direct naar inhoud van Artikel 14 Bedrijf-Loonbedrijf
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 14 Bedrijf-Loonbedrijf

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf-Loonbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van de uitoefening van agrarische handels- en hulpbedrijven;

met de daarbij bijbehorende:

  • b. bebouwing;
  • c. bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. verhardingen;
  • f. waterlopen;
  • g. open terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. sloten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 5 en 8 meter;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij anders is aangeduid.

14.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;
  • b. per bestemmingsvlak mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 meter en 12 meter;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m³, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'volume (m3)' mag de inhoud van een bedrijfswoning maximaal 900 m³ bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen; Deze contouren gelden voor tenminste twee dakvlakken.

14.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gebouwd tot een maximum van 60 m²;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 4.50 meter;
  • c. de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen.

14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van palen en (licht)masten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • c. de hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.

14.2.5 Paardenbakken t.b.v. hobbymatig gebruik

Voor het bouwen van paardenbakken ten behoeve van het hobbymatig gebruiken van paarden gelden de volgende regels:

  • a. paardenbakken mogen slechts worden opgericht ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • b. de paardenbak mag een oppervlakte verkrijgen van maximaal 1200 m²;
  • c. de afstand van enig punt van de omheining van de paardenbak tot nabijgelegen woningen van derden moet minimaal 50 meter bedragen;
  • d. paardenbakken mogen worden voorzien van maximaal 4 lichtmasten met een maximale hoogte van 4 meter, mits de afstand van de lichtmasten tot nabijgelegen woningen van derden minimaal 75 meter bedraagt;
  • e. de omheining van een paardenbak mag niet hoger zijn dan 1.50 meter.

14.3 Ontheffing van de bouwregels
14.3.1 Ontheffing diversen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 14.2.1 onder b voor het oprichten van een bedrijfsgebouw met een goothoogte van 6 meter;
  • b. lid 14.2.3 onder b voor het oprichten van een bijgebouw met een goot- en bouwhoogte van maximaal 4,50 meter en 7 meter.

14.3.2 Ontheffing windturbines

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van windturbines met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor onwonenden veroorzaken;
  • b. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • c. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 25 meter;
  • d. de afstand van een windturbine tot de dichtstbijzijnde belendingen dient ten minste tweemaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen te blijven.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

14.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 14.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het plaatsen of het geplaatst hebben van onderkomens;
  • b. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het opslaan of opgeslagen hebben van goederen, waarvan de aanwezigheid voor de bedrijfsvoering niet noodzakelijk is;
  • d. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik;
  • e. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen;
  • f. een uitsluitend of overwegend gebruik als tussenhandel voor agrarische en tuinbouwprodukten produkten;
  • g. het gebruik ten behoeve van een toeristisch bedrijf en daarmee vergelijkbare activiteiten;
  • h. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.