Plan: | Olympisch Stadion e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02 |
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Aan Nederland de opgave om de richtlijn goed en doelmatig uit te voeren. Sinds 1 november 2003 is er een wettelijke verplichting om een watertoets uit te voeren bij ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet inzichtelijk worden gemaakt wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ontwikkeling voor het waterbeheersysteem en op welke wijze de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd.
Nationaal Waterplan (NWP)
Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid. Het NWP beschrijft de maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Ook is een eerste beleidsmatige uitwerking van het advies van de Deltacommissie opgenomen in dit Nationaal Waterplan.
Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo gelijk blijft of toeneemt. Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Het bestemmingsplan gaat uit van behoud van het bestaand groen en water. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een toename van verharding mogelijk zou maken.
Conclusie: Het bestemmingsplan is in overeenstemming met dit rijksbeleid. Voor de watertoets wordt hier verwezen naar paragraaf 8.2.
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkeling. In het Waterplan worden vier uitgangspunten gehanteerd:
Conclusie: Het bestemmingsplan is in overeenstemming met dit provinciaal beleid.
Het plangebied ligt in het beheergebied van twee verschillende waterschappen. Het IJsbaanpad vormt de scheiding tussen deze beide gebieden. Ten noorden van het IJsbaanpad geldt het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) als beherende instantie, ten zuiden van het IJsbaanpad is dit het Hoogheemraadschap Rijnland.
Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) 2010-2015
Het Waterschap AGV verricht zijn taken in de stroomgebieden van de Amstel, de Vecht en in het Gooi. Het waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Bij zijn aantreden in 2009 heeft het bestuur van AGV de koers van het waterschap voor de komende jaren uitgezet in het Beleidsprogramma AGV 2009-2013. Het waterbeheerplan is een uitwerking daarvan en is sturend voor de programmering van activiteiten en de verdeling van geld en menskracht voor de periode 2010-2015. Voor externe partijen geeft het op hoofdlijnen inzicht in de reguliere bedrijfsvoering en in de zaken waar AGV deze jaren de aandacht op gaat richten.
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap Rijnland 2010-2015
Het hoogheemraadschap Rijnland voert haar taken uit in het gebied Globaal gelegen tussen het Noordzeekanaal en Katwijk en tussen Amstelveen en de kust. Een klein deel van Amsterdam ligt binnen het gebied van dit hoogheemraadschap. Binnen dit gebied voert Rijnland haar waterschapstaken uit waarbij de watercyclus - het samengestelde geheel van taken over de waterketen en het watersysteem - het onderwerp is. In het waterbeheerplan zet het Hoogheemraadschap uiteen welke taken zij belangrijk achten en hoe daarmee wordt omgegaan. Veiligheid tegen overstromen, voldoende water en gezond water zijn de belangrijkste onderwerpen. De beheertaken worden door het Hoogheemraadschap in dat kader uitgevoerd. Het Waterbeheerplan geeft voor externe partijen op hoofdlijnen inzicht in de reguliere bedrijfsvoering en in de zaken waarop het Hoogheemraadschap Rijnland de aandacht in de komende jaren op richt.
Conclusie: Het bestemmingsplan is in overeenstemming met dit beleid van het Waterschap en het Hoogheemraadschap. Het bestemmingsplan neemt geen regeling op ten aanzien van het afmeren van recreatievaartuigen.
Verordening op het binnenwater (2010)
Op 1 februari 2010 is de gemeentelijke Verordening op het binnenwater (VOB) in werking getreden. In de verordening is een driedeling gemaakt in de verantwoordelijkheden voor het water:
De VOB bevat geen inhoudelijke bepalingen die betrekking hebben op de ruimtelijke inrichting. Hiertoe zijn veeleer de Wet ruimtelijke ordening en het bestemmingsplan de aangewezen juridische instrumenten.
Uitwerkingsbesluit Doorvaartprofielen (februari 2008)
In de nota 'Dynamisch gebruik van het water in Amsterdam' uit 2003 heeft de gemeente geconstateerd dat het aantal afgemeerde vaartuigen in de stad toeneemt en dat de vlotte en veilige doorvaart steeds verder in de knel komt, waarna de volgende beleidsdoelstelling werd geformuleerd: "het dynamisch gebruik van het water in Amsterdam zo in te richten dat ook in de toekomst een veilig en vlot gebruik van het water als openbare ruimte en verkeersweg mogelijk is." Eén van de maatregelen om deze beleidsdoelstelling te concretiseren is de notitie: 'Doorvaartprofielen, een voorwaarde voor vlot en veilig varen in Amsterdam' geweest die het college op 13 april 2004 heeft vastgesteld, die resulteerde in het 'Uitwerkingsbesluit Doorvaartprofielen 2008', waarmee de regeling rondom de doorvaartprofielen daadwerkelijk kan worden ingevoerd.
Per vaarweg wordt aangegeven welke soorten schepen qua lengte, breedte en diepgang van welke vaarweg gebruiken mogen maken.
Structuurvisie "Amsterdam 2040, economisch sterk en duurzaam”
Vooruitlopend op de Watervisie, die nog zal worden opgesteld, zijn in de Structuurvisie de beleidslijnen en criteria, zoals vastgelegd in het 'Waterplan Amsterdam (2001)' (en bijbehorende uitwerkingen), overgenomen. In het Waterplan is ondermeer de ruimtelijke visie op water 2030 opgenomen, zijn de structuurbepalende wateren aangeduid, de dempingklassen, de (nieuwe) waterlopen en waterberging, de typologie van de oevers, het ecologisch netwerk, het vaarnetwerk. De waterstructuur bevat structuurbepalende wateren en wateren die vanuit ecologische, cultuurhistorische en/of waterhuishoudkundige redenen van stedelijk belang zijn. Deze moeten zoveel mogelijk worden beschermd. In de waterstructuur zijn alle wateren opgenomen die in het waterplan onder de dempingklassen I tot en met III vallen. Voor deze wateren gelden naast waterhuishoudkundige criteria ook cultuurhistorische en ecologische criteria. Ook de ecologische verbindingszones zijn van grootstedelijke belang. Zij maken de verspreiding van dier- en plantensoorten over en door de stad mogelijk. Deze verbindingen zullen beschermd en in de toekomst verder versterkt worden. Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het bewaken en versterken van ecologische structuren op lokaal niveau.
