Plan: | Herbestemmen Raambordelen Binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01 |
In eerste aanleg (ca.1300) onstond op de dijken tweezijdige lintbebouwing. De huizen aan de dijk stonden op relatief smalle, diepe kavels, die voldoende ruimte boden voor het houden van kleinvee of het uitoefenen van een bedrijf of ambacht. Er kwamen straten die van de dijk aftakten, op de plek van de oude polderpaden of sloten. Aan deze dwarsstraten kwamen ondiepe kavels die geleidelijk bebouwd werden, over het algemeen met woonhuizen waarin ook een winkel of ambacht onder was gebracht. Met het graven van de grachten aan de achterzijde werden de oude schuurtjes, werkplaatsen, achterkeukens en pakhuizen die behoorden bij de hoofdhuizen aan de voorzijde, gaandeweg vervangen door zelfstandige woonhuizen (afsplitsing). Op het moment dat de achtergracht transformeerde tot binnengracht transformeerden deze woonhuizen mee naar de nieuwe, hogere status. De afgesplitste erven waren minder diep dan de erven aan de Warmoesstraat. Aan de kant van de Warmoesstraat was de bebouwing aaneengesloten terwijl in de minder voorname bebouwingswand van de Oudezijds Voorburgwal veel stegen werden uitgespaard. Deze doodlopende stegen gaven toegang tot de achtererfbebouwing, verhuurde woningen en kleine pakhuizen. Deze stegen zijn nog steeds beeldbepalend aanwezig.
Bij uitbreiding van de stad werd de achtergracht verbreed en transformeerde deze voormalige buitengracht in een stedelijke woongracht met meer voorname huizen. Dit opwaarderingsproces van achtergracht tot woongracht zou zich bij de volgende stadsuitbreidingen herhalen.
Gesloten bouwblok tussen de Nieuwendijk en de Nieuwezijds Voorburgwal en tussen de Warmoesstraat en Oudezijds Voorburgwal (het Blaauwlakenblok)
Aan de overzijde van de Warmoesstraat en de Nieuwendijk werden de gronden aan de Amstel aangeplempt, zodat ook aan de waterzijde van de dijk gebouwd kon worden. Aan de Amstelzijde van de Warmoesstraat was tot in de zestiende eeuw vanwege de geringe diepte geen sprake van volwaardige bouwblokken, maar van een strokenverkaveling die doorliep tot in het water. Aan de Nieuwe Zijde was wel een kade, het Damrak, en hadden de bouwblokken vier zijden. Hier was de strook aan de Amstel wat breder dan die aan de Oude Zijde, waardoor de bouwblokken zich op dezelfde manier hiërarchisch ontwikkelden als bijvoorbeeld het Blaauwlakenblok: aaneengesloten aan de chique dijkzijde en meer gericht op werken aan de Amstelzijde. Ook waren er vanaf deze kade inpandige stegen. De strook was niet breed genoeg voor veel inpandige bebouwing. Uiteindelijk zou hier rug-aan-rugbebouwing ontstaan.
Strokenverkaveling tussen de Warmoesstraat en de Amstel en tussen de Nieuwendijk en de Amstel
Strokenverkaveling tussen Oudezijds Voorburgwal en Oudezijds Achterburgwal en aan de nieuwe zijde tussen nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwezijds Achterburgwal (Spuistraat)
De kosten van het uitbreiden van de stad, de noodzakelijke aanleg van kostbare waterbouwkundige werken (sluizen en bruggen, maar ook kademuren) en het bouwrijp maken van de grond, waren hoog. Het streven naar een maximale bebouwingsdichtheid kwam daarmee voort uit de noodzaak tot spaarzaamheid. Zo ontstond een zeer efficiënte verkaveling. De kavels waren doorgaans smal en diep, waardoor de meeste huizen direct vanaf de gracht of dijk te bereiken waren.
In de diepe bouwblokken ontstonden in tegenstelling tot de ondiepe bouwblokken smalle parallelstraten, ter ontsluiting van de vele kleine, eenvoudige werkruimtes en woningen.
In een enkel geval werd een parallelstraat aangelegd, zoals de Sint Annendwarsstraat, een korte verbindingsroute naar de Oude Kerk. In latere uitbreidingen kwamen deze planmatige parallelstraten nog enige malen voor, nu niet meer als noodzakelijke verbindingsroute, maar met het doel het aantal bouwkavels te vergroten (Nieuwstraat). De parallelstraten betekenden dat iedere woning ontsloten was vanaf de openbare weg, in plaats vanaf de inpandige steeg.
Herverkaveld bouwblok (1587) tussen Oudezijds Achterburgwal en Kloveniersburgwal en strokenverkaveling aan de nieuwe zijde tussen de Nieuwezijds Achterburgwal (Spuistraat) en het Singel. De tweezijdige strokenverkaveling is bewust mogelijk gemaakt door de introductie van een parallelstraat (Oude Nieuwstraat, circa 1440).
De dertiende-eeuwse of vroeg veertiende-eeuwse verkavelingsprincipes resulteerden in een fijnmazige systematische parcellering die al in de vroege zestiende eeuw volledig was uitgekristalliseerd. De verkaveling is veel planmatiger dan tot nog toe altijd werd aangenomen en bleek uiterst effectief te zijn. De breedtemaat van de middeleeuwse kavels kent weinig variatie. De breedte van de woonhuizen, circa 4,5 tot 6 meter, komt overeen met de lengte van de balken, die in het middeleeuwse bouwproces gangbaar waren. De dieptemaat is afhankelijk van de structuur en de positie in het bouwblok en vertoont meer variatie. Op de hoeken met de dwarsstraten vertoont de verkaveling ingenieuze vlechtwerkjes, waarbij de hiërarchie van de straten van doorslaggevend belang was. Aan bijna ieder hoekhuis in de stad is nog te zien welke straat zeshonderd jaar eerder de belangrijkste van de twee was.
Uit het onderzoek blijkt dat de verkavelingsprincipes van de wereldberoemde grachtengordel al volop werden toegepast in het middeleeuwse Amsterdam van rond 1300. Al in de vroege geschiedenis van de koopmansstad Amsterdam ontstond zo een systematisch geordend hiërarchisch geleed bouwblok, waarin kooplieden, werklui en ambachtslieden op korte afstand van elkaar, maar toch duidelijk onderscheiden, een eigen plek hadden. De fijnmazige, sterk diverse verkaveling stond daarbij garant voor een succesvolle, levensvatbare formule waardoor Amsterdam zeven eeuwen lang jong en dynamisch kon blijven.
In het stadshart, met name in het noordoostelijk deel, zijn de middeleeuwse maatvoering en parcellering nog steeds gaaf en beeldbepalend aanwezig.