10.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de eerste bouwlaag van een hoofdgebouw mag niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'. Ter plaatse van deze doorgang mogen geen bouwwerken ter belemmering van de doorgang worden gebouwd;
-
c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
-
d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
-
e. het bebouwingspercentage van het bouwvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen.
9.2.2 Aan- en uitbouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
-
a. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
-
b. het achtererfgebied mag niet meer dan 50% worden bebouwd;
-
c. aan- en uitbouwen mogen alleen worden gebouwd in het verlengde van het hoofdgebouw tot 3 meter achter de achtergevel;
-
d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 3 meter.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen.