direct naar inhoud van 3.11 Milieu
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01

3.11 Milieu

Externe veiligheid

Wettelijk kader

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.

Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

De regelgeving voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het “Besluit externe veiligheid buisleidingen” (Bevb) en de daarbij behorende "Regeling externe veiligheid buisleidingen". De contour van het plaatsgebonden risico van 10(-6) per jaar in combinatie met een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zijn normstellend.

Bij de beoordeling van de externe veiligheidssitatie zijn twee begrippen van belang:

  • Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personene in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een veiligheidscontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bv. woningen) mogen liggen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een genuanceerder beleid.
  • Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefineerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.

Leidingen

Binnen het plangebied bevinden zich de volgende leidingen die in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen:

  • Aardgastransportleiding;
  • Brandstofleiding;
  • Hoogspanningsverbinding Veenendaal, Rhenen, verder de Betuwe in.

afbeelding "i_NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01_0012.png"

Aardgasleiding

Nabij de noordgrens van het plangebied ligt een aardgasleiding. In de omgeving van deze leiding liggen verspreid enkele woningen en enkele kleinschalige bedrijven. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van de aardgasleiding moet rekening worden gehouden met de externe veiligheidsrisico's van de aardgasleiding.

Plaatsgebonden risicocontour

Uit de gegevens van de landelijke Risicokaart blijkt voor het gedeelte van de aardgasleiding dat binnen het bestemmingsgebied ligt dat de veiligheidscontour voor het plaatsgebonden risico van 10(-6) per jaar 0 (nul) meter bedraagt. Dit is dus geen belemmering voor zowel de bestaande situatie als voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Wel moet ten behoeve van onderhoud en inspectie een belemmerde strook van 4 meter aan beide zijden van de leiding in acht genomen worden.

Groepsrisico

Het groepsrisico wordt bepaald door de aanwezigheid van personen binnen het invloedsgebied. De grens van het invloedsgebied strekt zich uit tot de 1% letaliteitsgrens die op 95 meter van de leiding ligt. Binnen het bestemmingsgebied liggen in deze zone enkele woningen en 2-3 kleine bedrijven.

Met het programma CAROLA voor risicoberekeningen aan ondergrondse aardgasleidingen is een maximaal groepsrisico berekend van 2,62 x 10-7 ( het rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Carola BP- Veenendaal-buitengebied 11072011 is in de bijlagen opgenomen). De personendichtheid binnen het invloedsgebied is dus zodanig beperkt, dat het groepsrisico ruimschoots lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde.

Ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze zone kunnen tot een toename van het groepsrisico leiden. In dat geval moet (de toename van) het groepsrisico worden vastgesteld. Indien daaruit blijkt dat het groepsrisico groter wordt dan 10% van de oriëntatiewaarde, zal voor dat toegenomen groepsrisico invulling worden gegeven aan een verantwoordingsplicht.

Brandstofleiding

De brandstofleiding heeft een diameter van 8 inch en een werkdruk van maximaal 80 bar.

Plaatsgebonden risico

Voor de brandstofleiding geldt voor het plaatsgebonden risico van 10(-6) per jaar een veiligheidsafstand van 12 meter aan weerszijden van de leiding.

Groepsrisico

Het invloedsgebied voor het groepsrisico blijft beperkt tot ongeveer de omvang van een plasbrand.

Voor deze leiding betekent dat de veiligheidsafstand voor het plaatsgebonden risico vermeerderd met enkele meters. Buiten deze zone is de bijdrage tot het groepsrisico beperkt. Bij ruimelijke ontwikkelingen is het wenselijk om kwetsbare bestemmingen met grotere populaties buiten dit invloedsgebied te projecteren.

Hoogspanningsverbinding

Het ministerie van VROM heeft in 2005 een advies met betrekking tot bestemmingsplannen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen opgesteld teneinde te voorkomen dat in de nabijheid van hoogspanningslijnen nieuwe situaties ontstaan waardoor kinderen langdurig verblijven in het gebied waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld groter is dan 0,4 µT. Dit advies is aangevuld in 2008, en hierin is opgenomen dat onder een gevoelige bestemming wordt begrepen woningen, scholen, creches en kinderopvangplaatsen.

