direct naar inhoud van 2.1 Rijksbeleid
Plan: Overstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00017-0305

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 13 maart 2012 is vastgesteld, vormt de nieuwe, overkoepelende rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. In de SVIR is de inhoud van een groot aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte en diverse planologische kernbeslissingen, opgenomen. Deze structuurvisies en pkb's zijn vervangen door de SVIR. Specifieke structuurvisies met een hoger detailniveau, zoals het Structuurschema Elektriciteitsvoorziening III en het Nationaal Waterplan, blijven naast het SVIR bestaan.

Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk, onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet', over aan provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen daarbij de ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Alleen in de stedelijke regio's rond de mainports Amsterdam en Rotterdam maakt het Rijk afspraken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking, zoals afspraken over binnenstedelijk bouwen, rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering, laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een 'ladder' voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de 'SER-ladder'), die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. In het mobiliteitsbeleid komt de gebruiker centraal te staan en wordt de samenhang tussen de verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit versterkt.

Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, door middel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit doel te bereiken, werkt het Rijk samen met andere overheden. In de SVIR zijn ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028 geformuleerd. Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur.
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker voorop staat.
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

In totaal zijn 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd, die bijdragen aan het realiseren van de drie hoofddoelen. Het betreft onder meer het borgen van ruimte voor de hoofdnetwerken (weg, spoor, vaarwegen, energievoorziening, buisleidingen), het verbeteren van de milieukwaliteit, ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling, ruimte voor behoud van unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten, ruimte voor een nationaal netwerk voor natuur en ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.

Conclusie

De herontwikkeling van Overstad draagt bij aan een versterking van de ruimtelijk-economische structuur van de stad Alkmaar en de regio. De herontwikkeling vindt plaats door herstructurering en transformatie van een binnenstedelijke locatie, waardoor extra ruimtebeslag buiten het bestaand stedelijk gebied wordt voorkomen. De plannen passen hierdoor binnen de kaders van de in het Besluit ruimtelijke ordening vastgelegde 'ladder' voor duurzame verstedelijking.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat de juridische vertaling van de kaderstellende uitspraken die in de SVIR zijn geformuleerd. Via het Barro werken de rijksbelangen rechtstreeks door in provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen. In het Barro zijn uitsluitend onderwerpen opgenomen die van nationaal belang worden geacht. Het Barro bevat onder meer regels voor de rijksvaarwegen, de grote rivieren, de nationale hoofdwegen en voor de bescherming van defensie-objecten. Het Barro geeft hiermee de kaders waarnaan gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen. Voor het overige hebben provincies en gemeenten de vrijheid om hun eigen belangen te bepalen en daar uitvoering aan te geven.

Conclusie

In het plangebied van het bestemmingsplan 'Overstad' is geen sprake van elementen van nationaal belang die zijn opgenomen in het Barro. Het Barro heeft dan ook geen gevolgen voor de juridische regeling in dit bestemmingsplan. Bij de herontwikkeling van Overstad wordt invulling gegeven aan het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied en wordt de concurrentiepositie verstevigd. Daarnaast worden belangrijke ruimtelijke waarden gewaarborgd door binnen het bestaande stedelijke gebied te intensiveren.

2.1.3 Nationaal Waterplan

Het Nationaal Waterplan is het rijksplan voor waterbeleid dat in 2009 door het kabinet is vastgelegd. Het Nationaal Waterplan is gebaseerd op de Waterwet en is de opvolger van de Vierde nota waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water en het waterplan geeft het beleid op hoofdlijnen weer dat het Rijk voert om tot duurzaam waterbeheer te komen.

Voor stedelijk water zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo toeneemt.
  • Bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering en zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad.
  • De combinatie van water en groen biedt volop kansen om het stedelijk watersysteem robuuster en klimaatbestendiger te maken.

Conclusie

Omdat voorliggend bestemmingsplan deels is gericht op het vastleggen van de bestaande situatie en deels op ontwikkelingen, zal daar waar ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden een watertoets worden verricht, zodat op een verantwoorde wijze met het beleid en de wateropgave wordt omgegaan.