direct naar inhoud van 3.3 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01

3.3 Cultuurhistorie en archeologie

In het landschap van Veenendaal zijn volop patronen en structuren uit vervlogen tijden terug te vinden. Voor het bestemmingsplan zijn vooral verkavelingspatronen als gevolg van vervening en bijbehorende gegraven waterstructuren, oude bewoonde plaatsen en beplantingsstructuren van belang. Daarnaast is de Grebbelinie een bijzonder element uit de militaire geschiedenis van Nederland.

Kavelpatroon en waterstructuur

Om de wei- en hooilanden bij Achterberg te ontwateren en de zuidelijke venen geschikt te maken voor turfwinning, werd in 1473 de Bisschop Davidsgrift gegraven. Deze Grift liep vanaf de Rijn geheel over Stichts grondgebied om conflicten met Gelre te voorkomen en werd pal westelijk van de natuurlijke stroom Grebbe / Kromme Eem gegraven.

Midden 16e eeuw werd begonnen met de turfexploitatie van het hoogveengebied rond Veenendaal. De Grift kreeg er een noordelijke tak bij, de Boveneindse Grift, die liep tot aan De Klomp. Momenteel is dat de Prins Bernhardlaan. In die tijd ontstond het dorp Veenendaal eerst langs de Grift en later op het kleine Veenloo, een oude stuwwal. Vanuit de Grift werd, haaks op de hoogtelijnen, het veen ontgonnen in lange stroken tot de flank van de stuwwal. Het veen werd afgevoerd via brede turfvaarten, waarvan ook de Kerkewijk, die werd gegraven van het oude Veenendaal tot aan de Heuvelrug, een voorbeeld is.

Door de slechte staat van de Grebbedijk op Gelders grondgebied kwam de Vallei regelmatig blank te staan. De stad Amersfoort voelde zich genoodzaakt zich op Stichts grondgebied door een dijk te beschermen. Dit werd de Slaperdijk (1652) die ter hoogte van de Emminkhuizerberg kon worden onderbroken. Het overstromingswater van de Rijn moest echter wel afgevoerd worden. Hiertoe maakte men in 1714 afsluitbare duikersluizen in de Slaperdijk, bij herberg de Roode Haan. De Bisschop Davidsgrift werd toen ook verbonden met de Schoonderbeeksche Grift.

In 1867 werd het Omleidingskanaal ten zuiden van het Veenendaal van toen gegraven voor een snellere waterafvoer. Pas toen de Zuiderzee was afgesloten en het Valleikanaal in 1937 gereed kwam, was de waterhuishouding van de Gelderse Vallei goed geregeld.

Aan de veldnamen is nog af te lezen dat verschillende eigenaren langwerpige percelen ontgonnen hebben. Aan de noordzijde van de Grift staan de kavels onder een hoek op de waterloop, maar de koppen van de kavels zijn gebogen, zodat de woningen wel haaks op Benedeneind gericht konden worden en de turfaken zonder al te veel moeite de Grift konden in- en uitdraaien. De kavelrichting is nog altijd herkenbaar ter weerszijden van de Grift en ook de verdraaiing van de koppen is nog te zien in het veld.

De verveningsgeschiedenis van het gebied ten zuiden van Veenendaal is nog zichtbaar in het kavelpatroon. De kavels staan haaks op de hoogtelijnen van de Heuvelrug en zijn zeer lang en smal. Nog altijd resteert de karakteristieke 'opstrekkende verkaveling' in Veenendaal. Er werd bij de Grift begonnen met veen afgraven en men ging in een rechte lijn door in de richting van de heuvelrug. Ook werd vanuit Rhenen ontveend vanaf de Landgraaf, een wetering die vlakbij de Cuneraweg lag, naar het noorden. Tussen de twee ontginningsrichtingen bleef, op de achtergrens, een strook veen liggen als waterscheiding. Dit is waarschijnlijk de oorsprong van de gemeentegrens tussen Veenendaal en Rhenen ten zuiden van de Middelbuurtseweg. Langs de Grift ligt zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde een ontginningsbasis. Aan het Benedeneind is nog altijd sprake van een bebouwingslint. De huizen aan de Grebbeweg zijn niet op de weg, maar op de Grift gericht, doordat de Grebbeweg pas veel later werd aangelegd.