Risicovolle inrichtingen

Het Deelgebied Noord ligt gedeeltelijk binnen de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) van de Transportcentrale Gelderland. Het betreft de veiligheidscontour voor PR = 10-8 per jaar. Als toetsingsnorm voor de wettelijke grenswaarde van het plaatsgebonden risico geldt de veiligheidscontour voor PR = 10-6. Volgens een door bureau AVIV uitgevoerde risicoanalyse van het bedrijf (nr. 091615, d.d. 27-01-2010) is de afstand tot de grens van het plangebied zo groot dat het plangebied buiten de contour voor PR = 10-7 ligt. De wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico wordt dus niet overschreden.

Het berekende groepsrisico is aanzienlijk kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het aantal personen in het gebiedsdeel binnen de contour van PR = 10-8 is berekend op 344 personen. Volgens onderzoek van AVIV ten behoeve van het Bestemmingsplan 'De Batterijen', waarbinnen de Transportcentrale ligt, zal pas sprake zijn van een relevant groepsrisico bij een personendichtheid van 500 personen/hectare binnen het invloedsgebied van de Transportcentrale. Een zo hoge dichtheid is niet realistisch en zal ook na realisatie van binnen het kader van het bestemmingsplan mogelijke ontwikkelingen niet kunnen ontstaan.

Ten zuidwesten van het Deelgebied Noord ligt, buiten het plangebied, een LPG-tankstation in het bedrijventerrein 'De Factorij'. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico van dit LPG-tankstation. Het groepsrisico van het tankstation is kleiner dan de oriënterende waarde. Een klein deel in de zuidwesthoek van het Deelgebied ligt wel binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van het LPG-tankstation. Binnen dit gebiedsdeel zijn geen (geprojecteerde) risicogevoelige objecten aanwezig. Ook in het buiten het plangebied gelegen deel van het invloedsgebied zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen bekend waardoor het bestaande groepsrisico kan toenemen. De risicocontouren van dit LPG-tankstation zijn dus niet belemmerend voor het bestemmingsgebied.

Bevi-inrichtingen

Gedeelten van het plangebied bevinden zich binnen de veiligheidszones van BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen). Deze inrichtingen bevinden zich op de nabij gelegen bedrijventerreinen de Batterijen, de Vendel en Nijverkamp.

Binnen de plaatsgebonden risicocontouren mogen geen nieuwe gevoelige functies worden opgericht, waaronder woningen.

Transport van gevaarlijke stoffen

Rijksweg A12

Langs de zuidgrens van het deelgebied Noord ligt de Rijksweg A12. Deze snelweg is onderdeel van het Basisnet Weg. De veiligheidscontouren van het plaatsgebonden risico zijn 0 meter (PR=10-6), 82 meter (PR=10-7) en 153 meter (PR=10-8). Het plangebied ligt dus buiten de contour van de wettelijke grenswaarde voor PR=10-6.

Voor dit wegtracé moet daarnaast een plasbrandaandachtsgebied (PAG) in acht genomen worden. Dit is een zone van 30 meter, gemeten vanaf de rechterrand van de rechtertijstrook. Bij bouwen binnen dit PAG moet middels een verantwoordingsplicht rekening worden gehouden met de effecten van een plasbrand als gevolg van een transportongeval.

Het groepsrisico is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Binnen het aandachtsgebied voor het groepsrisico (tot 200 meter vanaf de wegas) liggen slechts 2 (beperkt) kwetsbare objecten in het gebied tussen de contouren van PR=10-7 en 10-8. Naar verwachting zullen ruimtelijke ontwikkelingen binnen het kader van het bestemmingsplan er niet toe leiden dat het groepsrisico groter zal worden dan 0,1 maal de oriënterende waarde.

