direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 1
Plan: Overdie, Omval en bedrijventerrein Oudorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00012-0401

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 in Bijlage 1, Staat van Bedrijven;
  • b. bedrijf met maximaal milieucategorie 3 in Bijlage 1, Staat van Bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3';
  • c. bedrijf met maximaal milieucategorie 4 in Bijlage 1, Staat van Bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4';
  • d. bedrijfsgebonden kantoorruimte, ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf, tot maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak per bedrijfsvestiging met een maximum van 2.000 m² bruto vloeroppervlak;
  • e. zelfstandige kantoren tot maximaal 750 m2 per kantoor, met een maximum van 3.000 m2 per gebouw;
  • f. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximeerd is tot 20% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximale winkelvloeroppervlak van 100 m2;
  • g. afgeschermde buitenopslag, voor zover achter de voorgevelrooilijn;
  • h. cultuur en ontspanning;
  • i. onderwijs op een bedrijventerrein;
  • j. medisch op een bedrijventerrein;
  • k. religieuze voorzieningen;
  • l. sportvoorzieningen;
  • m. bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • n. tevens bestemd voor vaarwatergebonden bedrijvigheid inclusief scheepsbouw voor schepen langer dan 25 meter, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - vaarwatergebonden bedrijven';
  • o. standplaats voor detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
  • p. webwinkel op een bedrijventerrein;
  • q. een uitvaartcentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum';
  • r. silo's, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'silo';

met de daarbij behorende:

  • s. bouwwerken;
  • t. aan- en uitbouwen;
  • u. erven;
  • v. parkeervoorzieningen;
  • w. nutsvoorzieningen;
  • x. ontsluitingswegen;
  • y. voet- en rijwielpaden;
  • z. waterlopen en waterpartijen;
  • aa. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
    • 3. de bouwhoogte moet minimaal en mag maximaal de hoogte bedragen zoals ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte (m) is aangegeven;
    • 4. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding ' maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
    • 5. het hoofdgebouw van een bouwperceel dient in de gevellijn te worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', met een minimale gevellengte zoals ter plaatse van de aanduiding 'lengte' is aangegeven of bij een kleinere perceelbreedte 70% van die perceelbreedte.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2,5 meter, met dien verstande dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn 1 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 4 meter, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijn, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Inrichting

Parkeervoorzieningen en laad- en losruimte bevinden zich op eigen terrein.

6.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen, behoudens de reeds gevestigde bedrijfswoningen als bedoeld onder 6.1 sub m;
  • b. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld onder 6.1 sub f, p en o;
  • c. de opslag en verkoop van professioneel en/of consumentenvuurwerk;
  • d. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO);
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1:

  • a. voor vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1, Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;

onder de voorwaarden dat:

  • 1. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
  • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • 3. de verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden zijn gewaarborgd;
  • 4. op eigen terrein voldoende parkeerruimte en laad- en losruimte aanwezig is;

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding als bedoeld onder 6.1 sub m van de verbeelding verwijderen, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien de activiteit ter plaatse langer dan een jaar is beëindigd.