direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

5.2 Water

Beschrijving

Bovenkerkerpolder

De Bovenkerkerpolder bestaat voornamelijk uit klei en veen met geringe droogleggingen: het grondwater staat dicht onder het maaiveld. Vooral het bovenland is zeer waterrijk. De herkomst van het oppervlaktewater in de Bovenkerkerpolder is zeer verschillend: waterinlaat uit Amstel en via het stedelijke gebied van Amstelveen, Amstelveens Poelwater. Het grondwater is grotendeels afkomstig uit het Bovenland, maar er is ook een diep systeem dat zijn oorsprong heeft in de Ronde Hoep. De drooglegging is te gering om in de toekomst de peilstijgingen aan te kunnen. Ook het stedelijk gebied kent problemen met wateroverlast. Nu al zijn er klachten over grondwateroverlast in de wijk Waardhuizen, toegeschreven aan de slechte werking van de Waardhuizer stuw en de kwelsituatie. Ecologisch gezien is de Bovenkerkerpolder waardevol. Ondanks de relatief slechte waterkwaliteit komen er midden in de polder belangrijke natuurwaarden voor.

De Bovenkerkerpolder wordt aan de oostzijde begrensd door de Amstel met het naastliggende Bovenland. Doordat de Amstel een pure veenrivier was en alleen water uit de veengebieden afvoerde zijn er geen oeverwallen ontstaan. Daarvoor moet sediment van elders worden aangevoerd. De dijk tussen de Amstel en het Bovenland bestaat dan ook uit veen dat net als veen in de polder inklinkt. Om de veendijk op hoogte te houden is sinds de drooglegging van de Bovenkerkerpolder allerlei materiaal gebruikt dat niet op doorlatendheid is getest. Soms ligt er 2 meter bouwpuin waardoor het aannemelijk is dat een aanzienlijke hoeveelheid dijkse kwel de waterkwaliteit in de polder beïnvloedt. Het Amstelwater bevat een hoge concentratie chloride.

Noorder Legmeerpolder.

Slechts het gedeelte van de Noorder Legmeerpolder gelegen tussen de Zijdelweg en de Bovenkerkerweg maakt onderdeel uit van het onderhavige plangebied. Bij deze beschrijving is voor de volledigheid uitgegaan van de gehele Noorder Legmeerpolder.

De Noorder Legmeerpolder kenmerkt zich door een groot percentage verhard gebied door het grote areaal glastuinbouw. Het stedelijk gebied van Amstelveen-Zuid hoort waterhuiskundig bij de Bovenkerkerpolder. De polder is een droogmakerij met het maaiveld op ongeveer - 4,5 m NAP. Het gemaal van de polder ligt in Uithoorn en maalt het overtollige water uit op de Amstel. Er wordt veel water in gelaten vanuit de Amstelveense Poel. De stroming door de polder is globaal van noordwest naar zuidoost. Het inlaatwater wordt niet alleen gebruikt om het peil te handhaven, maar grotendeels om de polder mee door te spoelen. De waterkwaliteit en de waterberging zijn de grootste knelpunten, ondanks de lage ecologische ambities. Uitdaging is om voor het sterk veranderde gebied een aanzet te geven voor goed waterbeheer nu en ook tijdens de vernieuwingen in de polder.

Watersysteem

Peilgebieden, peilen

In de Bovenkerkerpolder komen 22 peilgebieden voor. De peilgebiedgrootte varieert tussen minimaal 0,3 ha tot 530 ha. 16 Peilgebieden zijn kleiner dan 25 ha en 10 zelfs kleiner dan 10 ha. De kleinere peilgebieden liggen langs de rand met de Noorder Legmeerpolder, tegen de oude ringdijk aan, of langs de rand met het Bovenland. Het hoogste peil wordt in het Bovenland gehandhaafd en is -2,50 NAP. Het diepste peil wordt in de onderbemalingen gehandhaafd: -6,30 m NAP. Er zijn 5 onderbemalingen, deels vanwege de maaiveldhoogte ten opzichte van het peil, maar ook om de grote hoeveelheid locale kwel af te voeren. De onderbemalingen beslaan 108 hectaren, 7 % van het totale oppervlak van de Bovenkerkerpolder. Het peil in het hoofdpeilgebied is -5,90m NAP. Het stedelijke gebied van Amstelveen Zuid, dat geheel afwatert via de Bovenkerkerpolder, heeft een hoger peil van -5,37 m NAP.

