Plan: | Lekboulevard - Hoog Zandveld Centrum |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPLC2010001-OH04 |
In het plangebied is een grootte verscheidenheid in functies te herkennen, bestaande uit wonen, het winkelcentrum, park, een school, diverse maatschappelijk functies en kantoorruimte.
In het stedenbouwkundig plan is vervangende nieuwbouw van de school voorzien, waarbij het Brede Schoolconcept wordt ingevoerd. Verder is in het nieuwe woonblok tussen park en wijkwinkelcentrum ruimte gereserveerd om maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken. Aan de noordzijde wordt een strook nieuwe woningen toegevoegd.
Binnen het plangebied zullen een Brede School, woningen en mogelijk maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd. Gekeken is naar de verkeersafwikkeling en de parkeerbehoefte en is bepaald of de nieuwe ontwikkelingen zullen leiden tot problemen op deze aspecten.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
De nieuwe ontwikkelingen zullen zowel bij scenario 1 als bij scenario 2 extra verkeer genereren, zie bijlage 2. Om te onderbouwen of de verkeersgeneratie voldoende gewaarborgd is, zijn de werkdagcijfers benodigd. Scenario 1 (met maatschappelijke voorzieningen in het middenblok) is hierbij maatgevend omdat in dit scenario het meeste verkeer gegenereerd wordt. De verkeersgeneratie bedraagt dan in totaal 1.579 mvt/werkdagetmaal. Dit verkeer zal zich verdelen over de wegen rondom het plangebied. Aangenomen kan worden dat 5% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zonnebloemstraat, 55% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zandveldseweg richting de A2 en 40% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zandveldseweg richting het centrum van Nieuwegein.
Door de gemeente zijn verkeersprognoses aangeleverd voor het jaar 2022, zie bijlage 3. Deze cijfers betreffen echter weekdagcijfers. Voor de maatgevende wegvakken zijn deze cijfers omgerekend naar werkdagcijfers, zie tabel 4.1. Hierbij is een omrekenfactor van 1,09 aangehouden.
Voor de Ratelaar is uitgegaan van een worstcasesituatie, de totale verkeersgeneratie is bij deze weg opgeteld.
Tabel 4.1 Verkeersintensiteiten in mvt/werkdagetmaal
2022 zonder ontwikkelingen | 2022 met ontwikkelingen | |
Zandveldseweg (Lupinestraat-aansluiting A2) | 23.929 | 24.797 |
Lupinestraat (Zandveldseweg-Ratelaar) | 4.079 | 5.579 |
Zonnebloemstraat (Lupinestraat-Herderstasje) | 2.157 | 2.236 |
Ratelaar | 327 | 1.579 |
De Zandveldseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg en vormt een belangrijke hoofdweg in Nieuwegein. Een verkeersintensiteit van 25.000 mvt/etmaal wordt op dit deel van deze weg aanvaardbaar geacht. De Lupinestraat, Zonnebloemstraat en Ratelaar zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom. Op erftoegangswegen wordt een verkeersintensiteit van 4.000 tot 6.000 mvt/etmaal aanvaardbaar geacht.
De verkeersintensiteiten op de genoemde wegen liggen inclusief de ontwikkelingen onder deze maximale intensiteiten. Aangenomen kan dan ook worden dat het verkeer op een veilige en adequate manier afgewikkeld kan worden.
Parkeren
Door de gemeente is een parkeerbalans opgesteld voor de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied, zie bijlage 4. De gehanteerde parkeernormen zijn afkomstig uit de Nota Parkeernormen 2011-2015. Hierin is echter ook rekening gehouden met bestaande functies in (de nabijheid van) het plangebied zoals de kerk en de overloop van de Zinniastraat. De parkeerbalans is opgesteld voor twee scenario's, één waarbij in het middenblok woningen en maatschappelijke functies mogelijk worden gemaakt en één waarbij in het middenblok alleen woningen mogelijk worden gemaakt.
Uit deze balans blijkt dat in scenario 1 in totaal 168 parkeerplaatsen benodigd zijn. Hiervan zijn 105 parkeerplaatsen in de openbare ruimte nodig en 63 parkeerplaatsen op eigen terrein. In scenario 2 zijn minder parkeerplaatsen benodigd, namelijk 149 parkeerplaatsen. Hiervan dienen 78 parkeerplaatsen in de openbare ruimte en 71 parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd te worden.
