Plan: | Herziening van het uitwerkingsplan Ugd-4 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.M1005BPSTD-VG01 |
Cultuurhistorie omvat vele aspecten zoals het archeologisch erfgoed, (archeologische) monumenten, landschappelijke elementen en structuren, stedenbouwkundige structuren en delen van de infrastructuur. Het binnen een plangebied aanwezige cultuurhistorische erfgoed moet worden behouden en vormt de basis voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het gaat niet alleen om de erkende monumenten.
Uit de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland is gebleken dat er in het plangebied geen archeologische, cultuurhistorische of monumentale gebieden of objecten aanwezig zijn welke beschermingswaardig zijn.
Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) heeft in opdracht van stadsdeel Oost een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplangebied Weesperzijde (archeologisch bureauonderzoek, Plangebied Weesperzijde, Stadsdeel Oost, BO-10-073 Amsterdam 2010). Dit is bedoeld om het cultuurhistorische verleden van het plangebied in kaart te brengen en daarmee een beeld te krijgen van de archeologische sporen die in de bodem aanwezig kunnen zijn. Conform de Monumentenwet zijn gemeenten verplicht beleid te ontwikkelen ten aanzien van het behoud c.q. documentatie van die overblijfselen bij bouwontwikkeling.
Op basis van de historisch-topografische inventarisatie zijn binnen het Weesperzijde voornamelijk materiële overblijfselen te verwachten die samenhangen met de ontginnings- en gebruiksgeschiedenis van de 11de tot in de 20ste eeuw. Dit heeft geleid tot een verwachtingskaart van archeologische materiële neerslag voor het plangebied.
De mogelijkheid dat in de grond aanwezige archeologische waarden worden verstoord is afhankelijk van de grootte en de diepte van het te verstoren oppervlakbij toekomstige bouwingrepen.
In het archeologisch rapport is een archeologische beleidskaart opgenomen. De archeologische beleidskaart van het plangebied Weesperzijde is bedoeld als een ruimtelijk schema van de maatregelen die nodig zijn voor de zorg voor het archeologische erfgoed binnenbepaalde zones of locaties in het plangebied. De verwachtingen worden gekoppeld aan de huidige toestand van het terrein en mogelijk opgetreden bodemverstoringen (zie onderstaand figuur).
Figuur 4: beleidskaart
Het plangebied valt binnen de zone waar de archeologische verwachting hoog is (zone A). Het betreft de zone waar zich buitenplaatsen en boerderijen bevonden die deels in een later stadium tot (industriële) werkplaatsen werden ingericht. De materiële neerslag betreft funderingen en sporen zoals beerputten, tuinen en afvallagen. Vanwege de lange gebruiksperiode hebben de archeologische sporen een hoge dichtheid en een sterke onderlinge samenhang. De archeologische verwachting is daarom hoog.
Er geldt een verplichting tot archeologisch veldonderzoek, met uitzondering van bodemingrepen kleiner dan 100 m2 en minder dan 1,00 m onder maaiveld. Voor de uitvoering van archeologisch veldonderzoek, zoals een Archeologische Begeleiding (AB), een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) of een Archeologische Opgraving (AO), is een archeologisch Programma van Eisen (PvE) vereist. In de regels is een daartoe een regeling opgenomen.
Voor alle gebieden geldt dat ook in geval geen archeologisch veldonderzoek vereist is en er toch archeologische overblijfselen ouder dan 50 jaar bij bouwwerkzaamheden aangetroffen worden, deze bij de gemeente aangemeld dienen te worden, zodat in gezamenlijk overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen worden tot documentatie en berging van de vondsten.
Monumenten-/welstandsbeleid Oost-Watergraafsmeer
Binnen het stadsdeel wordt gewerkt met ordekaarten. Deze ordekaarten geven de architectuurorden en staatbeeldzones aan. Op de ordenkaarten is bebouwing tot 1965 gewaardeerd en onderverdeeld in vier verschillende ordes. Hiervan is de basisorde het minst beschermingswaardig en orde 1 het meest beschermingswaardig. De panden aan de Wibautstraat en de Marcusstraat 29 en 31 zijn aangewezen als basisorde. De panden aan de Graaf Florisstraat 18 en 20 en de Marcusstraat 27 zijn aangewezen als orde 3. De panden aan de Marcusstraat 21 tot 25 zijn aangewezen als orde 2. Het pand op de hoek met de Graaf Florisstraat en de Wibautstraat is aangemerkt als beeldbepalend pand.
Stedenbouwkundige kwaliteit wordt uitgedrukt in zoneringen. De Marcusstraat en GraafFlorisstraat zijn aangewezen als Zone-C. De Wibautstraat als Basiszone 3.
Hoewel sloop van de betreffende panden verlies van cultuurhistorie met zich meebrengt is gebleken dat renovatie financieel niet haalbaar is. In het kader van de welstandstoets is beoordeeld of het bouwplan in architectonisch opzicht aansluit op de omgeving en in stedenbouwkundige kwaliteit aansluit bij de nu toegekende zonering: het advies hierover is positief.