direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

5.1 Bodem

Bodemopbouw

Het plangebied bevindt zich in zijn geheel in de Bovenkerkerpolder.

Rond 1770 viel de Bovenkerker droog. De plas die is drooggemalen is ontstaan door vervening van het Hollandveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.09-OH01_0001.jpg"

Het maaiveld ca.-4 tot -5 meter NAP in het diepe deel. De oude ringdijk rondom de Bovenkerkerpolder doet nu dienst als kade. Langs de Amstel bevindt zich een strook restveen, het Bovenland. Het Amsteleiland is een stukje Bovenland in de Amstel.

Om de Bovenkerkerpolder droog te kunnen malen was in eerste instantie een maalgang met 11 molens noodzakelijk die het polderwater uitsloegen op de ringsloot van de Bovenkerkerpolder. De restanten van de maalgang (Schanshoek) zijn nog te vinden in de polder. De Schanshoek is een stukje bovenland dat in de Bovenkerkerpolder steekt.

De bodemopbouw heeft een directe relatie met de ontwikkelingsgeschiedenis.

De niet ontgraven bovenlanden bestaan uit de oorspronkeljke veengronden. Omdat dit veen niet is ontgraven wordt het restveen genoemd. Waar de veenlaag is ontgraven vinden we overwegend oude zeekleigronden. De westzijde van de polder bestaat uit zeeklei die hier door de vervening dagzoomt. Maar aan de oostzijde bestaat de bodem nog grotendeels uit, weliswaar kleihoudend, veen. Het veen was door het hoge gehalte klei van te slechte kwaliteit om te ontginnen en vormt nu de bodem van de polder. Soms komt er nog een laag veen voor van meer dan 40 cm binnen de eerste 80 cm, maar het merendeel van de moerige gronden bevat veel klei in de bovenste 80 cm. In het zuidelijk deel van de Bovenkerkerpolder is ook zandige en lichte klei te vinden. Opvallend zijn de resten van kreken van waaruit de oude zeeklei is afgezet. Een enkele kreek is nog herkenbaar als lichte verhoging in het maaiveld. Onder de oude zeeklei bevindt zich pleistoceen zand.

Binnen de Bovenkerkerpolder daalt het maaiveld van het noordwesten (NAP -4.4 m) naar het oosten (NAP -5.10 m). Ter plaatse van de bovenlanden ligt het maaiveld gemiddeld op circa NAP –1.5 m. Het pleistocene zand bevindt zich op circa 10 m –NAP.

De Bovenkerkerpolder kent een overwegend agrarisch gebruik. Door de hoge grondwaterstand die inklinking van de grotendeels venige bodem moet voorkomen is de bodem het meest geschikt voor veeteelt.

Bodemkwaliteit

Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de milieukwaliteit van de bodem.

Er zijn wel bodemverontreinigingen aanwezig. Deze hangen samen met het historisch gebruik. De Amsteldijk bestaat uit een dikke laag heterogeen funderingsmateriaal. Delen van het Bovenland zouden in het verleden zijn opgehoogd met bagger uit de Amstel. Ook het gebruik van stadsvuil als bemesting (toemaakdek) behoort tot de mogelijkheden. Alle erven in het Bovenland zijn in meer of mindere mate voorzien van erfverhardingen van uiteenlopende dikte en herkomst. Verontreinigingen met zware metalen (puin), PAK (verbrandingsresten) zijn hierdoor algemeen voorkomend. Ook asbest kan voorkomen. Lokale verontreinigingen hangen samen met de opslag van brandstoffen (zowel motorbrandstoffen als huisbrandolie) of specifieke, historische bedrijfsactiviteiten.

Het niet Bovenlanddeel bevat door het overwegend agrarisch gebruik vermoedelijk minder verontreinigingen. Naast de bekende boerderijerven (ophooglaag, brandstoffen) zijn met name de dammetjes tussen de percelen verdacht voor puin en asbest.

In zijn algemeenheid vormen de verontreinigingen de meeste verontreinigingen geen risico voor het bestaande gebruik. Bij herinrichtingen, bouwplannen en aanlegplannen kan blijken dat bodemsanering noodzakelijk is.

Aardkundige waarden

Het beschermen van aardkundige waarden is een van de speerpunten van het provinciale landschaps- en bodembeschermingsbeleid. De provincie heeft alle aangewezen gebieden met bijzondere aardkundige waarden opgenomen in haar streekplannen. De Bovenlanden van de Bovenkerkerpolder zijn opgenomen in de Actualisatie Bodembeschermingsgebieden (64a) en hebben hiermee een beschermde status verkregen.

De Schanshoek, de Bovenland enclave, is niet opgenomen in de provinciale lijst. Het gebied (kadastraal Amstelveen, sectie V, perceelnummers 3326 en 3265) vormt met de afvoersloot (perceel V 583) een kenmerkend landschapselement dat verwijst naar de ontstaansgeschiedenis van de Bovenkerkerpolder. Dit gebied verdient planologische bescherming.

Wijzigingsbevoegdheden

In het kader van de wijzigingsbevoegdheden dient bodemonderzoek verricht te zijn wanneer van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. In de wijzigingsregels is opgenomen dat een bestemming gewijzigd kan worden indien de resultaten van het bodemonderzoek dit toelaten.

