Plan: | Bestemmingsplan Hamerstraatgebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01 |
Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) heeft in juli 2010 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplangebied Hamerstraatgebied (zie het rapport met kenmerk BO10-083 als bijlage 16). Dit is bedoeld om het cultuurhistorische verleden van het plangebied in kaart te brengen en daarmee een beeld te krijgen van de archeologische sporen die in de bodem aanwezig kunnen zijn. Uit het bureauonderzoek blijkt het volgende.
Wat de bodemopbouw van het plangebied betreft kan er vanuit gegaan worden dat in het aangeplempte gebied het maaiveld zich ca. 4 m boven de oorspronkelijke IJ-bodem bevindt, wat betekent dat eventuele archeologische sporen zich vanaf een diepte van 4 meter onder het huidige maaiveld bevinden. Gelet op waarnemingen en/of archeologisch onderzoek op een aantal vergelijkbare locaties gedaan uitgevoerd, kunnen archeologische overblijfselen verwacht worden, die samenhangen met de historische scheepvaart in het voormalig watergebied, zoals scheepswrakken of afval uit de historische periode (13de-20ste eeuw). Ook kunnen er in de diepere ondergrond (dieper dan 12 m รท NAP) overblijfselen uit prehistorische tijdsvakken voorkomen.
De archeologische verwachting status van het gebied is laag, zoals op de hieronderstaande archeologische beleidskaart wordt weergegeven.
Archeologische beleidskaart
Een archeologisch veldonderzoek wordt derhalve slechts vereist bij bodemingrepen groter dan 10.000 m2 en dieper dan 4,00 meter NAP. Voor het IJ geldt dat veldonderzoek vereist is bij bodemingrepen groter dan 10.000 m2. Omdat er geen werkzaamheden in het IJ worden gepland, is het niet te verwachten dat er bodemingrepen groter dan 10.000 m2 zal plaatsvinden.
In artikel 11 is een dubbelbestemming opgenomen voor het hele plangebied. Indien er (bouw)werkzaamheden plaatsvinden die betrekking hebben op een gebied groter dan 10.000 m2 en die dieper gaan dan 4 meter, worden aanvullende vereisten gesteld aan die werkzaamheden ter bescherming van de archeologische waarden.
Voor het gehele plangebied geldt de wettelijke meldingsplicht. Dit houdt in dat ook in geval geen archeologisch vervolgonderzoek is vereist en toch bodemvondsten ouder dan 50 jaar worden aangetroffen dit aan Bureau Monumenten en Archeologie gemeld moet worden zodat in gezamenlijk overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen kunnen worden tot documentatie en berging van de vondsten.