direct naar inhoud van 8.3 Peilscheiding tussen veenweidegebied en bebouwingslint Osdorperweg
Plan: Osdorperweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02

8.3 Peilscheiding tussen veenweidegebied en bebouwingslint Osdorperweg

8.3.1 Inleiding

In de Osdorper Binnenpolder Zuid is een nieuwe waterscheiding voorzien. Daartoe heeft het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel Gooi- en Vecht het "Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder Hoog2 " op 24 mei 2007 vastgesteld.

Om het agrarisch gebruik van het veenweidegebied van de Osdorper Binnenpolder Zuid te waarborgen is het nodig om het waterpeil in de polder te verlagen. Door een verlaging van het waterpeil in de polder zou het waterpeil langs de Osdorperweg ook zakken waardoor de funderingen van de bebouwing kunnen worden aangetast. Om dat te voorkomen moet het waterpeil langs de Osdorperweg hoog blijven en is dus een waterscheiding nodig tussen veenweidegebied en bebouwingslint langs de Osdorperweg.

8.3.2 Motivering begrenzing

Op de verbeelding van het bestemmingsplan is aangeduid waar deze waterscheiding moet komen. Bij het ontwerpen van de peilscheiding is in eerste instantie getracht de grenzen van het ecologisch eindbeeld uit het Inrichtingsplan Westrand te volgen. Hierin is een (nat) veenweidegebied gedefinieerd met een oppervlak van circa 61,3 hectare. Om verschillende redenen bleek dit niet mogelijk:

Ten eerste wordt het (nat)veenweidegebied doorsneden door een hoofdaardgasleiding. Deze leiding dient, om schade te voorkomen, in het hogere peilgebied te vallen.
Ten tweede dient voor het realiseren van het totale gedefinieerde natte veenweidegebied de sloot tussen de Osdorperweg en de bebouwing te worden opgewaardeerd als wateraanvoersloot voor het hoogwatergebied. Hierbij dienen tal van maatregelen te worden genomen, zoals het aanbrengen en vervangen van duikers onder de toeritten naar de diverse bedrijven en woningen en het verbreden van de sloot om een goede watertoevoer te garanderen. Gezien de beperkte beschikbare ruimte en het uitgangspunt dat de peilscheiding tegen minimale investeringen moet worden gerealiseerd is dit geen haalbare oplossing.

Gekozen is om de (tijdelijke) peilscheiding meer in het veenweidegebied te plaatsen waardoor zoveel mogelijk gebruik gemaakt kan worden van bestaande kavelsloten achter de bebouwing. Hiervoor dienen tevens enkele verbindingswatergangen te worden gegraven direct achter het bebouwd gebied. Dit heeft tevens als voordeel dat een soort natuurlijke grens wordt gecreëerd tussen de bebouwing en het veenweidegebied. Daarnaast wordt op deze wijze een goede wateraanvoer naar het bebouwde gebied gewaarborgd. Tenslotte is een positief effect te verwachten op de waterkwaliteit omdat de hoeveelheid doodlopende watergangen wordt beperkt. In totaal wordt in een gebied van circa 57,6 hectare het peil verlaagd. Dit gebied omvat daarmee circa 94% van het gedefinieerde natte veenweidegebied.

8.3.3 Motivering peilkeuze Veenweidegebied

In de huidige situatie is de drooglegging van gemiddeld circa 18 cm in het veenweidegebied te klein voor agrarisch natuurbeheer. De ontwateringsdiepte is kleiner en lokaal is sprake van plas-dras situaties. Het beheren van het land, grazen en bemesten, is van essentieel belang voor de weidevogels. De drooglegging voor weidevogels dient circa 20 tot 60 cm te zijn. Door het peil met 10 cm te verlagen wordt de maaivelddaling gevolgd. De gemiddelde drooglegging neemt toe tot circa 28 cm. De grondwaterstanden volgen de peilverlaging waarmee de ontwateringsdiepte circa 10 cm groter wordt. De situatie voor economische landbouw is hiermee niet ideaal maar de mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer verbeteren waarmee recht wordt gedaan aan de functionele eisen uit het Inrichtingsplan Westrand. De drooglegging en ontwateringsdiepte blijft binnen de bandbreedte die gewenst is voor de weidevogels. Hiermee is de drooglegging in dit gebied niet bepalend voor de toe- of afname van de weidevogels, het beheer is dit wel.

8.3.4 Motivering peilkeuze bebouwingslint Osdorperweg

Een deel van de bebouwing langs de Osdorperweg is gefundeerd op houten palen. Om schade aan funderingen te voorkomen kan het waterpeil niet verder worden verlaagd. Om deze reden wordt in dit peilgebied het huidige peil van N.A.P. -2,17 m gehandhaafd. De huidige grondwatersituatie wordt hiermee gehandhaafd waardoor geen toename van kans op grondwateroverlast wordt verwacht. De gemiddelde drooglegging wijzigt in dit gebied dus niet en bedraagt circa 48 cm.

8.3.5 Inrichting peilscheiding en beheer:

Om de peilscheiding te realiseren dienen een drietal kavelsloten nieuw te worden gegraven. In totaal dient circa 300 m aan kavelsloten nieuw te worden gegraven. De sloten dienen een keurprofiel te krijgen van 2,0 m breed op de waterlijn, 0,50 m diepe en talud 1:2. De bestaande kavelsloten voldoen over het algemeen aan het keurprofiel maar dienen naar verwachting te worden gebaggerd. Daarnaast dient circa 25 m kavelsloot te worden gedempt.

Om de kavelsloten met elkaar te verbinden dienen 12 duikers te worden aangelegd. Tevens dienen een tweetal duikers te worden aangelegd in nieuw te plaatsen dammen voor het bereikbaar houden van achterliggende percelen. De duikers dienen een diameter van 400 mm te krijgen.

Voor het realiseren van de waterscheiding dient in de hoofdwatergang langs de grens tussen de Eendrachtspolder en het veenweidegebied één stuw te worden gerealiseerd. Daarnaast dienen 13 dammen te worden aangelegd voor het realiseren van de peilscheiding. Twee dammen met duikers (diameter 400 mm) worden geplaatst in de nieuw te graven watergangen om de achterliggende percelen bereikbaar te houden

Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de hoogwatersloot langs de Osdorperweg. De benodigde kunstwerken voor het realiseren van de peilscheiding worden aangelegd door AGV. Het beheer en onderhoud van de peilscheidende kunstwerken (stuw en dammen) blijft bij AGV. Het beheer en onderhoud van de overige kunstwerken (duikers) wordt overgedragen aan de betreffende perceeleigenaren. De eigenaren van percelen aan de overige watergangen zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de halve breedte van de aan hun perceel grenzende watergang. Tevens zijn zij verantwoordelijk voor het onderhouden van de kanten van alle wateren op hun perceel boven het laagst vastgesteld (streef)peil.

8.3.6 Effecten waterscheiding

Door het instellen van de genoemde peilen wordt een drooglegging gerealiseerd waarbij de mogelijkheden voor een agrarische bedrijfvoering, met name agrarisch natuurbeheer, worden verbeterd. De ontwateringsbasis wordt vergroot waardoor het gebied in natte perioden minder drassig zal zijn.

Het waterpeil en daarmee de grondwaterstanden in het stedelijk gebied blijven ongewijzigd waardoor geen nadelige effecten te verwachten zijn.

Door het verlagen van het peil in het veenweidegebied worden geen nadelige effecten op de weidevogels verwacht. Door het verlagen van het peil wordt de situatie van agrarisch natuurbeheer verbeterd wat essentieel is voor weidevogels.

De drooglegging blijft binnen de bandbreedte van 20-60 cm welke bepalend is voor de weidevogelstand. Door de peilverlaging wordt de plas-dras situatie in het noorden van het veenweidegebied kleiner maar bljift deze nog wel bestaan. Nadelige effecten voor de watervogels worden daarom niet verwacht.

Doordat in de toekomst meer water wordt ingelaten vanuit de Sloterbinnenpolder wordt de waterkwaliteit in de polder aanzienlijk beter. Met name het fosfaatgehalte in de polder zal afnemen. Door de maatregelen zoals voorgesteld in dit watergebiedsplan zal de waterkwaliteit in de polder verbeteren.