Plan: | Herbestemmen Raambordelen Binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01 |
In de loop van de vijftiende eeuw ontstond een klasse van rijke kooplieden, die zich vestigde aan de Warmoesstraat. De kavels waarop zij hun woon- en pakhuizen bouwden, lagen aan het water van de Amstel. In deze karakteristieke bouwvorm, de spijker, was het woongedeelte van de huizen gericht op de Warmoesstraat en het gedeelte voor op- en overslag van goederen was direct vanaf de buitenhaven, het Damrak ontsloten. Ten oosten van de Warmoesstraat werd de strook land verkaveld volgens de hierboven beschreven principes.
De zeer gewilde Warmoesstraat was al in de veertiende eeuw vrijwel dicht aaneengesloten bebouwd. Gedurende de tweede helft van de zestiende eeuw groeide de Warmoesstraat uit tot de duurste straat van Amsterdam. In het begin van de zeventiende eeuw werd bij de handeldrijvende burgerij een scheiding tussen wonen en werken doorgevoerd. De rijkere kooplieden woonden niet langer boven hun pakhuis. Ze verlieten de Warmoesstraat om aan de Heren- of Keizersgracht een nieuw woonhuis te laten bouwen. Met de aanleg van de zeventiende eeuwse grachtengordel verloor de Warmoesstraat geleidelijk zijn status als woonplaats van de (super)rijken. In de negentiende eeuw was de Warmoesstraat samen met de Nes verworden tot een straat van twijfelachtige reputatie, met bierhuizen en herbergen.
De Oude Kerk is vermoedelijk ingewijd in 1306 en daarmee de oudste kerk van Amsterdam en het oudste (overgebleven) stenen gebouw van de stad. De kerk groeide mee met de stad, om in de zestiende eeuw zijn huidige omvang te bereiken. Het Oudekerksplein heeft daarmee tegenwoordig zijn kleinste omvang. De omringende rooilijnen en eigendomsgrenzen lagen vermoedelijk al zeer vroeg vast.
Vanuit de kerk was een directe verbinding met de voor Amsterdam zo belangrijke haven aan het Damrak. Het ingangsportaal van de kerk was georiënteerd op de Paternostersteeg en de Wijde Kerksteeg. Het verband tussen religie en handel (behouden vaart) was stedenbouwkundig zichtbaar aanwezig. Een andere vroeg aangelegde, op de kerk en het plein uitkomende straat was de Sint Annendwarsstraat, nadrukkelijk een straat, geen steeg. Het is de enige parallelstraat binnen de eerste uitleg van de stad. De verkaveling tussen Warmoesstraat, Sint Annenstraat, Oudezijds Voorburgwal en Oudekerksplein is gaaf bewaard gebleven en biedt nieuwe inzichten over hoe de stad er in de middeleeuwen, vóór de oudste kaart van Amsterdam uit 1537, kan hebben uitgezien. Het lijkt erop dat de verkaveling in de vroege ontstaansfase van de stad door de burgerlijke overheid is gereguleerd. De bouwblokken zijn niet onstaan door afsplitsing, zoals tot nog toe is aangenomen, maar bewust gepland.
De Sint Annendwarsstraat had verder, net als de Wijde Kerksteeg, het voordeel dat de grote mensenmassa's vanuit de kerk en het plein zich bij het verlaten van kerk en kermis makkelijk konden verspreiden.
Het Oudekerksplein was vanouds het belangrijkste plein van de stad. Hier bevond zich de oudste (parochie)kerk, mogelijk een hof, maar ook het burgerlijk vertier en de sociale zorg. De kerk werd steeds meer een burgerkerk, van waaruit ook liefdadigheid werd bedreven, dezelfde liefdadigheid die vanaf de zeventiende eeuw door de overheid wordt overgenomen. De sociale zorgfunctie uit zich in de vele aanbouwsels tegen de kerk, die zorgen voor een zachte overgang van hoog naar laag. Op straat en in de kerk was een grote bedrijvigheid met een komen en gaan van schippers, kooplieden, gildenbroeders, beurshandelaren, kerkbestuurders en behoeftigen.
Atlas van Loman, stegenanalyse. In zwart de doodlopende stegen naar de inpandige werkruimtes en pakhuizen (werklieden). In geel de distrubutielijnen van en naar de Oude Kerk en in rood de verbinding tussen de entree van de kerk met het oorspronkelijk open Damrak. In groen de hoofdstraat, in blauw de achterstraat (achter de stadswallen), die met de uitbreiding wordt opgewaardeerd tot stadsgracht.