direct naar inhoud van 3.3 Wonen
Plan: Museumkwartier en Valeriusbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1005BPSTD-VG01

3.3 Wonen

3.3.1 Rijksbeleid

Nota 'Mensen, wensen, wonen' (2000)

In de Nota 'Mensen, wensen, wonen' is in 2000 het rijksbeleid op het terrein van wonen voor een periode van ongeveer 10 jaar vastgelegd. Hierin zijn vijf kernopgaven gedefinieerd, te weten:

  • Het bevorderen van het eigen woningbezit, waarbij gestreefd wordt naar een gemiddeld eigen woningbezit in het land van 65% in 2010;
  • Kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities. Er wordt gestreefd naar het behouden en verbeteren van aansluiting bij de rest van de samenleving van diegenen die dat niet helemaal op eigen kracht kunnen. Het kabinet wil dit ook via het woonbeleid bewerkstelligen.
  • Het faciliteren van de totstandkoming van op maat gesneden woonzorg- en dienstverleningsarrangementen voor de groeiende groep zorgbehoevenden in de samenleving.
  • Het verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit. Deze woonkwaliteit blijft in de steden achter ten opzichte van de woonkwaliteit in de rest van het land. Met behulp van het Grotestedenbeleid en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) wordt de stedelijke woonkwaliteit verbeterd.
  • Het creëren van ruimtelijk-ecologisch en sociaal duurzame mogelijkheden om ruime, groene woonwensen te faciliteren, zowel bij de stad als in dorpse en landelijke milieus.

Met betrekking tot de stedelijke vernieuwing staan het verhogen van de keuzemogelijkheden van bewoners en de totstandkoming van gedifferentieerde wijken hoog op de agenda. Hierbij hoort differentiatie van het aanbod van woningen in de verschillende stedelijke milieutypen.

Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het rijksbeleid.

3.3.2 Provinciaal beleid

Woonvisie

De provincie heeft een Woonvisie geschreven. Hierin staat hoe het aanbod van woningen beter kan worden afgestemd op de behoeften die er zijn binnen een regio. Het gaat daarbij onder andere om de behoeften van doelgroepen zoals starters, jongeren, ouderen en zorgvragers. De provincie wil ook zo duurzaam mogelijk laten bouwen.

De provinciale Woonvisie komt voort uit de provinciale structuurvisie. Op basis van de Woonvisie wil de provincie Noord-Holland samen met de gemeenten en corporaties en andere woonpartners afspraken maken over de aantallen en het soort woningen dat moet worden gebouwd. Deze afspraken worden vastgelegd in bestuurlijke overeenkomsten. Deze zijn nu in voorbereiding in de vorm van Regionale actieprogramma's (RAP's). De RAP's worden in het eerste kwartaal van 2011 afgerond voor de periode 2011-2015.

In de Woonvisie wordt geconstateerd dat vooral in Amsterdam het woningtekort bovengemiddeld groot is. De gebrekkige doorstroming in Amsterdam, maar ook in de andere gebieden van Noord-Holland, zorgt voor problemen bij het vinden van geschikte woningen voor starters op de woningmarkt.

Woonboten

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland met betrekking tot woonboten is vermeld in de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid. In de Leidraad is aangegeven dat ligplaatsen voor woonschepen zoveel mogelijk in of aan de randen van de gebouwde omgeving gevonden dienen te worden. Voor bestemmingsplannen waar woonboten in voorkomen, is in de Leidraad een aantal uitgangspunten aangegeven waarmee in een bestemmingsplan rekening moet worden gehouden bij aanwijzing van nieuwe ligplaatsen. Aangezien dit niet speelt in onderhavig bestemmingsplan wordt dit punt hier niet verder toegelicht.

Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciale beleid.

3.3.3 Regionaal beleid

Regionale Woonvisie

De Regionale Woonvisie (vastgesteld door de Regioraad op 14 december 2004) is het beleidskader op het gebied volkshuisvesting voor de 16 gemeenten in de stadsregio Amsterdam voor de komende 10 jaar. Ook hiervoor geldt dat wordt aangesloten op de beleidsdoelstelling die zijn genoemd in de Regionale Agenda van het ROA. De Regionale Woonvisie geeft richting aan de programmering en prioriteiten op het gebied van wonen. In de Woonvisie zijn de ambities voor het wonen verder uitgewerkt:

  • Kwantiteit: Centraal staat het bouwen van voldoende woningen en op korte termijn de productie in nieuwbouw en herstructurering op gang krijgen. In de Noordvleugel van de Randstad is er voor de periode 2010-2030 een opgave voor de bouw van zo'n 150.000 woningen, in combinatie met bijbehorende infrastructuur en overige voorzieningen. Voor Amsterdam gaat de Woonvisie uit van een jaarlijkse toevoeging aan de woningvoorraad van 2.880 woningen (4.500 nieuw te bouwen woningen minus 1.620 te slopen woningen).
  • Kwaliteit: Vraag en aanbod op de woningmarkt sluiten onvoldoende op elkaar aan. Een Regionaal Kwalitatief Bouwprogramma moet zorgen dat dit verbetert. In nieuwbouw en herstructurering moet gewerkt worden aan versterking van de identiteit en potenties van gebieden en wijken;
  • Vergroot beschikbaarheid woningvoorraad: Hoewel er voldoende betaalbare huurwoningen in de regio staan, zijn de wachttijden voor woningzoekenden groot. De opgave richt zich op het in gang zetten van de doorstroming op de markt. Daarnaast is het in stand houden van sociale verbanden in wijken en kernen van cruciaal belang. Keuzemogelijkheden voor verschillende doelgroepen moeten worden vergroot. Er moet bijvoorbeeld meer aandacht zijn voor huisvesting van jongeren/starters en ouderen op lokaal niveau;
  • Een open woningmarkt is essentieel: In het verlengde van de centrale ambities en de opgaven voor het wonen in de regio, dient de werking van de woningmarkt zo min mogelijk belemmeringen te kennen. Een open markt binnen de regio maar ook daarbuiten biedt mensen de beste keuzemogelijkheden. Overheidsinterventie kan beperkt blijven tot de zorg om de positie van de zwakkeren op de woningmarkt. Daarnaast dient de herhuisvesting van stadsvernieuwingskandidaten specifieke aandacht te krijgen.

Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het regionale beleid.

3.3.4 Gemeentelijk beleid

Woonvisie Amsterdam. Wonen in de metropool, woonvisie Amsterdam tot 2020
De stedelijke woonvisie is op 30 oktober 2008 vastgesteld door de gemeenteraad. De woonvisie bevat een aantal thema's die enerzijds de bestaande stad Amsterdam schetsen en anderzijds de ambities verwoorden. De ambitie is gericht op zowel een attractieve stad met nadruk op de economische kracht als een ongedeelde stad, gericht op het voorkomen van sociale segregatie en ruimtelijke tweedeling. Zeven thema's met speerpunten voor de toekomst zijn geformuleerd:

  • 1. Emancipatiestad: nieuwkomers en jongeren moeten zich kunnen blijven vestigen, bewoners moeten wooncarrière kunnen maken;
  • 2. Ongedeelde stad: binnen de ring A-10 bescherming van de onderkant van de woningmarkt, elke buurt blijft toegankelijk voor mensen met lagere inkomens, meer verscheidenheid in woonmilieus, meer aanbod voor gezinnen, ruimte voor verschillen, streven naar gemengdheid;
  • 3. Betaalbare stad: woningen voor lage inkomensgroepen en lage middeninkomensgroepen en middeninkomens;
  • 4. Vernieuwde stad: wijkaanpak en transformatie bij wijken waar leefbaarheid onder druk staat;
  • 5. Topstad: kwaliteit van woningen en voorzieningen bieden om mensen en talent aan te trekken en te behouden, verruiming (tijdelijke) vestigingsmogelijkheden voor expats, buitenlandse studenten, kunstenaars en startende ondernemers;
  • 6. Zorgzame stad: woonservicewijken realiseren, aanpasbaar bouwen, huisvesting dak- en thuislozen;
  • 7. Duurzame stad: energiebesparing in de bestaande woningvoorraad, duurzaam en flexibel bouwen, beperken watergebruik.

Stadsdeel Zuid valt in de centraal stedelijke zone, het centrum van de Metropool Amsterdam. Uitwerking van de zeven thema's levert de volgende specifieke speerpunten op:

  • behoud van een groot deel kleine oude woningen;
  • behoud van gemengdheid;
  • aanbod creëren in het middensegment, ook voor (kleine)gezinnen;
  • hoogstedelijk woonmilieu is uitgangspunt voor nieuwbouw;
  • benutten van locaties voor topsegment;
  • oases behouden en creëren;
  • toevoegen ouderenwoningen, zowel in nieuwbouw als bestaande bouw;
  • meer mogelijkheden voor short stay;
  • illegale hotels bestrijden en woonfraude.

Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.

Bouwen aan de Stad II

De gemeente Amsterdam inclusief stadsdelen, de Huurdersvereniging Amsterdam en de gezamenlijke woningcorporatie hebben de ambitie om als partners samen te werken aan een stad waar mensen naar hun zin kunnen wonen, kunnen aarden en willen wortelen. Een stad waar het fijn is te wonen, werken en te recreëren, voor mensen met een lager inkomen, maar ook voor middengroepen en hogere inkomens. Partijen gaan onverkort voor een ongedeelde stad waarin mensen ongeacht hun inkomen, opleiding en achtergrond in alle wijken van de stad kunnen wonen en keuzemogelijkheden hebben op de woningmarkt. Vanwege de onzekerheden die mede samenhangen met de economische recessie vindt zowel bij de gemeente als bij de corporaties een heroverweging plaats van het woningbouwprogramma plaats. Als gevolg daarvan is het onder de huidige omstandigheden niet zinvol op voorhand een bouwprogramma overeen te komen voor de periode dat Bouwen aan de Stad II van kracht is (t/m 31 december 2014). Partijen spreken af het woningbouwprogramma van onderaf op te bouwen op basis van de in de periode van de overeenkomst te realiseren bouwprojecten. Daarbij nemen de partijen de volgende doelstellingen in acht:

  • Bij grote woningbouwlocaties en als gemiddelde voor de staf als geheel geldt een percentage van 30% sociale huurwoningen in de nieuwbouw. Binnen de Ring kan, waar een hoger percentage sociale huurwoningen aanwezig is, hiervan neerwaarts worden afgeweken. Als dat het geval is, kan het stedelijk gemiddelde onder de 30% uitkomen. De 30% geldt niet op projectniveau. Het percentage van 30% wordt over de productie in de gehele periode per marktgebied gemonitord;
  • Partijen zetten zich in om van de sociale huurwoningen 20% te realiseren als een grote woning met tenminste 5 kamers. De dubbele premie zoals opgenomen in het Stimuleringsfonds, blijft gehandaahfd voor zover het budget voor vastgoedpremies toereikend is;
  • Partijen zullen de eisen en procedures met betrekking tot Bouwtoezicht en Welstand kritisch bezien, Uiterlijk 1 juli 2011 worden daarover nadere afspraken gemaakt.

Short Stay

Door de centrale stad is beleid voor short stay opgesteld (Beleidsnotitie Short Stay). Doel van dit beleid is om in de behoefte van werknemers van internationale bedrijven aan tijdelijke woonruimte tegemoet te komen. Het short stay beleid is op 11 februari 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. De uitvoering van dit beleid is aan de stadsdelen.

Definitie en begrenzing

Alleen woningen met een huur boven de liberalisatiegrens (van € 631,73 per 1- 7-2008 - deze wordt jaarlijks geïndexeerd - of 142 punten) komen in aanmerking voor een vergunning voor short stay (= kort verblijf vanaf één week tot zes maanden). Verblijf van korter dan één week in een woning met een woonbestemming is in strijd met de bestemming wonen volgens de Huisvestingswet en valt ook niet onder de bestemming wonen volgens het bestemmingsplan. Boven de periode van zes maanden is er sprake van wonen volgens de Huisvestingswet. Wanneer een huurder met een gewoon huurcontract binnen zes maanden weer verhuist, is er geen sprake van short stay. Short stay kan als volgt worden gedefinieerd: het op commerciële basis aanbieden van woningen voor de periode van minimaal één week tot maximaal zes maanden aan een alleenstaande of een/twee volwassenen al dan niet met kinderen.