Bodemonderzoek bij ontwikkelingen

Amsteldijk Zuid 132c:

Voor de onderhavige locatie is een verkennend milieukundig bodemonderzoek verricht op deze locatie. Er zijn in het kader van de Wet Bodembescherming geen belemmeringen voorzien voor de geplande herinrichting van de locatie. (zie rapport IDDS-7 april 2010 met kenmerk EM080331-010-02/FRK/RAP1)

Amsteldijk Zuid 87:

Op basis van een verkennend milieukundig bodemonderzoek moet worden geconcludeerd dat de in de bovengrond aangetoonde gehalten koper en lood (overschrijding van de bijbehorende tussenwaarde) formeel, conform de Wet bodembescherming, aanleiding geven tot het verrichten van een nader bodemonderzoek naar de verspreiding van deze stof in de bodem. De matige verontreiniging beperkt zich tot de bovengrond en wordt niet teruggevonden in de ondergrond of het grondwater. Het nader onderzoek kan worden toegespitst op het in kaart brengen van de verontreiniging rondom de bebouwing en borig 12. Op het overige deel van de onderzoekslocatie bestaat de bovengrond uit klei. (zie rapport IDDS-31 maart 2010 met kenmerk EM080331-010-1/DBE/RAP1)

Bovenkerkerweg 125/127:

Uit het verkennend milieukundig bodemonderzoek (zie rapport IDDS-12 april 2010 met kenmerk EM080331-010-7/DBE/RAP1) blijkt dat de in de bovengrond aangetoonde gehalten barium, koper, lood, zink en PCB (overschrijding van de bijbehorende tussenwaarde/interventiewaarde) geven formeel, conform de Wet bodembescherming, aanleiding tot het verrichten van een nader bodemonderzoek naar de verspreiding van deze stof in de bodem. De matige en sterke verontreinigingen worden niet teruggevonden in het grondwater.

Amsteldijk Zuid 173/177:

Voor de onderhavige is een actualisatieonderzoek gedaan (IDDS-12 april 2010 met kenmerk EM080331-010-4/DBE/RAP1). Ter plaatse van deze onderzoekslocatie heeft in 1999 een bodemsanering plaatsgevonden van een brandstofverkooppunt. Ten noorden van de saneringsput is een restverontreiniging achtergebleven. In januari 2007 is door BK Ingenieurs BV/Stern Milieutechniek BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (projectnummer 20061057). Geconcludeerd werd dat nabij de ondergrondse tank en olie-waterscheider de grond licht verontreinigd is met minerale olie en het grondwater licht verontreinigd met benzeen. Op het voorterrein is het grondwater licht verontreinigd met minerale olie en over het gehele terrein is de bovengrond licht verontreinigd met zink en het grondwater met arseen en zink (natuurlijke herkomst). Verspreid over bijna het gehele terrein is een circa 1,0 meter dikke laag aanwezig met bodemvreemde bijmengingen (glas, baksteen en grind). Uit het actualisatieonderzoek kunnen de volgende conclusies en aanbevelingen worden gemeld: Het grondwater uit peilbuis 204, is licht verontreinigd met minerale olie. Deze verontreiniging is niet aangetroffen in het voorgaande onderzoek in 2007. De overige onderzochte parameters zijn niet verhoogd aangetoond. In het grondwater uit peilbuis y en z zijn de onderzochte parameters niet boven de detectielimiet aangetoond. De lichte verontreiniging met benzeen (peilbuis y) en minerale olie (peilbuis z) in 2007 zijn in het onderhavige onderzoek niet aangetroffen.

Geadviseerd wordt om de onderzoeksresultaten voor te leggen aan het bevoegd gezag, zijnde de Milieudienst Midden-Holland, ter formalisering van de onderzoeksresultaten en conclusies, aangezien deze instantie het eindoordeel hieromtrent heeft.

Bovenkerkerweg 126:

Blijkens het verkennend bodemonderzoek (zie rapport IDDS-12 april 2010 met kenmerk EM080331-010-6/DBE/RAP1) geven de in de bovengrond aangetoonde gehalten barium, lood, zink en PCB (overschrijding van de bijbehorende tussenwaarden en/of interventiewaarden) formeel, conform de Wet bodembescherming, aanleiding tot het verrichten van een nader bodemonderzoek naar de verspreiding van deze stof in de bodem. De matige verontreiniging beperkt zich tot de bovengrond en wordt niet teruggevonden in de ondergrond of het grondwater.

Geadviseerd wordt om nader bodemonderzoek te verrichten naar de ernst en omvang van de aangetroffen verontreinigingen in de bovengrond. Tevens wordt geadviseerd onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit van de puinverharding.

Ringdijk Bovenkerkerpolder 14:

Voor deze locatie is een Verkennend bodemonderzoek verricht (zie rapport BK Ingenieurs bv, nummer 20070531 d.d. 13 juli 2007). Hieruit kan worden geconcludeerd dat de hypothese 'verdacht' juist is gebleken voor de deellocatie 'paardenbak'. De mogelijke bijmening met vliegas in het zand van de paardenbak is niet in die mate gebeurd dat het een sterke bodemverontreiniging heeft veroorzaakt. De hypothese 'onverdacht' is niet juist gebleken voor de deellocatie 'overig terrein' vanwege lichte verontreiniging in de bovengrond. Op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is een nader bodemonderzoek niet noodzakelijk.