De deels nog bestaande en deels verdwenen waterstructuur is een belangrijk onderdeel van de wordingsgeschiedenis van Veenendaal. Diverse brede gegraven watergangen (wijken) dienden voor de afvoer per boot van de gestoken turf uit het gebied.

Aan de westzijde van Veenendaal is de verkaveling doorgezet in de richting haaks op de Grift, hoewel deze waterloop aanvankelijk niet verder ging. De aansluiting van de Grift op een meer westelijk gelegen waterloop gebeurde op een kavelgrens, waardoor de knik in het verloop van de Grift kwam.

Agrarisch grondgebruik

Op de reeds verveende percelen kon het land ontgonnen worden voor landbouwkundig gebruik. Men pachtte in de lengte gesplitste kavels, die vaak nog verder werden opgedeeld wanneer de erfpacht overging op erfgenamen. Het voor turf ongeschikte veen werd gemengd met zand uit de wijken (waterlopen) om een betere bodemstructuur te krijgen. De arme grond moest daarnaast flink bemest worden. Er ontstonden daarom kleine gemengde bedrijven, waar men veeteelt en akkerbouw elkaar ondersteunden. Men hield schapen voor de mest en wol en teelde granen en groenten, aanvankelijk vooral voor eigen gebruik. Ook werd 'stratendrek' uit de steden aangevoerd om het land te bemesten, maar dit mocht alleen wanneer de turfwinning niet werd gehinderd. Het agrarisch gebruik van de grond stond lange tijd in de schaduw van de vervening.

De boeren en veenarbeiders hadden het arm en in de loop der tijd ontplooide men steeds meer neventakken in de rustige seizoenen. Zo deed men aan textielfabricage op een spinnewiel. De gunstige omstandigheden als voldoende stromend water en de aanwezigheid van veel schapen zorgden later voor een uitgebreide textielindustrie. Vooral aan de rand van de Heuvelrug was er sprake van een intensieve schapenteelt; het landschap was bezaaid met schaapskooien.

Een andere belangrijke bron van inkomsten was de bijenteelt. De bijen werden uitgezet op de uitgestrekte boekweitvelden. In De Klomp en later in het centrum van Veenendaal werd de grootste bijenmarkt van West-Europa gehouden.

Doordat de prijzen voor traditionele landbouwgewassen laag waren, kwam de tabaksteelt aan het eind van de 17e eeuw in Veenendaal goed op gang. Hiervoor waren grote hoeveelheden mest nodig. Deze werd voornamelijk aangevoerd van de schrale heidegronden, waar grote kuddes schapen graasden.

In Veenendaal lagen de kleine boerderijen en keuterijen verspreid door het landelijk gebied. Alleen aan het Benedeneind had zich al vroeg een buurtschap gevormd.

Rond 1770 liep de grootschalige droge vervening ten einde, maar nog tot ver in de 19e eeuw werd op kleine schaal droog en nat turf geveend. Vanaf 1814, toen de Fransen vertrokken, ging het bergafwaarts met de tabaksteelt in Veenendaal, vooral door de onzekere afzet en daaruit voortvloeiende prijsschommelingen. Wel is de sigarenfabricage belangrijk geworden in Veenendaal, maar productie van hiertoe geschikte tabak was voor de boeren in de regio niet haalbaar vanwege de hoge eisen die eraan werden gesteld. De regio was alleen geschikt voor de teelt van pruimtabak.

Door de uitvinding van de kunstmest werden de schapen als mestvoorziening overbodig en ook de wolproductie had stevige buitenlandse concurrentie. Hierdoor verdwenen de schapen en schaapskooien grotendeels uit Veenendaal. De vroegere heidegebieden konden worden ontgonnen en werden als bouwland of weide in gebruik genomen. De landbouw bleef een zorgenkindje, zowel de akkerbouw als de veehouderij. Veenendaal ontwikkelde zich steeds meer tot een industrieplaats en het aantal boerenbedrijven nam voortdurend af, tot in het heden.