Wettelijke basis: huisvestingverordening

De wettelijke basis voor een vergunning voor short stay is tijdelijke woningonttrekking op grond van art. 30 van de Huisvestingswet en de daarop gebaseerde Huisvestingsverordening. Woningonttrekking voor short stay betekent dat de woning daardoor naar zijn aard in het gebruik tijdelijk wordt. Om voor een vergunning in aanmerking te komen wordt getoetst aan de vergunningsvereisten:

  • De woning moet gelegen zijn in het gebied dat door het stadsdeel is opengesteld voor short stay;
  • de periode van verhuur moet minimaal zeven dagen zijn en maximaal zes maanden;
  • De woonruimte mag niet zodanig worden verbouwd, dat deze niet geschikt is als woonruimte;
  • De vergunning wordt voor een periode van maximaal tien jaar verstrekt (daarna valt de woning weer onder de reguliere woningvoorraad);
  • De woning moet worden bewoond door één huishouden bestaande uit een alleenstaande of een/twee volwassenen, al dan niet met kinderen.

Quotum

Aan de meeste stadsdelen is een quotum van af te geven short stay vergunningen toegekend. Aan het voormalig stadsdeel Oud-Zuid is dat 180 (dit komt neer op ca. 5% van het aantal geliberaliseerde huurwoningen). Het totale quotum voor Amsterdam als geheel komt neer op 1.350 woningen.

Verdeelbesluit

Elk stadsdeel kan een Verdeelbesluit vaststellen (dit is een bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur), waarin het quotum wordt verdeeld over verschillende buurten/gebieden. Dit verdeelbesluit is per 1 juli 2009 in werking getreden. Bij meer aanvragen dan het beschikbare quotum wordt een systeem van loting gehanteerd. Het is dan mogelijk dat er in een bepaald gebied/buurt geen ruimte is voor short stay, terwijl het quotum voor het stadsdeel nog niet vol is.

Nota 'Woonboten opnemen in bestemmingsplannen, een gereedschapskist en vraagbaak'

De Nota 'Woonboten opnemen in bestemmingsplannen, een gereedschapskist en vraagbaak' is in de Stuurgroep Wonen op water van 10 maart 2006 vastgesteld. Eén van de prioriteiten van deze nota is het opnemen van woonboten in bestemmingsplannen. Overigens bestaat er geen juridische verplichting woonboten op te nemen in bestemmingsplannen. Dit wordt wel wenselijk geacht om voor overheid, woonboot- en walbewoners helderheid te scheppen. Woonboten zonder ligplaatsvergunning liggen illegaal en zullen (desnoods met bestuursdwang) weg moeten. Woonboten met een ligplaatsvergunning die niet in een bestemmingsplan staan, zijn niet illegaal en kunnen dus probleemloos blijven liggen. Ook bij de ontwikkeling van nieuwe ligplaatsen wordt geadviseerd deze zo snel mogelijk in het bestemmingsplan op te nemen. Het uiterlijk van de woonboot is niet van invloed op de ruimte die de boot daadwerkelijk inneemt en daarom op de rand van 'ruimtelijk relevant', waardoor het opnemen van welstandseisen voor woonboten in bestemmingsplannen in de meeste gevallen niet wordt geadviseerd. Regelgeving rondom de woonboot is opgenomen in de Verordening op de Haven en het Binnenwater (VHB).

De twee aanwezige woonboten aan de Hobbemakade zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Het gebruik van de openbare ruimte op de walkant als tuin is verboden. Walkantgebruik wordt daarom ook niet mogelijk gemaakt met het bestemmingsplan.

Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het gemeentelijke beleid.

3.3.5 Stadsdeelbeleid

Woonvisie 2008-2012

Op 26 juni 2008 is de Woonvisie stadsdeel Oud-Zuid 2008-2012 vastgesteld. In de Woonvisie zijn doelstellingen met betrekking tot het wonen binnen het totale stadsdeel geformuleerd. Daarbij worden per doelstelling voorstellen geformuleerd, welke voorstellen ingaan op kwalitatieve en/of normatieve eisen ten aanzien van verschillende woonvormen en -categorieën. Voor het deel waar dit bestemmingsplan onderdeel van uitmaakt geldt als beleid dat er medewerking zal worden verleend aan het samenvoegen van woonruimten, indien er een woningonttrekkingsvergunning is verleend. De verloren gegane woning zal gecompenseerd moeten worden.

Woonbotenbeleid

Binnen het voormalige stadsdeel Oud-Zuid geldt het beleid dat de ligging en de maatvoering van woonboten wordt geregeld in bestemmingsplannen. Uitgangspunt is daarbij dat het aantal woonboten binnen het gebied van voormalig stadsdeel Oud-Zuid gelijk blijft. Vervanging is in principe toegestaan. Verplaatsing is mogelijk voor zover bestemmingsplannen de mogelijkheid daartoe bieden.