direct naar inhoud van Artikel 12 Agrarisch-Tuinbouw
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 12 Agrarisch-Tuinbouw

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch-Tuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het tuinbouwbedrijf uitgezonderd, kassen en bedrijfswoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-cursuslokaal' is een cursuslokaal/dagcentrum ten behoeve van Wijngaard de Amsteltuin toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. tuinen en erven.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van palen en masten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • c. de hoogte van lichtmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.

12.3 Ontheffing van de bouwregels
12.3.1 Ontheffing windturbines

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van windturbines met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor onwonenden veroorzaken;
  • b. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • c. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 25 meter;
  • d. de afstand van een windturbine tot de dichtstbijzijnde belendingen dient ten minste tweemaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen te blijven.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

12.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 12.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bouwwerken voor bewoning;
  • b. het plaatsen of het geplaatst hebben van onderkomens;
  • c. het opslaan of opgeslagen hebben van goederen, waarvan de aanwezigheid voor de bedrijfsvoering niet noodzakelijk is, met uitzondering van het gebruik van de aanwezige bedrijfsgebouwen voor het daarbinnen stallen van maximaal 5 caravans;
  • d. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van tuinbouwprodukten afkomstig van het betrokken tuinbouwbedrijf;
  • e. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van produkten afkomstig van het betrokken tuinbouwbedrijfbedrijf;
  • f. een uitsluitend of overwegend gebruik:
    • 1. als tussenhandel voor agrarische en tuinbouwprodukten produkten;
    • 2. als toeristisch bedrijf en daarmee vergelijkbaar gebruik;
    • 3. ten dienste van de levering van goederen en/of diensten voor het agrarisch-, tuinbouw- en/of ander bedrijf;
  • g. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.