Er wordt in de polder een strak peil gehandhaafd zonder onderscheid tussen een zomer- en winterpeil. De gemaalcapaciteit van het gemaal Bovenkerkerpolder is 270 m 3 /min oftewel 21,5 mm/dag.

De drooglegging voldoet in de Bovenkerkerpolder vrijwel overal aan de normen. Grotere gedeelten in het venige polder hebben droogleggingen van duidelijk minder dan 60 cm waardoor ze erg nat zijn. Vooral in het Bovenland treedt deze situatie op.

(Het oppervlakte waterpeil op het Bovenland (drooglegging tot 30 cm) en de onderpolder (drooglegging tot 60 cm)).

In de Noorder Legmeerpolder komen 36 peilgebieden voor. De grootte van de peilgebieden varieert tussen 0,2 en 750 ha. 27 peilgebieden zijn kleiner dan 25 ha en 21 zelfs kleiner dan 10 ha. De reden van deze grote hoeveelheid peilgebieden is het oplopende maaiveld langs de randen van de polder. De drooglegging in de polder voldoet niet overal aan de eisen. Het peil in het hoofdpeilgebied is -5,80 m NAP. Het stedelijk gebied van Amstelveen Zuid, dat overigens afwatert via de Bovenkerkerpolder, heeft een hoger peil van - 5,37 m NAP. In de polder komt een deel onderbemaling voor in het laagste deel langs de rand met de Bovenkerkerpolder. Deze onderbemaling maakt 4% uit van het gehele oppervlak van de polder. Het hoogste peil in de polder is - 1,90 m NAP in het Bovenland waar het Cindu terrein ligt. Het laagste peil is de onderbemaling: - 6,20 m NAP.

De Legmeerdijksloot heeft een hoog peil van - 4,75 m NAP bij de inlaat tot - 5,10 m NAP aan de zuidzijde. De Legmeerdijksloot wordt gebruikt als aanvoersloot voor de diepe gedeelten van de polder. Hoewel de sloot door overkluizingen en particulier beheer een grote hydraulische weerstand heeft, functioneert de watergang door handmatig beheer goed. Er wordt in de polder een strak peil gehandhaafd zonder zomer- en winterpeil.

Grondwaterstanden en ontwateringsdieptes

De grondwaterstanden in de Bovenkerker polder zijn hoog door de geringe ontwateringsdiepte. Opvallend is dat de grondwaterstand in een periode van droogte in hoog tempo daalt tot zelfs onder het oppervlaktewaterpeil. De invloed van het oppervlaktewaterpeil lijkt niet groot te zijn. Dit is belangrijk wanneer flexibel peil geen directe invloed mag hebben op de grondwaterstanden. Verder is ook opvallend dat de fluctuatie van het diepe grondwater in deze korte meetperiode niet zo groot is. De reactiesnelheid tussen het grondwaterpeil en de diepe stijghoogte is niet groot door de grote weerstand van de tussenliggende deklaag.

De Noorder Legmeerpolder is een kwelpolder. De gemiddelde kwelintensiteit bedraagt 0,4 mm per dag. De ontwateringsdiepte is ruim door de grote drooglegging van de polder. Alleen aan de oostzijde van de polder en lokaal in het stedelijk gebied is de ontwatering gering. Er komt dan ook een onderbemaling voor aan de oostzijde van de polder.

Ter ondersteuning van de grondwatermodelberekeningen is in de polder een peilbuis geplaatst die gedurende2004 de stijghoogte heeft gemeten op twee niveau's: direct onder de deklaag op een diepte van 6 meter onder maaiveld (diepe grondwater) en in de deklaag (ondiepe grondwater).

