direct naar inhoud van 19.1 Algemeen
Plan: Bestemmingsplan Hamerstraatgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01

19.1 Algemeen

Onderdeel van het Investeringsbesluit is de (gemeentelijke) grondexploitatie van het plangebied. In die financiële paragraaf worden de benodigde uitgaven en de te verwachten kosten in beeld gebracht volgens de binnen de gemeente geldende systematiek.

De benodigde investeringen vanwege de gemeente zijn relatief beperkt. Dit houdt enerzijds verband met de opgave van het plan; er wordt relatief kleinschalige functieverruiming toegestaan in bestaand bebouwd gebied. Het toegestane programma kan gerealiseerd worden zonder forse ingrepen in de openbare ruimte cq. aanpassing van de infrastructuur (behoudens eventuele aanpassingen van de rotonde aan de Meeuwenlaan). Zie meer hierover in paragraaf 4.2.

De noodzaak voor gemeentelijke investeringen wordt ook ingeperkt door de faciliterende-passieve rol van de gemeente. De gemeente zal, behoudens een eventuele anticiperende aankoop in het kader van de gevestigde voorkeursrechten, geen verwervingen doen ten behoeve van het produceren van bouwrijpe grond. De programmatische transformatie zal geheel door grondeigenaren dan wel erfpachters worden gerealiseerd.

De mogelijke dekkingsbronnen voor gemeentelijke investeringen zijn eventuele subsidiebijdragen (zoals de subsidie Herstructurering en Intelligent Ruimtegebruik Bedrijventerreinen, kortweg HIRB van de provincie Noord-Holland) en opbrengsten uit bestemmingswijzigingen (erfpachtconversie of kostenverhaal op grond van het exploitatieplan of anterieure overeenkomst). Conform het hiertoe genomen gemeenteraadbesluit (nr. 54/109 van 11 maart 2009) komen deze opbrengsten uit bestemmingswijziging (zowel uit erfpachtconversie als uit kostenverhaal op grond van de grondexploitatiewetgeving) volledig ten gunste van de grondexploitatie van het gebied.

Belangrijke uitgangspunt bij de planvorming is dat er pas geïnvesteerd wordt wanneer er voldoende opbrengsten tegenover staan. Deze fasering in uitgaven is verantwoord; de openbare ruimte behoeft immers alleen aanpassingen nadat het meer intensieve gebruik van gronden hiertoe aanleiding geeft.

Het plangebied heeft hierdoor een sluitende exploitatie (de opbrengsten zijn minimaal even hoog als de geplande uitgaven), waardoor de uitvoering van het plan geborgd is.