C003

Artikel 19 Verkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook en bijbehorende parallelweg, waarbij het aantal opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;
  • b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • c. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde (cw)': cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen in de vorm van dijken en polderwegen;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 9 m voor lantaarnpalen, 6,5 m voor straatmeubilair en 2,5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.3.1

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' is het verboden om zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • b. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • d. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds.

19.3.2

Het gestelde in lid 19.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

19.3.3

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden zoals bedoeld in lid 19.2.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de cultuurhistorisch deskundige blijkt dat de cultuurhistorische waarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast.