Plan: | Herbestemmen Raambordelen Binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01 |
De beroemde vogelvlucht van Cornelis Anthoniszoon uit 1538 toont een laatmiddeleeuwse stad, die min of meer af is, met stadsmuren, torens, poorten, wereldlijke en religieuze gebouwen en heel veel grote en kleine woonhuizen. Woonhuizen hebben een voorhuis en achterhuis, soms met tussenlid, soms met een split-level. Boven het hoge voorhuis is een verdieping met kap, in later tijden uitgebreid tot meer verdiepingen. In de meeste gevallen is de kap van het dwarshuis haaks op de rooilijn, maar een enkele keer zijn de huizen in de breedte gebouwd, bijvoorbeeld over twee ondiepe kavels, met de kap in langsrichting. In het voorhuis wordt gewerkt (winkel, ambacht) of kantoor gehouden, in het achterhuis gewoond. Op de verdiepingen wordt ook gewoond en is ruimte voor opslag. Ieder huis biedt ruimte aan verschillende kleinschalige functies.
De woonhuizen zijn voor het grootste gedeelte versteend, omdat vanaf de laatste grote stadsbrand in 1452 niet meer in hout mocht worden gebouwd. Zestiende-eeuwse houtskeletbouw is echter op diverse plaatsen, meestal verborgen achter veel latere voorgevels, bewaard gebleven. Vanaf de zestiende eeuw werd niet meer op platen gebouwd, maar op palen, waardoor hogere huizen mogelijk werden. Bij ophoging werd ook de voorgevel vervangen, volgens de laatste mode, een verschijnsel dat overigens ook zonder ophoging voorkwam. Dit continue transformatieproces heeft geleid tot een bijzondere historische gelaagdheid, een karakteristiek van het beschermde stadsgezicht. De eeuwenoude geschiedenis komt tot uitdrukking in een gevarieerd silhouet van twee tot zes bouwlagen met lijst, punt- en halsgevels, dit alles binnen de breedtematen van de allereerste gronduitgifte. Hiermee is de kleinschalige structuur én het gebruik van het middeleeuwse Amsterdam grotendeels goed geconserveerd.
Bouwhistorische waardenkaart
Voor de stadskern van Amsterdam is in 2007 een bouwhistorische waardenkaart opgesteld door Bureau Monumenten en Archeologie. De kaart geeft aan waar bouwhistorische waarden van de bebouwing aanwezig zijn en wanneer oude gebouwen of delen ervan op een perceel te verwachten zijn. Hiervoor is de huidige kadastrale ondergrond vergeleken met de eerste kadastrale kaart uit 1832. Bouwhistorische waarden hebben meestal betrekking op fysiek aanwezige, authentieke onderdelen in een gebouw: de structuur van de bebouwing (bouwmuren, balklagen, kappen en trappen) en de interieurwaarden (afwerking). De kaart laat zien dat in circa de helft van de bebouwing de fijnmazige historische structuur bewaard is gebleven.