22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
Op en onder de in lid 22.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
22.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
-
b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
-
c. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. Voor woningen niet zijnde een monument mag deze maximale bouwhoogte met maximaal 15% worden overschreden, met dien verstande dat de goothoogte in evenredigheid tot de bouwhoogte (mede) moet worden overschreden en de verhouding tussen de bouwlagen ten opzichte van elkaar niet onevenredig worden geschaad. Wanneer de overschrijding van de bouwhoogte van 15% uitkomt op een verhoging van minder dan 1 meter, dan mag de verhoging van de bouwhoogte ook maximaal 1 meter bedragen waarbij de koppeling van de evenredigheid bouw-/goothoogte en verhouding bouwlagen onderling onverminderd van kracht blijft;
-
d. ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan. Voor woningen niet zijnde een monument mag deze maximale goothoogte met maximaal 15% worden overschreden, met dien verstande dat de bouwhoogte in evenredigheid tot de goothoogte (mede) moet worden overschreden en de verhouding tussen de bouwlagen ten opzichte van elkaar niet onevenredig worden geschaad. Wanneer de overschrijding van de goothoogte van 15% uitkomt op een verhoging van minder dan 1 meter, dan mag de verhoging van de goothoogte ook maximaal 1 meter bedragen waarbij de koppeling van de evenredigheid goot-/bouwhoogte en verhouding bouwlagen onderling onverminderd van kracht blijft;
-
e. voor de gebouwen als bedoeld in dit lid geldt dat het aantal bouwlagen, zoals aanwezig was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, gehandhaafd dient te worden;
-
f. voor de gebouwen, niet zijnde een aanbouw of een bijgebouw als bedoeld in dit lid geldt dat de kapvorm, niet zijnde een plat dak, zoals aanwezig op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, gehandhaafd dient te worden;
-
g. in afwijking van het bepaalde onder f mogen gebouwen, niet zijnde een aanbouw of een bijgebouw, met een plat dak worden voorzien van een kap, met inachtneming van:
-
1. de maximale goothoogte en maximale bouwhoogte als bedoeld in dit lid;
-
2. een minimale dakhelling van 30 graden en een maximale dakhelling van 75 graden
-
h. in afwijking van het bepaalde onder f mag ter plaatse van de aanduiding "minimale-maximale dakhelling" een hoofdgebouw uitsluitend worden gebouwd indien deze worden voorzien van een kap met een minimale dakhelling van 30 graden en een maximale dakhelling van 75 graden;
-
i. het aantal woningen dat op het moment van in werking treden van het bestemmingsplan aanwezig was, danwel krachtens een verleende omgevingsvergunning mag worden gebouwd, mag niet toenemen.
22.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regel:
-
a. maximum bouwhoogte: 3 meter.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid
22.5.1 Consumentverzorgende dienstverlening, kantoren, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen
Het dagelijks bestuur is met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de in lid 22.1 genoemde gronden en bebouwing te wijzigen in de bestemming Gemengd-2, zodat ook consumentverzorgende dienstverlening of maatschappelijke
voorzieningen, niet zijnde geluidgevoelige bestemmingen, zijn toegestaan in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag op voorwaarde dat:
-
a. het maximum aantal vestigingen 5 bedraagt;
-
b. het maximum vloeroppervlakte per vestiging 150 m2 bedraagt;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld;
-
e. in geval van een kinderdagverblijf er uit akoestisch onderzoek blijkt dat er geen onevenredige geluidhinder voor omwonenden zal zijn;
-
f. de functies als bedoeld in de aanhef niet zorgen voor een onevenredige parkeerdruk.
22.5.2 Horeca
Het dagelijks bestuur is met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de in lid 22.1 genoemde gronden en bebouwing te wijzigen in de bestemming Gemengd-2 met de aanduiding "horeca van categorie III of IV", zodat ter plaatse van de in lid 22.1 genoemde gronden en bebouwing horeca van categorie III of horeca van categorie IV in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag zijn toegestaan op voorwaarde dat:
-
a. de horeca uitsluitend is toegestaan in de panden gelegen aan de Nieuwendammerdijk;
-
b. het maximum aantal vestigingen 5 bedraagt, waarbij de vestigingen die op grond van artikel 5.6.2 zijn toegestaan moeten worden meegeteld;
-
c. het maximum vloeroppervlakte per vestiging 150 m2 bedraagt;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
-
e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld;
-
f. er geen onevenredige hinder voor omwonenden ontstaat;
-
g. de horeca niet zorgt voor een onevenredige parkeerdruk.
22.5.3 Detailhandel
Het dagelijks bestuur is met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de in lid 22.1 genoemde gronden en bebouwing te wijzigen in de bestemming Gemengd-2 met de aanduiding "detailhandel", zodat ter plaatse van de in lid 22.1 genoemde gronden en bebouwing detailhandel is toegestaan in de kelder, het souterrain en de eerste bouwlaag op voorwaarde dat:
-
a. het maximum aantal vestigingen 5 bedraagt, waarbij de vestigingen die op grond van artikel 5.6.2 zijn toegestaan moeten worden meegeteld;
-
b. het maximum vloeroppervlakte per vestiging 150 m2 bedraagt;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld;
-
e. de detailhandel niet zorgt voor een onevenredige parkeerdruk.