Opvallend is dat de grondwaterstand varieert over een diepte van 1,60 m. De relatie tussen het oppervlaktewaterpeil en de opbolling of uitzakken in de percelen lijkt niet zo sterk. Zelf in het jaar 2004 met een natte zomer zet de daling van de grondwaterstand door tot onder het oppervlaktepeil. Het diepe grondwater varieert iets, maar heeft door de grote weerstand van de deklaag geen grote invloed op de ondiepe grondwaterstand. Er treedt hoofdzakelijk kwel op.

Hoeveelheden water in de Bovenkerkerpolder

Naast de neerslag en verdamping wordt er op 11 locaties water ingelaten vanuit de Amstel en de Amstelveense Poel. Met het water worden twee doelen bereikt: peilhandhaving en het doorspoelen van de polder.

Water inlaten vanuit de Amstelveense Poel gebeurt op 4 locaties en deze inlaten zijn slecht beheersbaar. Het inlaten van water vanuit de Amstel in de polder gebeurt veelal handmatig. Een groot deel van het inlaatwater wordt door het gemaal vanuit de Amstel ingelaten. Gebleken is dat alleen in het zeer droge 2003 substantieel inlaatwater nodig is voor peilhandhaving. In meer gemiddelde jaren is er geen inlaatwater nodig en wordt de verdamping gecompenseerd door de kwel, de dijkse kwel en wordt ingeteerd op het water uit de berging in de bodem. Wanneer alleen op peil wordt ingelaten scheelt dat ook direct in de totale uitgemalen hoeveelheid: wanneer een gemiddeld jaar zo'n 13 miljoen m3 wordt uitgemalen, scheelt de inlaatreductie al gauw 20% op de uitgemalen hoeveelheid.

Naast het inlaatwater komt er een aanzienlijke hoeveelheid kwel voor in de Bovenkerker polder. De gemiddelde kwelintensiteit in het lage landelijke deel van de polder bedraagt 0,4 millimeter per dag. De wegzijging in het hooggelegen Bovenland bedraagt gemiddeld zo'n 0,7 mm/dag. In het stedelijk gebied van Amstelveen is de kwel iets geringer door de hogere oppervlaktewaterpeilen: 0,2 mm/dag.

Een groot aandeel water is afkomstig van het landelijk gebied, maar ook het stedelijk gebied heeft invloed. Dit komt omdat Amstelveen afwatert via de Bovenkerker polder. Duidelijk herkenbaar zijn de zomer en de winterpieken.

Hoeveelheden water in de Noorder Legmeerpolder

Naast de neerslag en verdamping wordt er vanuit inlaten uit de Amstelveense Poel water ingelaten naar de polder. Het inlaatwater vanuit de Amstelveense Poel en de Uithoornse Polder dient twee doelen: peilhandhaving en het doorspoelen van de polder.

Het inlaten van water gebeurt door middel van handmatig regelbare inlaten. Daarnaast wordt er water vanuit de Amstel ingelaten bij het Cindu terrein in een eigen watersysteem dat los staat van de polder. Een groot deel van het inlaatwater naar de Noorder Legmeerpolder komt uit de Uithoornse Polder via het stedelijke gebied van Uithoorn. Dit water stroomt grotendeels via het Zijdelmeer. Er wordt bij hoge peilen in de Noorder Legmeerpolder gebruik gemaakt van de grotere maalcapaciteit van de Zuider Legmeerpolder.

De inlaten vanuit de Uithoornse Polder zijn ook allemaal regelbaar. Bij de Watsonweg is de inlaat recent vernieuwd. Bij het gemaal van de Noorder Legmeerpolder is het mogelijk om water uit te wisselen met de Bovenkerkerpolder.

Naast het inlaatwater komt er een aanzienlijke hoeveelheid kwel voor in de Noorder Legmeerpolder. De gemiddelde kwelintensiteit bedraagt in de polder 0,4 millimeter per dag. Op jaarbasis watert 1,8 Mm3 kwelwater af via het gemaal Noorder Legmeerpolder. Dit is 20% van de totale jaarlijkse hoeveelheid uitgemalen water. Alleen op peil sturen levert een inlaatreductie van gemiddeld 75% op.