Rondweg-Oost

Sinds de openstelling van de aansluiting van de Rondweg-Oost op de A12 wordt het doorgaande transport van gevaarlijke stoffen met bestemmingen Veenendaal geleid via de Rondweg-Oost. Het doorgaande verkeer rijdt via de A12 en A50 en komt dus niet door de stad. Aan beide zijden van de transportroute een invloedsgebied met beperkingen voor het realiseren van nieuwe gebouwen. Deze staat aangeduid op de kaart. Binnen het invloedsgebied moet elke verhoging van de personendichtheid worden verantwoord. Hiervoor wordt advies gevraagd bij de regionale brandweer.

Spoorlijnen

Langs de noordzijde van het deelgebied ligt de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Volgens de meest actuele gegevens over het Basisnet Spoor (oktober 2010) zal deze spoorlijn geen deel uitmaken van het Basisnet. Dat betekent dat geen rekening gehouden hoeft te worden met een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.

De contour rond het spoorwegtracé Rhenen- Veenendaal is verwaarloosbaar omdat daar geen goederentreinen op rijden.

Samenvattend betekent dit dat:

  • met betrekking tot alle risicobronnen wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico van PR = 10-6;
  • voor alle risicobronnen geldt dat het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde..

Verantwoording groepsrisico

Hiervoor is geconcludeerd dat het groepsrisico binnen het deelgebied Noord kleiner in de bestaande situatie is dan 0,1 maal de oriënterende waarde.

In hoofdstuk 4 van de Toelichting op het bestemmingsplan zijn algemene mogelijkheden geformuleerd voor ruimtelijke ontwikkelingen op het terrein van onder meer recreatie, wonen en bedrijven, waardoor de personendichtheid binnen de invloedsgebieden van de geïnventariseerde risicobronnen kan toenemen. Kenmerkend is dat de geformuleerde mogelijkheden van beperkte omvang zijn.

Voor het aspect externe veiligheid zijn deze ontwikkelingsopties alleen van belang in het Deelgebied Noord, voor zover delen hiervan binnen invloedsgebieden van risicobronnen liggen. In paragraaf 4.2 bieden de beheers- en toekomstvisie zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor het Deelgebied Noord. In de bestaande als toekomstige situatie zijn geen functies voorzien waarbij sprake is van grote groepen personen in het algemeen en van personen met verminderde zelfredzaamheid in het bijzonder.

De effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op de personendichtheden binnen de invloedsgebieden van risicobronnen zullen daardoor van zodanig beperkte omvang zijn, dat kan worden verwacht dat het groepsrisico slechts marginaal zal toenemen en naar verwachting ook niet groter zal worden dan 0,1 maal de oriënterende waarde.

De belangrijkste risicofactor voor het groepsrisico is een incident bij de Transportcentrale Gelderland, waarbij ten gevolge van een brand toxische verbrandingsproducten vrijkomen.

In de toelichting van het bestemmingsplan De Batterijen is reeds een beoordeling en verantwoording van de risico's van de Transportcentrale opgenomen. Deze verantwoording en de daaraan ten grondslag liggende adviezen van de regionale brandweer zijn onverkort van toepassing voor het Deelgebied Noord.

In samenhang daarmee kan worden geconcludeerd dat de aanwezigheid van de Transportcentrale geen belemmering voor het plangebied van deelgebied Noord vormt, uitgezonderd de realisatie van functies waarbij sprake is van personen met verminderde zelfredzaamheid.

Radarzones

Het militaire radarstation Soesterberg heeft informatiebestanden toegestuurd met 'radarzones' en de daarbij behorende regeling. Het bestemmingsplan Buitengebied levert geen beperkingen op ten aanzien van deze radarzones. De hoogtematen zijn dusdanig dar er geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd die hinder opleveren voor het betreffende radarstation. Daarom is de regeling niet in de regels opgenomen.

