Plan: | Bestemmingsplan Eenhoorn I |
---|---|
Plannummer: | M1207BPSTD |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.M1207BPSTD-OH01 |
Structuurvisie Amsterdam 2040 "Economisch Sterk en Duurzaam"
Met de Structuurvisie Amsterdam 2040 "Economisch Sterk en Duurzaam" (17 februari 2011) legt Amsterdam zichzelf, inclusief de stadsdelen, regels op waar ruimtelijke plannen aan moeten voldoen. Dat biedt B&W tevens de gelegenheid regie te houden op de uitvoering van plannen. Amsterdam heeft zichzelf onder meer voor de opgave gesteld te verdichten en tegelijk het omliggende landschap open te houden. Dat leidt tot belangrijke uitgangspunten: het groen in en rond de stad vraagt om stevige bescherming, terwijl andere delen van de stad optimaal worden benut. Verdichting leidt ook tot (geleidelijke) transformatie en toenemende menging. Dat vergt veel van de bestaande infrastructuur en openbare ruimte. Respect voor de rijkdom aan cultuurhistorische schatten van Amsterdam is hierbij een belangrijke voorwaarde.
De centrale ambitie van de Structuurvisie is dat Amsterdam zich verder ontwikkelt als kernstad van een internationaal concurrerende, duurzame, Europese metropool. Intensivering van het grondgebruik in de stad biedt aan tal van mensen woon- en werkruimte. Het betekent extra draagvlak voor voorzieningen, extra investeringen in de openbare ruimte en in recreatief gebruik van water en groen, efficiënter omgaan met energie en vervoer zodat buiten de stad minder landschap hoeft te worden aangetast. De ambitie is om 70.000 woningen en bijbehorende voorzieningen toe te voegen tot 2040, intensiever gebruik van de haven en huidige bedrijventerreinen, en ruimte voor waterberging.
In de visie wordt geconstateerd dat het stedelijk centrummilieu zich al lang niet meer beperkt tot de historische stad, maar zich uitrolt tot aan de ring A10. De ontwikkelingen die in het kader van Wibaut aan de Amstel worden gerealiseerd (zie ook hoofdstuk 1 Inleiding) waaronder het Eenhoorngebied (Eenhoorn I en Eenhoorn II), passen in de, in de Structuurvisie, geformuleerde opgave van transformatie en intensivering.
Kantorenstrategie Amsterdam
De kantorenstrategie Amsterdam (vastgesteld door de gemeenteraad op 14 juli 2011) geeft richting aan de rol van de gemeente op de kantorenmarkt om de leegstand terug te brengen tot een acceptabel niveau en de toenemende verversing en de geringe uitbreiding van de kantorenvoorraad vorm te geven. De gemeente wil hiermee bijdragen aan het herstellen van het evenwicht op de kantorenmarkt op termijn. De kantorenstrategie richt zich niet alleen op de planvoorraad, maar vooral ook op de bestaande voorraad. Op stedelijk en projectniveau worden maatregelen en kaders benoemd die bijdragen aan:
Per saldo zal hierdoor de totale kantorenvoorraad in omvang af dienen te nemen en er weer zicht komen op een 'normaal' leegstandspercentage. Het doel is een continue toekomstbestendige kantorenvoorraad die voldoende ruimte biedt aan de uiteenlopende vraag van huidige en potentiële kantoorondernemingen. In deze kantorenstrategie worden verschillende maatregelen beschreven om het evenwicht tussen vraag en aanbod voor de kantorenmarkt te herstellen en de overmaat aan leegstand op te lossen.
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe kantoorontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Sociaal Structuurplan 2004-2015 "Wat Amsterdam beweegt"
Het Sociaal Structuurplan 2004-2015 "Wat Amsterdam beweegt" (2005) is het inhoudelijk kader voor de sociale pijler, met als hoofdlijn 'dynamiek' als drijvende kracht en katalysator voor de stad Amsterdam, met drie hoofddoelstellingen:
In dit bestemmingsplan Eenhoorn I wordt de realisatie van een gemengd woon-werkmilieu mogelijk gemaakt en het voorziet daarmee in bovenstaande uitgangspunten.
Beleidsnotitie short stay
Op 11 februari 2009 heeft de Amsterdamse gemeenteraad ingestemd met het short stay beleid van het college van Burgemeester en Wethouders. Ruimte bieden aan huisvesting voor expats en bescherming van de woningmarkt staan daarbij voorop. Het nieuwe beleid maakt het mogelijk voor eigenaren om woningen voor dit doel te onttrekken aan de woningvoorraad. Het aanbieden van dergelijke woonruimte is van belang voor de (inter-)nationale economische positie van Amsterdam. Eén van de beleidsuitgangspunten is dat het vergunningenstelsel voor short stay niet geldt voor nieuwbouwwoningen die na 1 januari 2008 worden opgeleverd. Short stay is hier zonder woningonttrekkingsvergunning mogelijk. Wel moet het gebruik van de woning voor short stay passen binnen het kader van het bestemmingsplan. In het voorliggende bestemmingsplan is daar waar de functie wonen is toegestaan eveneens short stay toegestaan.
