Plan: | Overstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.BP00017-0305 |
Op 21 juni 2010 is de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland. Bij de vaststelling van de structuurvisie is tevens de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld.
In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en is tevens aangegeven hoe deze visie moet worden gerealiseerd. De provinciale belangen vloeien voort uit een zestal criteria.
De Provincie Noord-Holland wil ervoor zorgdragen dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie op basis van de bovengenoemde criteria provinciale belangen benoemd. Deze vallen uiteen in drie hoofdbelangen en twaalf subbelangen. Daarbij richt de provincie zich uitdrukkelijk op ruimtelijke vraagstukken die op regionaal en bovenregionaal schaalniveau spelen en/of gevolgen hebben. De hoofdbelangen en de daarbij geformuleerde ondergeschikte belangen zijn de volgende.
Ruimtelijke kwaliteit
Duurzaam ruimtegebruik
Klimaatbestendigheid
De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. Aan de ruimtelijke beslissingen van de provincie Noord-Holland zal daarom altijd een afweging van deze drie belangen voorafgaan.
Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke consequenties. Om hier adequaat op te kunnen inspelen, is klimaatbestendigheid als hoofdbelang van de provincie benoemd. Voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat is het belangrijk dat de grote variëteit aan cultuur- en natuurlandschappen behouden wordt. Daarom is ruimtelijke kwaliteit als tweede hoofdbelang benoemd. Duurzaam ruimtegebruik is het derde hoofdbelang. Het inpassen van nieuwe woningen, bedrijven, wegen en andere ruimtevragende functies is en blijft op deze manier een hoofdtaak van de provincie. De provincie zorgt dat deze inpassing op een efficiënte en toekomstbestendige manier tot stand komt.
De hoofdbelangen worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit twaalf onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Naast een Totaalkaart bevat de Structuurvisie 12 themakaarten, waarin de ondergeschikte belangen zijn verbeeld, welke van belang zijn voor het gemeentelijk ruimtelijk beleid.
De provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland streeft daarom naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied, met name waar het gaat om bedrijventerreinen, ondergronds bouwen, hoogbouw, stationsomgevingen en knooppunten.
In de provinciale structuurvisie is Overstad aangegeven als 'bestaand bedrijventerrein en kantorenlocatie'. Hier is sprake van een concentratie van bedrijvigheid en wordt gestreefd naar herstructureren, verdichten en innovatief ruimtegebruik.
Uitsnede structuurvisie Noord-Holland 2040 (Bron: provincie Noord-Holland, 2010)
Conclusie
De herontwikkeling van Overstad gaat samen met herstructurering en verdere stedelijke verdichting van bestaand bebouwd gebied. Dit past binnen het ruimtelijk beleid van de provincie.
De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Uiteraard moet altijd het provinciale belang de inzet van de verordening rechtvaardigen. Het uitgangspunt van de wet is dat bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijke beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet. Complementair staan reactieve instrumenten zoals zienswijzen en zo nodig reactieve aanwijzingen ook ter beschikking om doorkruising van provinciaal beleid te voorkomen.
Voor Alkmaar zijn hoofdzakelijk de regels in de PRVS met betrekking tot het bestaand bebouwd gebied van belang. Het gaat dan vooral om regels voor werkfuncties en grootschalige detailhandel en de aanwijzing van het bestaand bebouwd gebied. Overstad ligt volledig binnen het bestaand bebouwd gebied, zodat voor de verdere stedelijke ontwikkeling van Overstad geen specifieke provinciale regels gelden. Wel is artikel 5 (volumineuze detailhandel op bedrijventerreinen) van de PRVS van belang.
Conform dit artikel:
Conclusie
In de bestaande situatie is op diverse plaatsen binnen het plangebied detailhandel gevestigd, al dan niet in de vorm van grootschalige (volumineuze) detailhandel. In het centrumgebied is vooral reguliere detailhandel gevestigd. Op grond van het bestemmingsplan Huiswaard-Overstad is volumineuze detailhandel op heel Overstad mogelijk. Aan deze planologische mogelijkheid wordt steeds meer invulling gegeven. In voorliggend bestemmingsplan blijft deze mogelijkheid gehandhaafd. De huidige detailhandel in Overstad is met name gespecialiseerd in de woonbranche; dit wordt ook in de toekomst verder gestimuleerd. Dit beleid is vastgelegd in de Detailhandelsvisie voor de regio Alkmaar, waarop hierna wordt ingegaan.
De provincie Noord-Holland legt in haar detailhandelsbeleid de verantwoordelijkheid voor de regionale afstemming van winkelontwikkelingen bij de regio's neer. Regio's moeten daarom beschikken over een regionale detailhandelsvisie.
De regio Alkmaar bestaat uit de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer.
Op 9 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Alkmaar de Detailhandelsvisie regio Alkmaar vastgesteld. Doel van de visie is te komen tot een evenwichtig en duurzaam ruimtelijk beleid dat voldoende flexibel is en ruimte biedt voor dynamiek. De detailhandelsvisie dient als toetsingskader bij regionale afstemming en als kader voor gemeentelijke visies. De visie is opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:
Alkmaar-centrum is hét bovenregionale centrum voor recreatief winkelen voor Noord-Holland Noord. De stedelijke herstructurering van Overstad biedt ruimte voor inpassing van grootschaligheid in winkelunits en parkeren, dat in de historische binnenstad ontbreekt. De integrale ontwikkeling van een themacentrum 'woninginrichting' in het middenhoge segment biedt extra kansen voor onderlinge synergie.
