De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos;
b. moeras;
c. park- en groenvoorzieningen;
d. fiets- en voetpaden;
e. waterlopen en waterpartijen.
7.2 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
a. ten aanzien van de verharding van de gronden binnen deze bestemming, waaronder niet wordt begrepen het bebouwen van de gronden, gelden de volgende bepalingen:
1. het bestaand verhard oppervlak mag in stand gehouden worden;
2. bij herinrichting van de gronden mogen deze voor maximaal 5% worden verhard ten behoeve van de bestemming.