Herkomst van het water in de Bovenkerkerpolder

In de Bovenkerker polder kan het water grondwater zijn, inlaatwater, of gebiedseigen neerslag die tot afstroming is gekomen via het stedelijke gebied of de landbouwpercelen. In de zomer wordt er veel water ingelaten vanuit de Amstel en de Amstelveense Poel. Ook het vermoedelijke aandeel dijkse kwel is aanzienlijk gedurende het hele jaar.

Het kwelwater in de Bovenkerker polder is afkomstig uit Polder de Ronde Hoep, het Bovenland, en een klein gedeelte uit de Amstel en de Amstelveen ten noorden van de A9.

Herkomst van het water in de Noorder Legmeerpolder

Om het ontstaan van de kwaliteit van het water te begrijpen en straks maatregelen te kunnen nemen is het van belang te weten waar het water vandaan komt. Daarvoor is zowel gekeken naar het grondwater als oppervlakte water. In de Noorder Legmeerpolder kan het water grondwater zijn, inlaatwater, of neerslag die tot afstroming is gekomen via de kassen, het stedelijk gebied of de landbouwpercelen.

Belangrijk voor de waterkwaliteit is dat het kassenwater drainagewater is en water dat van het glasoppervlak stroomt. Dit is in principe zuiver neerslag en grondwater. Voor de beoordeling van de waterkwaliteit wil een grote hoeveelheid kassenwater niet zeggen dat het ook geheel vervuild is. Vervuiling door de kassen komt doordag gebruikswater uit de kassen dat eigenlijk op het riool geloosd dient te worden nar het oppervlaktewater gaat; of door afwezigheid van een riool of door een gebrek aan capaciteit.

Een kwart van het water dat bij het gemaal weer wordt uitgemalen is afkomstig uit de Amstelveense Poel. Meer dan een kwart is afkomstig van de kassengebieden (NB niet persé vervuild. Dit water is neerslag- en drainagewater). In de droge perioden van het jaar is het aandeel Amstelveense Poelwater zeer groot. Het aandeel water uit landelijk gebied neemt sterk af door de hoge verdamping. Het aandeel kassen blijft relatief hoog. Er is door de verharding nauwelijks verdamping, dus ook de af te voeren hoeveelheid kwel loopt nauwelijk terug. Het kwelwater in de Noorder Legmeerpolder is afkomstig uit het Amsterdamse Bos, de Westeinderplassen en de Uithoornse Polder.

Oppervlaktewaterkwaliteit in de Bovenkerkerpolder

Voor het monitoren van de waterkwaliteit zijn in de Bovenkerkerpolder 5 waterkwaliteitsmeetpunten aanwezig die regelmatig worden bemonsterd. De huidige waterkwaliteit in de Bovenkerker polder voldoet in geen enkele van de meetpunten aan de landelijke MTR-normen die gelden voor de polder.

Het water bestaat uit inlaatwater van de Amstelveense Poel, Amstel en water landelijk gebied (perceelswater). In het centrum van de polder is het water zwak brak. De chloride doelstelling in het oppervlaktewater voor zoete systemen wordt hier in de zomer niet gehaald (MTR-norm is minder dan 200 mg/l). Oorzaak is waarschijnlijk brakke kwel, dijkse kwel of brak inlaatwater vanuit de Amstel. Fosfaat van het inlaatwater is lager dan in de polder zelf. Stikstof in het inlaatwater is hoger dan in de polder.

Vanaf het inlaatpunt naar de bebouwde kom van Amstelveen verslechtert de waterkwaliteit door de passage door het bebouwde gebied. Het lijkt er verder op dat de waterkwaliteit aan de rand van de polder slechter is (niet voldoende meetpunten), door huishoudelijke lozingen en uitspoeling uit de percelen.

De waarden voor fosfaat en stikstof overschrijden de norm bij het gemaal.

De kwaliteit van het inlaatwater vanuit de Amstelveense Poel (N: 3,56 mg/l; P: 0,26 mg/l) overschrijdt weliswaar de norm, maar is veel beter dan het water in de polder zelf.

De kwaliteit van het gebiedseigen water (water uit landelijk gebied) is slechts in 1 meetpunt bekend in de winter wanneer er geen inlaat is. Het gebiedseigen water (voornamelijk neerslag) in de winter is heel zoet (chloride 30 t/m 70 mg/l). Het is wel sulfaatrijk (gemiddeld 200 mg/l). Dit sulfaat zit in de veenbodem (veenbodem kan pyrietrijk, FeS, zijn) en leidt tot mobilisatie van P uit de waterbodem.

Oppervlaktewaterkwaliteit in de Noorder Legmeerpolder

Voor het monitoren van de waterkwaliteit zijn in de Noorder Legmeerpolder zes waterkwaliteitsmeetpunten aanwezig die regelmatig worden bemonsterd. De huidige waterkwaliteit in de Noorder Legmeerpolder voldoet in geen enkele van de meetpunten aan de normen die gelden voor de polder voor wat betreft de nutriënten. De streefwaarden voor stikstof en fosfaat zijn minimaal MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico, vierde nota Water. MTR stikstof: 2,2 mg/liter. MTR fosfaat: 0,2 mg/liter), maar worden in alle meetpunten overschreden. Slechts één meetpunt voldoet aan streefwaarde voor stikstof. Vanaf het inlaatpunt naar de bebouwde kom van Amstelveen verslechtert de waterkwaliteit door de passage door de bebouwing iets.

De waarden voor fosfaat overschrijdt vijf maal de norm en stikstof drie maal. De kwaliteit van het inlaatwater vanuit de Amsterdamse Poel (stikstof 3,56 mg/l; fosfaat 0,26 mg/l) overschrijdt weliswaar de norm, maar is beter dan het water in de polder zelf.

Het water dat vanuit de Legmeerdijksloot wordt ingelaten, verslechtert enorm door de passage door het kassengebied. Bemesting leidt tot hoge stikstofgehaltes gedurende het hele jaar. Uit de gegevens blijkt dat de hoge stikstofgehaltes niet alleen door nalevering vanuit de percelen is te verklaren, maar ook sterk onder invloed staan van lozingen uit de kassen.

Voor fosfaat geldt dat bij het inlaatpunt vanuit de Amstelveense Poel de concentratie omhoog lijkt te gaan. Daar kunnen twee oorzaken voor zijn, namelijk de nalevering vanuit de bodem of de lozingen vanuit de kassen. In het zuidelijke gedeelte van de polder nabij de bloemenveilig in Aalsmeer is de nalevering van fosfaat vanuit de bodem goed terug te zien. de pieken in de fosfaatconcentraties treden namelijk op wanneer in de zomer de zuurstofconcentraties laag zijn. Voor ammonium en fosfaat geldt dat zowel binnen als buiten het aandachtsgebied vergelijkbare waarden worden aangetroffen. Voor ammonium is dit rond 10 mg/l voor fosfaat tussen 0,5 en 2,5 mg/l.

Het cloridegehalte in het oppervlaktewater voldoet overal aan de norm van minder dan 200 mg/l. Het water is zoet.

Grondwaterkwaliteit Bovenkerkerpolder

Het grondwater in de Bovenkerkerpolder is zoet. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen het zoete Westeinderplaswater en het meer noordelijke kwelwater dat iets brakker is. Het bicarbonaat en sulfaatgehalte is iets hoger in het noordelijke systeem en kwelt op in Amstelveen. Helaas zijn er te weinig meetpunten om vergaande analyses van de grondwaterkwaliteit te maken.

Grondwaterkwaliteit Noorder Legmeerpolder

In de Noorder Legmeerpolder worden in het gebied met diepe kwel en kwel van de systemen met een stroming uit Noordnoordwestelijke oorsprong (Amsterdamse Bos, Amstelveen en Amsterdam) verhoogde chlorideconcentraties aangetroffen (>250 mg/l). In de diepere grondwaterpakketten komen waarden tot 600 mg/l voor. De grondwaterstroming is naar boven gericht en het diepere brakke water mengt grotendeels op met het water dat ondergronds vanuit de Westeinderplassen toestroomt.

Dat het chloride-gehalte in het oppervlaktewater overal voldoet aan de norm van

< 200 mg/l is waarschijnlijk te wijten aan het vele doorspoelen dat gebeurt vanuit de Amstelveense Poel. Het water uit de Poel is zoet (minder dan 200 mg/l).