Daarnaast biedt Overstad een goed vestigingsmilieu voor reguliere pdv-branches (bouwmarkten, woninginrichting etc.). Ook voor overige aanbieders met 'echt volumineuze artikelen' (jacuzzi's, scooters etc.) wordt hier ruimte geboden. In de visie is aangegeven dat voor Overstad, Woonstrip Beveland en Zuiderdel eventueel geen minimaal oppervlak per winkel geregeld hoeft te worden.
Conclusie
In voorliggend bestemmingsplan worden voor delen van Overstad verschillende mogelijkheden geboden voor de vestiging van detailhandel. Binnen de bestemmingen 'Bedrijventerrein', 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' is uitsluitend detailhandel in volumineuze artikelen toegestaan, in winkels groter dan 500 m2 bvo. Binnen de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Centrum - 2' (Noorderarcade) is ook niet-volumineuze detailhandel toegestaan. Een gedeelte van de reguliere detailhandel op deze locatie mag plaatsvinden in winkels kleiner dan 1.000 m2. Voor het grootste gedeelte van de reguliere detailhandel is de minimale maat van 1.000 m2 uit het vigerende bestemmingsplan gehandhaafd.
Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De grote variëteit aan landschappen, dorpen en de bijbehorende cultuurhistorie maken Noord-Holland uniek. De provincie wil de kwaliteit en diversiteit van het Noord-Hollandse landschap en de dorpen behouden en ontwikkelen. Het uitgangspunt is 'ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit'. De kwaliteiten en karakteristieke eigenschappen van de landschappen en de dorpen moeten het uitgangspunt zijn van ruimtelijke plannen. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie helpt bij het opstellen van ruimtelijke plannen en wordt door de provincie gebruikt bij ontheffingsaanvragen op grond van de PRVS buiten het bestaand bebouwd gebied. Daartoe zijn in de leidraad per landschapstype kernkwaliteiten van de ondergrond, het landschap en de dorpen benoemd.
Onderdeel van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is de Informatiekaart. Deze kaart geeft informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als molens, militaire structuren en historische dijken. De informatiekaart is een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart.
Conclusie
De Leidraad landschap en cultuurhistorie heeft met name betrekking op ontwikkelingen in het landelijk gebied. Binnen de verstedelijkte gebieden is het aantal cultuurhistorische waarden dat is opgenomen op de Informatiekaart beperkt. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Overstad zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aangeduid. De Hoornsche Vaart, die de zuidoostelijke begrenzing van het plangebied vormt, is aangeduid als trekvaart. Langs deze vaart is een aantal molens aangeduid als cultuurhistorisch waardevolle objecten, waaronder molen 't Roode Hert aan de Frieseweg. De Frieseweg is onderdeel van de Westfriese Omringdijk.
Het doel van het ruimtelijk milieubeleid van de provincie, zoals aangegeven in het Provinciaal Milieubeleidsplan, is dat de activiteiten van de provincie er toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Daarbij zijn twee overkoepelende doelen gesteld:
In het milieubeleidsplan is een achttal thema's benoemd, waarop activiteiten worden uitgevoerd om de gestelde doelen te halen. Per thema is in het milieubeleidsplan aangegeven wat de huidige inspanningen zijn en welke voornemens de provincie heeft.De uitvoering van het milieubeleidsplan vindt plaats via een tweejaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma, via vergunningen en handhaving, via subsidies en via gebiedsgerichte aanpak. Door middel van monitoring worden de prestaties en doelen gemeten om daarmee te kunnen vaststellen in hoeverre de beoogde maatschappelijke effecten zich voordoen.
Relaties met het ruimtelijke ordeningsbeleid
Ruimtelijke functies kunnen grote gevolgen hebben voor het milieu (geluid, externe veiligheid). Milieu moet een bepalende factor zijn bij de indeling van de ruimte en de vraag of je functies wel of niet kunt mengen. Om die reden is duurzaam ruimtegebruik in de provinciale ruimtelijke structuurvisie als overkoepelend provinciaal belang opgenomen.
In het milieubeleidsplan is aangegeven dat externe veiligheid, geluid, geur, bodem en luchtkwaliteit al in een vroegtijdig stadium deel moeten uitmaken van de ruimtelijke ontwikkeling. Voor externe veiligheid wordt een apart ruimtelijk beleidskader ontwikkeld. Geluid en geur krijgen via geluid- en geursignaleringskaarten een plek in de ruimtelijke planontwikkeling. Het meewegen van effecten van bovengronds en ondergronds ruimtegebruik op de bodem is een expliciet belang van de structuurvisie. Bij luchtkwaliteit gaat het om het voldoen aan de grenswaarden.
Naast de structuurvisie coördineert de provincie een aantal ruimtelijke projecten. Deze zijn niet gelegen in en hebben geen betrekking op Alkmaar.
Conclusie
Voor de nieuwe ontwikkelingen dient een verantwoording van de milieuaspecten te worden afgelegd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het hoofdstuk 'Milieu en waarden'.
Op 27 september 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Woonvisie
"Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020" vastgesteld. In deze visie staat als doelstelling: "In 2020 beschikken de inwoners van Noord-Holland over
voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk
woonmilieu". De Regionale Actieprogramma's (RAP's) zijn voor de provincie
het instrument om dit doel te bereiken. De RAP voor de regio Alkmaar is gereed en begin 2012 door de gemeenten vastgesteld.
In 2005 hebben de regiogemeenten de regionale Woonvisie 2005-2015
vastgesteld. Sindsdien is er veel veranderd. De gegevens van de RAP
geven een actueler beeld van de woningmarkt en de nieuwbouwprojecten die in voorbereiding zijn. Daarom wordt, aan de hand van de RAP, gewerkt aan een nieuwe Regionale Woonvisie.
Conclusie
Het voorliggende bestemmingsplan sluit aan bij de provinciale woonvisie en het regionaal actieprogramma.