Plan gemeentelijke watertaken 2010-2015 (Breed Water)
De gemeente Amsterdam is wettelijk verantwoordelijk voor drie watertaken. Deze zogenaamde zorgplichten betreffen:
In 'Plan gemeentelijke Watertaken 2010-2015' staat hoe deze drie zorgplichten door de gemeente Amsterdam worden ingevuld. Doel van het plan is om aan het bevoegd gezag te verantwoorden op welke wijze de gemeente Amsterdam haar watertaken uitvoert en in hoeverre zij afdoende middelen heeft om dit in de toekomst te blijven doen. Hiermee voldoet de gemeente aan de planverplichting zoals die in de Wet milieubeheer (artikel 4.22) is opgenomen. Dit plan biedt tevens een kans om in te spelen op ontwikkelingen zoals het veranderende klimaat. Om de gestelde doelen te realiseren zijn de volgende acties en stappen nodig per zorgplicht:
Conclusie: Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het bovenstaande gemeentelijk beleid.
Ruimtelijk Afwegingskader passagiersvaart (2007)
Het beleid is bedoeld om aanvragen voor ligplaatsvergunningen voor passagiersvaart mogelijk te maken en te kunnen beoordelen. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt aan welke voorwaarden en uitgangspunten de aanvragen dienen te voldoen. De voorwaarden voor uitbreiding van de huidige passagiersvaart zijn:
Op basis van de opgenomen criteria zijn in het stadsdeel een viertal locaties geschikt gevonden voor de inpassing va nde passagiersvaart. Een van die locaties is gelegen in het plangebied: Stadiongracht (aan de westzijde van het Olympisch stadion). Deze locatie is reeds in gebruik genomen en opgenomen in het bestemmingsplan.
Conclusie: Het bestemmingsplan is in overeenstemming met dit stadsdeelbeleid.
Op 25 april 2012 is het Afmeerbeleid voor pleziervaart 2012 vastgesteld door de deelraad. Afmeerbeleid is noodzakelijk om een aantal zaken te regelen. Zo zijn er klachten over het afmeren van pleziervaartuigen aan niet daarvoor bestemde zaken, worden de boten als rommelig ervaren, is er schade aan de kademuren door verkeerd afmeren en is er onduidelijkheid bij bootbezitters over wat nu wel en niet is toegestaan. Daarnaast is er de wens bij het stadsdeel om voor een aantal locaties om diverse redenen het afmeren te verbieden.
Om het afmeren te regelen wordt door het stadsdeel afmeerbeleid voor de pleziervaart vastgesteld. Dit beleid reguleert het gebruik van de oevers en biedt afmeermogelijkheden langs oevers die hiervoor geschikt zijn en waar geen aanleiding bestaat om het afmeren te verbieden. Om het afmeren fysiek mogelijk te maken worden ringen en paaltjes geplaatst. Op plekken waar dit noodzakelijk is wordt een afmeerverbod op grond van de Verordening op het binnenwater voorgesteld.
Men mag in Amsterdam overal met een pleziervaartuig afmeren aan een openbare oever behalve daar waar een afmeerverbod geldt en op plaatsen waar het volgens het Binnenvaartpolitiereglement niet is toegestaan. Het is niet toegestaan om af te meren aan daar niet voor bestemde zaken, afmeren is enkel toegestaan aan haalkommen, bolders of ringen van de eigenaar van de oever, dus de gemeente. Afmeren aan zelf aangebrachte ringen, paaltjes, bomen of brugleuningen is dus niet toegestaan. (zie bijlage juridisch kader). Het claimen van een ligplaats door middel van bordjes of andere zaken is dus ook niet toegestaan. In Stadsdeel Zuid zijn echter bijna nog geen door de gemeente of stadsdeel aangebrachte afmeervoorzieningen aanwezig.
Schinkel
Voor de Schinkel is een afmeerverbod ingesteld, voor het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan, alsmede het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer. Het afmeerverbod geldt niet voor de woonboten die met een vergunning ligplaats nemen. Vanwege het afmeerverbod dat is ingesteld op nautische gronden, mogen pleziervaartuigen hier niet afmeren. Een beleidsnota van het stadsdeel kan hierop geen uitzondering vormen. Voor de Schinkel is het stadsdeel niet bevoegd om pleziervaart wel toe te staan af te kunnen meren. In het Olympiakanaal (tussen de Schinkel en de Stadiongracht) geldt het afmeerverbod niet en mag afgemeerd worden. Hiertoe zijn echter geen openbare oevers aanwezig. In het Olympiakanaal bevindt zich een jachthaven, welke geen onderdeel is van het onderhavige plangebied Olympisch Stadion eo. Hier zal geen afmeerverbod ingesteld worden, maar ook geen voorzieningen worden aangebracht, die zijn immers reeds aanwezig. Aan de Schinkeleilanden zijn een paar steigers aangelegd, die door het geldende afmeerverbod niet gebruikt mogen worden door pleziervaart. Er zijn dan ook op de steiger geen afmeervoorzieningen aangebracht.
Conclusie: het bestemmingsplan sluit aan bij het afmeer beleid.