direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - Appartementen
Plan: De Hoop fase 3 en 4
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0366.BPWWaardnrdhz0002-oh01

Artikel 13 Wonen - Appartementen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Appartementen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en bedrijven;
  • c. bed and breakfast;
  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeren;
  • f. mantelzorg.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. een hoofdgebouw in de vorm van een appartementengebouw;
  • b. bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2.2 Appartementen

Voor het bouwen van appartementen gelden de volgende regels:

  • a. het appartementengebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het aantal appartementen mag niet meer bedragen dan 15;
  • c. de bouwhoogte van het appartementengebouw mag niet meer bedragen dan 14 meter.

13.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bijgebouwen bij het hoofdgebouw buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 50 % van de oppervlakte van de te bebouwen gronden bedraagt.
  • b. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter.

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevels van gebouwen mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 20% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  • b. vrijstaande bijgebouwen mogen alleen worden gebruikt voor ondersteuning van aan huis verbonden beroep, zoals opslag.
  • c. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
  • d. er zijn geen reclame-uitingen toegestaan;
  • e. parkeren moet op eigen erf plaatsvinden;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking;
  • g. er mag geen buitenopslag van goederen plaatsvinden;
  • h. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

13.3.2 Bed and breakfast

Voor de uitoefening van logies aan huis, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 20% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m2;
  • b. het aantal kamers dat voor bed and breakfast wordt gebruikt mag maximaal 2 zijn;
  • c. parkeren ten behoeve van de bed and breakfast dient op eigen terrein te worden gerealiseerd.

13.3.3 Gebruik van bijgebouwen

Het is verboden bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

13.3.4 Gebruik van gronden voor opstallen

Het is verboden gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor het stallen van onderkomens voor een periode langer dan 8 achtereenvolgende dagen.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Gebruik woonunits

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.3.3 voor het gebruiken van een woonunit bij een woning als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg. Om deze noodzaak aan te tonen is een indicering van een onafhankelijke indicatieorganisatie nodig;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden;
  • c. de woonunit qua maatvoering binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt ingepast;
  • d. de woonunit op maximaal 15 meter afstand van het hoofdgebouw is gelegen;
  • e. de woonunit verwijderd wordt op het moment dat de mantelzorg is beeindigd.