Voor bicarbonaat geldt dat de waarden in het kwelwater liggen tegen de 1000 mg/l. Daarbij lijkt een relatie met de eerder genoemde watersystemen met betrekking tot chloride voor de hand te liggen.

Voor sulfaat geldt dat lage waarden worden aangetroffen (kleiner dan 2 mg/l). Hogere waarden (tot 7 mg/l) worden aangetroffen in het deel dat deel uitmaakt van het Amsterdamse bos-systeem. Het patroon is dus vergelijkbaar met dat voor bicarbonaat en chloride. Noordelijk van de A9 worden waarden aangetroffen boven 40 mg/l. Dit geldt ook ondiep.

Riolering en lozingen

Het stedelijk gebied in de Bovenkerkerpolder is Amstelveen. Hier is een gemengd en gescheiden riool aangelegd. In het Bovenland zal in de nabije toekomst een gescheiden riool worden aangelegd om de grote hoeveelheid huishoudelijke lozingen te beperken. Uit de vegetatieopnamen en de analyse van de waterkwaliteit aan de hand van de metingen blijkt dat de huishoudelijk lozingen inderdaad een grote invloed hebben op de waterkwaliteit in de polder.

Het stedelijke gebied in de Noorder Legmeerpolder is Amstelveen-zuid en Uithoorn. Hier ligt van oorsprong gedeeltelijk een gescheiden en gedeeltelijk een gemengd riool. In Uithoorn zijn recent werkzaamheden in het kader van het waterkwaliteitsspoor afgerond. Het aantal overstorten zal daardoor verminderen en de vervuiling komt geconcentreerd op het oppervlaktewater voor het gemaal.

De kassen in de Noorder Legmeerpolder lozen nu hun afvalwater rechtstreeks op de watergangen. Omdat de ontwikkelingen in de Noorder Legmeerpolder onzeker zijn bestaan er geen concrete plannen om een riool aan te leggen voor het afvalwater van de kassen. Wanneer de woningbouw niet wordt toegestaan in de Bovenkerkerpolder is het waarschijnlijk dat de verouderde kasopstand wordt aangepakt en er alsnog maatregelen worden genomen ter voorkoming van het lozen van het afvalwater op het oppervlaktewater.

Ecologische waarden Bovenkerkerpolder

Diepe deel van de polder.

Over het algemeen is het water in de sloten helder en komen er redelijk veel verschillende waterplanten voor. Vooral in het centrum van de polder, waar lokaal de bodem uit restveen bestaat, komen in slootkanten enkele zeer grote kwelplekken voor. Andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van kwel, zoals kwelvlies of melkachtige troebeling kunnen in bijna alle sloten worden opgemerkt, soms over honderden meters. Glanzig fonteinkruid, een soort die wel als kwelindicator wordt genoemd, kwam in een aantal sloten voor. De meeste sloten bevatten veel Aarvederkruid, met uitzondering van de weteringen en de sloten waar water wordt ingelaten. Er wordt echter geen enkele waterkwaliteitsnorm gehaald.

Overigens is het niet moeilijk een duidelijk ruimtelijk patroon te ontdekken in de verspreiding van soorten en vegetaties. De centraal in de polder aanwezige kwel veroorzaakt daar een bijzondere vegetatie. Een aantal sloten in het centrum van de polder voldoet aan de doelstelling. Het grootste deel echter niet.Verspreid door het gebied liggen “putjes” waar kwelwater naar boven komt. Deze zijn meestal goed te herkennen aan wat troebel water en vooral ook door de ingezakte slootkanten. Meer naar het zuiden zijn deze putten groter in omvang. Waar kreekruggen worden doorsneden door sloten is sprake van sterke rietgroei. Kroossloten vinden we dicht bij de bebouwing, met name aan de grens met de Noorder Legmeerpolder.

Bovenland

De bovenlanden hebben een venige ondergrond. Het water is iets troebel met diverse soorten langs de oevers. De sloten die niet in verbinding staan met de ringsloot bezitten een submerse watervegetatie met Fonteinkruiden (Potamogeton) en Smalle waterpest. Sloten die met de ringsloot in verbinding staan zijn zeer troebel en worden mogelijk door Karpers ( en Zeelten?) gebruikt. De bodem lijkt in ieder geval sterk omgewoeld.

