direct naar inhoud van Artikel 13 Bedrijf
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 13 Bedrijf

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 4 behorende bij deze regels onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en mits de activiteit past binnen de bestemming Bedrijf en niet in strijd is met artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 4 behorende bij deze regels onder de categorieën 3.2, (met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en mits de activiteit past binnen de bestemming Bedrijf en niet in strijd is met artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit) toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn bedrijfswoningen, met de daarbij behorende en bijgebouwen toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garage' is een garagebedrijf toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan;
  • f. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. fietsenstallingsruimte;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterpartijen;
  • k. wegen, straten en paden;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 13.1 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij anders is aangeduid.

13.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 13.1 sub c genoemde de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per aangeduid bestemmingsvlak mag maximaal één bedrijfswoning worden opgericht;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 650 m³ bedragen;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken.

13.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij de bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het daartoe aangeduide bestemmingsvlak;
  • b. bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mogen maximaal 3 meter en 4.50 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen.

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 6 meter voor palen en masten;
    2. 3 meter voor lichtmasten en voor het overige.

13.3 Ontheffing van de bouwregels
13.3.1 Ontheffing diversen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2.3 onder d voor het oprichten van een bijgebouw met een goot- en bouwhoogte van maximaal 4,50 meter en 7 meter.

13.3.2 Ontheffing windturbines

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van windturbines met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor onwonenden veroorzaken;
  • b. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • c. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 25 meter;
  • d. de afstand van een windturbine tot de dichtstbijzijnde belendingen dient ten minste tweemaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen te blijven.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

13.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande (bij)gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gebouwen voor meer dan 30% voor kantoordoeleinden verbonden aan de bedrijfsactiviteiten en voor alle kantooractiviteiten niet verbonden aan een bedrijfsactiviteit;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 4) onder de categorieën 1, 2;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van onbebouwde gronden gelegen buiten het bouwvlak voor opslag van goederen met een hoogte van meer dan 2 meter;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

13.4.3 Ontheffing van de gebruiksregels vestiging bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.1 sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 4 onder de categorieën 1, 2.

13.4.4 Ontheffing van de gebruiksregels gebruik t.b.v. kantoordoeleinden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.4.2 sub b en toestaan dat gebouwen voor maximaal 50% gebruikt worden voor kantoordoeleinden verbonden aan de bedrijfsactiviteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van het gebruik van meer dan 30% van het gebouw voor kantoordoeleinden verbonden aan de bedrijfsactiviteiten wordt aangetoond;
  • b. indien verlening van bovengenoemde ontheffing leidt tot een toename van de parkeerbehoefte, dient dit op eigen terrein te worden opgelost.

13.4.5 Ontheffing van de gebruiksregels toegestaan gebruik

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.1, sub e en toestaan dat de functie detailhandel wordt gewijzigd in dienstverlening.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de belasting van de betreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.

13.6 Procedureregels
13.6.1 Advies

Alvorens over een wijziging van de Staat van bedrijfsactiviteiten te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij een milieudeskundige omtrent de vraag of een wijziging van de belasting van de betreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technische ontwikkeling daartoe aanleiding geeft.

13.6.2 Procedure

Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in lid 13.5.1 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 3:12 van die wet, tevens langs elektronische weg geschiedt, dat het ontwerp-besluit met de hierbij behorende stukken tevens langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld, dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de wijziging besluiten en dat de kennisgeving van het besluit tot vaststelling van de wijziging tevens langs elektronische weg geschiedt.