Nota Hotelbeleid
In de Nota Hotelbeleid 2007-2010 (december 2007) is vastgelegd dat de gemeente Amsterdam de uitbreiding van het aantal beschikbare en geschikte locaties in samenwerking met marktpartijen, stadsdelen en Stadsregio stimuleert. Om te voorkomen dat de Amsterdamse hotelmarkt nog verder uit balans raakt, zal de gemeente zich er op toeleggen dat vóór 2015 nog 4.500 aanvullende hotelkamers worden gerealiseerd. Hiertoe zijn, rekening houden met planuitval, vóór eind 2010 voor 7.200 hotelkamers plannen ontwikkeld op reeds bekende of op geheel nieuwe locaties. Naast de bekende potentiële locaties zijn vóór het einde van 2008 nog minimaal 50 nieuwe kansrijke locaties aangewezen. Gezien de bestaande plannen moet de aandacht zich met name richten op hotels in het driesterren en lagere segment, maar ook in het vier- en vijfsterren segment is nog aandacht nodig. In de hogere segmenten is met name behoefte aan nieuwe concepten als lifestylehotels, congreshotels en echte tophotels.
Het inmiddels gerealiseerde hotel Casa400 is in dit bestemmingsplan opgenomen en past binnen het hotelbeleid van de gemeente Amsterdam.
Amsterdams Geluidbeleid
De Nota Vaststelling hogere grenswaarden Wet geluidhinder, Amsterdams beleid is door het college van B&W op 13 november 2007 vastgesteld.
In het Amsterdamse geluidbeleid is bepaald dat de woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld in principe dienen te beschikken over een stille zijde. Woningen met een dove gevel of een geluidwerende gevel dienen altijd over een stille gevel of stil geveldeel te beschikken, behoudens zeer uitzonderlijke gevallen zoals tijdelijke situaties. In hoofdstuk 7 Geluid wordt ingegaan op de geluidsaspecten in het plangebied.
Hoogbouwbeleid
Het hoogbouwbeleid is vastgelegd in de Structuurvisie Amsterdam 2040 "Economisch Sterk en Duurzaam". Het hoogbouwbeleid beoogt de centrale stad te betrekken bij de beoordeling of een hoogbouwplan verantwoord is. Dit gebeurt o.a. aan de hand van een Hoogbouweffectrapportage (HER), waarin de effecten van het hoogbouwplan op het stedelijk landschap in beeld zijn gebracht. De HER geeft tevens de mogelijkheid te zoeken naar aanpassingen en alternatieven die eventuele negatieve effecten wegnemen. De HER is als bijlage 26 aan deze Toelichting gevoegd.
Onder hoogbouw wordt verstaan: gebouwen vanaf 30 meter hoogte of tweemaal de hoogte in hun directe omgeving, en onder middelhoogbouw: gebouwen van 22,50 tot 30 meter hoogte of 25% hoger dan hun directe omgeving.
Een belangrijk aspect van het hoogbouwbeleid is de bescherming van de bijzondere kwaliteiten van het UNESCO-gebied. Hoogbouwplannen binnen, maar ook buiten de Singelgracht, die zichtbaar worden vanuit het 'werelderfgoed', moeten worden beoordeeld op effecten op het erfgoed. Rondom het UNESCO-gebied (kerngebied en bufferzone) is een zone van 2 km opgenomen. Hoogbouw is hier alleen toegestaan als onder meer is voldaan aan het zichtbaarheidcriterium (landschappelijke inpassing) zoals omschreven is bij de HER-procedure.
Hoewel het Eenhoorngebied nog net binnen de 2 km zone ligt, is het van belang op te merken dat- zoals in de structuurvisie staat omschreven - hoogbouw gezien vanaf zekere afstand geen relevant effect meer heeft. Een gebouw van ca 60 meter hoog is op een afstand van 2 km misschien wel zichtbaar, maar het heeft nauwelijks invloed op een bestaand stadsbeeld. Een goed voorbeeld daarvan is het zicht op de hoogbouw in de omgeving van het Amstelstation, bezien vanaf de Leidsestraat over de Prinsengracht. De Rembrandttoren is dan niet groter dan een grachtenpand. De bebouwing in het gebied Eenhoorn I is lager dan 60 meter waardoor effecten op het stadslandschap niet aan de orde zijn. Bovendien zijn er geen directe open zichtlijnen vanaf het UNESCO-gebied naar de hoogbouw in het Eenhoorngebied, waardoor het te verwachten is dat de bebouwing in zijn geheel achter de bestaande bebouwing verdwijnt.
Op bezonningsaspecten en windhinder wordt ingegaan in paragraaf 16.1 Bezonning en 16.2 Windhinder van hoofdstuk 16. In hoofdstuk Luchthavenindelingbesluit wordt het Luchthavenindelingbesluit (LIB) behandeld.