In het plangebied zullen in totaal 201 (scenario 1) of 209 (scenario 2) parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Deze parkeerplaatsen komen langs de Lupinestraat, langs de woningen aan de noordzijde van het Lotusplantsoen, langs de rijwoningen ter hoogte van het middenblok, langs het middenblok en op het binnenterrein van het middenblok.
Er worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om de parkeerbehoefte van de diverse functies in beide scenario's op te vangen.
Voor het mogelijk maken van maatschappelijke voorzieningen in het kantoorgebouw de 'Ratelaar' is er eveneens bekeken of hiervoor voldoende parkeergelegenheid is. De functies wijkservicecentrum en gezondheidscentrum hebben een lagere parkeernorm dan de functie kantoor (Nota parkeernormen 2011-2015). Omdat het aantal vierkante meters bvo niet toeneemt (het gebouw wordt niet vergroot) zijn er per saldo minder parkeerplaatsen nodig.
Toekomstige situatie
Algemeen
Het bestemmingsplan is voor een deel van het plangebied consoliderend. Daarnaast maakt het bestemmingsplan nieuwbouw van een school, voorzieningen en woningen mogelijk.
Consoliderende deel plangebied
Binnen het consoliderende deel worden geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk gemaakt. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Ontwikkelingen
De bestaande school wordt verplaatst naar de westkant van het plangebied. De bestaande school maakt plaats voor woningen en voorzieningen. Aan de noordrand van het plangebied worden 25 woningen gebouwd. Het bestaande park wordt richting het oosten uitgebreid en de bestaande watergang is verbreed.
Waterkwantiteit
In het plangebied neemt de verharding toe met 2.296 m². In het westen van het plangebied is de bestaande watergang verbreed. Hierdoor neemt het oppervlakte water toe met 1.357 m².
Deze toename aan water is voldoende voor de compensatie van het extra verhard oppervlak.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
De noordwestoever van de nieuwe watergang wordt natuurvriendelijk ingericht. Door het vergroten van het oppervlak wordt tevens een betere doorstroming bereikt. Hierdoor zal de waterkwaliteit in de watergang verbeteren.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Het plangebied is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. In het verbeterd gescheiden rioolstelsel wordt het vervuilde deel van het regenwater middels een rioolgemaal (hoek Zonnebloemstraat-Waterlelie) afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, het schone regenwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het huishoudelijk afvalwater wordt rechtstreeks via het stamriool afgevoerd naar het hoofdrioolgemaal van het Hoogheemraadschap aan de Geindijk.
Onderhoud en bagger
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.
Binnen het plangebied is verder de waterkering langs de Lek van belang. Deze kering is ten zuiden van het plangebied gesitueerd en valt onder de verantwoordelijkheid van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De waterkerende functie vormt het uitgangspunt voor de bestemmingslegging voor de betreffende gronden. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1 voor zover dit betrekking heeft op de ontwikkelingen in het plangebied.
Beoogde ontwikkelingen
In het plangebied vinden enkele ontwikkelingen plaats. Het gaat om sloop en nieuwbouw van de school en woningbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Resultaten onderzoek
In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor:
Tabel 4.2 Beschermde soorten
vrijstellingsregeling Ffw | tabel 1 | mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis en huisspitsmuis bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker |
|
ontheffingsregeling Ffw | tabel 2 | kleine modderkruiper | |
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | bittervoorn | |
bijlage IV HR | alle vleermuizen | ||
vogels | cat. 1 t/m 4 | huismus |
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Voor het te ontwikkelen gebied is archeologisch vooronderzoek uitgevoerd (bijlage 11). Uit het onderzoek kan enkel afgeleid worden dat binnen het plangebied in de top van de Benschop stroomgordel en in de verspreid aangetroffen crevasse afzettingen geen aanwijzingen zijn voor grotere, vondstrijke nederzettingsterreinen. Desondanks is er wel sprake van een intact paleolandschap (Benschop stroomgordel) dat in principe de mogelijkheden bood voor kortdurende, kleinschalige bewoning in de periode vanaf het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Mogelijk zijn er kleinere, vondstarme nederzettingen of plekken van andere activiteiten bewaard gebleven. Bij bodemingrepen dieper dan 2,3 m beneden het maaiveld wordt archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
Voor het gedeelte dat niet is onderzocht is de archeologische beleidskaart aangehouden. Dit betekent dat in het zuidelijk deel de dubbelbestemming Waarde - Archeologie is opgenomen.