Ecologische waarden Noorder Legmeerpolder

De Noorder Legmeerpolder is een diep ontwaterd gebied waarvan de sloten soms droog staan en zeer rigoureus worden geschoond. Over het algemeen zijn de watergangen soortenarme sloten. Constant aanwezige soorten in deze polder zijn Riet, Sterrekroos en kroossoorten en soms Liesgras. De taluds zijn over het algemeen zeer steil en er zijn slechts zelden moerassoorten aanwezig. De wetering langs de Bovenkerkerweg is bijzonder troebel. Behalve enkele sprietjes Riet groeit er echt niets. De lage natuurwaarden is het gevolg van enerzijds intensieve bedrijfsvoering en anderzijds natuur onvriendelijk schoningsbeheer. Algemene richtlijnen omtrent (natuurvriendelijk) schonen staan in de Nota Natuurvriendelijk Onderhoud (2001). De natuurwaarde voldoet nu niet aan het laagste ambitieniveau uit de nota ecologische doelstellingen.

Waterkeringen

In het gebied bevinden zich waterkeringen. Deze zijn gelegen aan de Amsteldijk en aan de Ringsloot van de Bovenkerkerpolder. De kwaliteit van de waterkeringen vormen een verantwoordelijkheid van de Hoogheemraadschappen. Ingrepen in de waterkering zijn in principe verboden. Het beleid ten aanzien van de waterkeringen is door de Hoogheemraadschappen vastgelegd in hun Keur (een verordening).

Waterkwantiteit

Het water binnen het bestemmingsplangebied heeft een oppervlakte van 533.468 m² en dat op een areaal van 10.270.136 m². Het waterbergend vermogen kan worden berekend op 5,2 % van het plangebied, waarbij nog geen rekening is gehouden met het waterbergend vermogen van duikers en taluds, alsmede kavelsloten welke in het onderhavige plangebied circa 7% van het gebied innemen.

Toetsing Nationaal Bestuursaccoord Water(NBW) en wateropgave

Zowel in de droogmakerij als het bovenland is er een risico voor wateroverlast. De wateropgave in het plangebied is voor het huidig scenario 150.000 m3 en voor het middenscenario 2050 300.000 m3. De wateropgave zal in de nieuw aan te leggen recreatiegebieden (AmstelGroen en de strook langs de N201) moeten worden opgelost.

Waterwet

In 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet integreert een 6 tal wetten over waterbeheer.

Voor de gemeente wordt de zorgplicht voor de afvoer van afvalwater uitgebreid met een zorgplicht voor de afvoer van overtollig hemelwater en grondwater. Deze uitgebreide zorgplicht wordt gefinancierd door het “verbrede”rioolrecht. In het kader van ruimtelijke ordening is het van belang bij voorbaat rekening te houden met het natte karakter van het plangebied. Met name bij nieuwe bebouwing moet worden geanticipeerd op het voorkomen van situaties met grondwateroverlast.

Toekomstige ontwikkelingen

De waterbeheerder en de gemeente Amstelveen streven naar een duurzamer stedelijk waterbeheer. Hiertoe hebben zij gezamenlijk het (concept) Stedelijk Waterplan opgesteld. Het Stedelijk Waterplan voorziet in de behoefte aan meer inzicht in het functioneren van het watersysteem, geeft eenduidige en realistische visie op het water en in het aandragen van maatregelen die bijdragen aan het oplossen van knelpunten in het watersysteem en het realiseren van ambities.

Voor nieuwbouwplannen waarbij het verhard oppervlak met meer dan 1000 m2 toeneemt dient een watertoets uitgevoerd worden. Met betrekking tot de wijzigingsbevoegdheden die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan, wordt pas bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid de gedetailleerde invulling van het betrokken gebied inzichtelijk. Bij het opstellen van het wijzigingsplan zal rekening gehouden moeten worden met de watercompensatie.

De verharding van het te bebouwen terrein aan de Amsteldijk Zuid 173/177 ondergaat kleine veranderingen, er vindt geen uitbreiding van het verhard oppervlak plaats. Hiermee is watercompensatie niet van toepassing.