direct naar inhoud van 3.2 De structuur van het water binnen de stedelijke groei
Plan: Bestemmingsplan Water
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01

3.2 De structuur van het water binnen de stedelijke groei

Historisch hydrografische structuur: Amstel en poldersloten

De ruimtelijke structuur van Amsterdam ontwikkelde zich oorspronkelijk langs de Amstel, waarop de ontginningssloten in een fijn, regelmatig patroon afwaterden. Het slotenpatroon is in grote delen van de binnenstad nog herkenbaar in de loop van stegen en dwarsstraten. Alleen de zeventiende-eeuwse grachtengordel doorbreekt dit prestedelijke afwateringspatroon, dat in de Jordaan en in de negentiende-eeuwse stadsuitbreidingen (Plan Kalff) verder werd uitgebouwd.

Stedelijk ingrijpen: dijken, Dam en burgwallen

In de dertiende eeuw werden, vanwege de inklinkende veengronden, dijken aangelegd langs de Amstel. Langs het IJ werd tegen de getijden de Zeedijk aangelegd. Met de aanleg van de Dam ontstond een gescheiden binnen- en buitenhaven: Rokin en Damrak.

In de veertiende en vijftiende eeuw groeide de stedelijke economie sterk. De stad werd meermalen uitgebreid. Met de aanleg van de burgwallen in de veertiende eeuw werden smalle stroken land bij de stad getrokken, die geschikt werden gemaakt voor bebouwing. De nieuwe stadsgrachten dienden aldus tot ontwatering van de bouwgronden en waren bovendien defensief van karakter. De oude stadsgrachten transformeerden tot woon- en werkgrachten. In 1425 werd dit proces gefixeerd door de eerste stenen stadsmuur, langs het Singel en de Geldersekade. Het rivierwater werd via een sluizensysteem in de burgwallen omgeleid naar het IJ. Bij laagwater werden de sluizen opengezet, zodat het vervuilde stadswater in het IJ stroomde en vers water uit de Amstel de stad binnenkwam. Bij hoogwater gingen de sluizen dicht om te voorkomen dat het brakke IJ-water de stad instroomde. Bij een geringe doorstroming van de Amstel werden een of twee van de drie sluizen opengezet, zodat een deel van de stad werd doorgespuid.

Zestiende-eeuwse uitbreidingen

In 1585 werd de stad aan de westzijde uitgebreid, waarbij op de plaats van de huidige Herengracht een smalle binnenvestsloot werd gegraven. In 1586 werd deze stadsuitbreiding doorgetrokken in oostelijke richting. De Lastage, vanaf de late middeleeuwen een gebied waar havengebonden economische activiteiten geconcentreerd waren, kwam nu binnen de stadsmuren te liggen. In 1592 werden aansluitend nieuwe eilanden aangelegd: de werkeilanden Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg. Het oude havengebied van de Lastage werd woonbuurt, waarbij een aantal sloten werd gedempt. Twee nieuwe buitensluizen werden aangelegd, die het stadswater afschermden van het IJ: de Haarlemmersluis in het Singel en de Sint Antoniesluis in de Oude Schans.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01_0002.jpg"

afbeelding 2: de stadsuitbreidingen tot 1600

De stadsuitbreidingen in de zeventiende eeuw

Tot het begin van de zeventiende eeuw werd de groei van het inwoneraantal en de economie van de stad opgevangen door verdichting van de oude stad. In 1612 kreeg de stad aan de westkant een grote uitbreiding. De westelijke grachtengordel, de Jordaan, de Haarlemmerbuurt en de westelijke (werk)eilanden werden aangelegd. De grachtengordel bestond uit drie hoofdgrachten met dwarsgrachten. Ten noorden van de Lastage werd in 1644 de IJ-oever in noordelijke richting verlegd met de aanleg van het Waalseiland op de plaats van de Oude Waal. Met de stadsuitbreiding van 1663, de voltooiing van de halve maan, kreeg de stad de vorm die zij tot ver in de negentiende eeuw heeft gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01_0003.jpg"

afbeelding 3: kaart van Amsterdam, circa 1675

Tot de stadsuitbreiding behoorden tevens de Nieuwe Vaart en de oostelijke (werk)eilanden. Opnieuw werden nieuwe binnen- en buitensluizen aangelegd: de Amstelsluizen in 1672 om het Amstelwater te kunnen spuien en om het vervuilde stadswater uit de Amstel te kunnen keren. Met de oplevering van de sluizen in de Amstel ontstond een systeem van zeven verschillende peilen. Het steeds ingewikkelder watersysteem ging de vervuiling van het stadswater echter niet tegen. De oorzaken lagen in het kleine verval van de Amstel en de hoge vloeden in het IJ. In de loop van de zeventiende eeuw werden steeds vaker watermolens gebruikt om het vuile stadswater te lozen. Johannes Hudde – burgemeester van Amsterdam vanaf 1673 – slaagde erin de watercirculatie van de stad te verbeteren door het aantal waterniveaus te verminderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01_0004.jpg"

afbeelding 4: Hoek Brouwersgracht Lijnbaansgracht met Brouwerssluisje; Adriaan Eversen, 1862

Een aparte passage binnen de grachtengordel dient gewijd te worden aan de Plantage. Ooit bedoeld als integraal onderdeel binnen de systematiek van de grachtengordel, werd al in de zeventiende eeuw besloten hier tuinen en ander groen (plantages) te ontwikkelen. De hoofdgrachten die oorspronkelijk nog doorliepen raakten allengs in onbruik om uiteindelijk geheel te verdwijnen. Wat rest is de siervijver in de dierentuin, waar de functies van het water in de plantagebuurt verdwenen zijn.