Monumenten

De karakteristieke boerderijbouw in Veenendaal was het type langhuisboerderij, waar woning en bedrijf in elkaars verlengde liggen. Voor 1900 duidde het op een zekere mate van welstand wanneer men een T-huisboerderij kon bouwen, waarbij het woonhuis haaks staat op het bedrijfsgedeelte. Op het erf had men daarnaast enkele stallen en een bakhuisje en meestal ook een boomgaard en een moestuin. Waardevolle oude gebouwen zijn in Veenendaal vooral in het stedelijk gebied opgenomen. Er is in het huidige buitengebied van Veenendaal één Rijksmonument en enkele gemeentelijke monumenten aanwezig. In 2010 is de Grebbelinie, waaronder Fort aan de Buursteeg aangewezen als Rijksmonument. Het Fort was al aangewezen als gemeentelijk monument.
De overige gemeentelijke monumenten in het buitengebied zijn:
- Nieuweweg noord 251 (woonhuis);
- Nieuweweg Noord 253-255 (woonhuis);
- Middelbuurtseweg 35 (langhuisboerderij met bakhuisje);
- Middelbuurtseweg 36 (bakhuisje);
- Middelbuursteweg 44 (langhuisboerderij met bakhuisje);
- Middelbuursteweg 61 (langhuisboerderij);
- Grebbeweg 35 (langhuisboerderij);
- Dijkstraat 173-173 A (woonhuis);
- Zandheuvelweg 1 (woonhuis);
- Zandheuvelweg 5, Juliahoeve. Voor dit pand is een aanwijzingsprocedure opgestart om dit pand aan de gemeentelijke monumentenlijst toe te voegen. De bezwaar/beroep procedure loopt nog.

De Archeologische Monumentenkaart (AMK) geeft een overzicht van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland. Binnen het plangebied bevinden zich geen archeologische monumenten (AMK-terreinen).

Archeologische verwachtingswaarde

De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) geeft voor heel Nederland de kans weer op het aantreffen van archeologische resten bij werkzaamheden in de bodem. De gemeente Veenendaal heeft deze kaart verder verfijnd, op basis van nader onderzoek. Dit is weergegeven op de archeologische beleids- en maatregelenkaart van de gemeente Veenendaal.

In het plangebied zijn de volgende categorieen aanwezig:

  • Categorie 2: hoge verwachting buitengebied
    Onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 1000 m2 (vrijstellingsdiepte tot 50 cm-maaiveld)
  • Categorie 3b: middelhoge verwachting buitengebied
    Onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 5000 m2 (vrijstellingsdiepte tot 50 cm-maaiveld)
  • Categorie 4: middelhoge verwachting bebouwd gebied
    Onderzoeksplicht bij bodemingrepen vanaf 10.000 m2 (vrijstellingsdiepte tot 50 cm-maaiveld)

De verschillende gebieden zijn op de plankaart opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01_0011.png"

Grebbelinie

Ooit moest de Grebbelinie, die loopt door de Gelderse Vallei van de Nederrijn bij Rhenen tot aan het Eemmeer bij Spakenburg, ervoor zorgen dat de vijand uit het oosten op een afstand gehouden kon worden. Nu vormt deze oorspronkelijke verdedigingslinie met forten, sluizen, inundatie- en schootsvelden een groen cultuurhistorisch lint in het landschap. De provincie Utrecht heeft daarom samen met de betrokken gemeenten en maatschappelijke organisaties aangegeven dat de Grebbelinie meer aandacht verdient. In het Inspiratieboek Grebbelinie worden aanknopingspunten gegeven om de Grebbelinie beter zichtbaar te maken in het landschap en de recreatieve waarde te vergroten. De komende jaren worden zo'n elf projecten opgepakt om de Grebbelinie weer boven water te krijgen. Het grootste fort van de Grebbelinie is Fort aan de Buursteeg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat één van de elf projecten zich rond dit Fort afspeelt. Fort aan de Buursteeg biedt aanknopingspunten om nieuwe ontwikkelingen in de Vallei mogelijk te maken. De opzet is om in het noordelijk deel van het Fort een informatiecentrum voor de Grebbelinie te realiseren. Er zijn marktpartijen benaderd om het fort te ontwikkelen tot een toeristisch recreatieve trekpleister. Gemeente Veenendaal wil het Fort graag meer zichtbaar maken en de recreatieve gebruiksmogelijkheden voor de bewoners van Veenendaal vergroten. Dit sluit ook aan bij de ambities uit het LOP.