Bodem

In deelgebied oost (de Hellen) is volgens het bodemloket van de provincie Utrecht een gebied met ernstige bodemvervuiling. De provincie is verantwoordelijk voor eventuele sanering van het gebied. Voor de overige deelgebieden geldt dat er zich geen locaties binnen het plangebied bevinden waarvan bekend is dat de bodem vervuild is. Bij mogelijke bouwplannen is eerst bodemonderzoek noodzakelijk.

Geluid

De geluidsveroorzakende bronnen die gelegen zijn binnen de plangrenzen zijn het verkeerslawaai, industrielawaai en het spoor.

Verkeerslawaai

De belangrijkste wegen die in het plangebied liggen zijn de A12 en de N233. De overige wegen die binnen het plangebied liggen zijn lokale wegen.

In het geval wordt meegewerkt aan wijziging van het bestemmingsplan vindt een volledige belangenafweging plaats, waarbij ook geluidaspecten aan de orde komen. Indien nodig zullen aan een dergelijke wijziging een akoestisch onderzoek en een procedure tot vaststelling van een hogere grenswaarde ten grondslag liggen.

Industrielawaai

De belangrijkste aanwezige bedrijventerreinen die grenzen aan het plangebied zijn:

  • in het noorden De Batterijen en De Vendel
  • in het zuiden De Nijverkamp

Het bedrijventerrein Nijverkamp is een gezoneerd bedrijventerrein; hier is de vestiging van zogenoemde “grote lawaaimakers” toegestaan. Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan herzonering van het bedrijventerrein. Deze herzonering is bedacht in overleg tussen provincie en gemeente. De geluidszone is zodanig gekozen dat deze in ieder geval de 50 dB(A)-etmaalwaarde vergunningcontour omhult.

Op basis van uitgevoerde berekeningen blijkt dat bij 36 woningen de geluidsbelasting op de gevel de voorkeurswaarde van 50 dB(A) overschrijdt. Er zijn geen woningen met een gevelbelasting boven de 60 dB(A). Voor de betreffende woningen is inmiddels een hogere grenswaarde verleend door het college van burgemeester en wethouders.

Voor het bedrijventerrein is een bestemmingsplan in procedure waar het gezoneerde gedeelte vrijwel geheel in opgenomen is. Conform de afspraken tussen provincie en gemeente is dit gezoneerde gedeelte groter dan in de oude bestemmingsplannen is opgenomen. Een klein deel van het gezoneerde deel valt in het plangebied van het voorliggende plan Buitengebied. Dit heeft (voornamelijk) een agrarische functie. Bij een eventuele uitbreiding van het bedrijventerrrein op deze locatie is nu alvast voorzien in de noodzakelijke zonering. Het aanwijzen van dit gezoneerd gedeelte heeft geen invloed voor de bedrijven op het bedrijventerrein.

De nieuwe geluidszone valt deels binnen het bestemmingsplan Nijverkamp en deels over het buitengebied van Veenendaal en Rhenen. Voor het buitengebied van Veenendaal is een facet-bestemmingsplan in procedure gebracht. Het deel van Rhenen is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 Rhenen.

In het voorliggende bestemmingsplan Buitengebied is de geluidszone overgenomen en aangeduid op de plankaart.

Spoor

Door het plangebied lopen een tweetal sporen. Het spoor Arnhem-Utrecht gelegen in het noordelijke gedeelte van het plangebied zal de meeste geluidsoverlast veroorzaken omdat deze ook door hogesnelheidstreinen en intercity's gebruikt worden. Het tweede spoor wat binnen de plangrens ligt is het spoor Rhenen-Utrecht. Dit spoor zal, omdat het een stoptreintraject is, minder geluidsoverlast veroorzaken.

In het geval wordt meegewerkt aan wijziging van het bestemmingsplan vindt een volledige belangenafweging plaats, waarbij ook geluidaspecten aan de orde komen. Indien nodig zullen aan een dergelijke wijziging een akoestisch onderzoek en een procedure tot vaststelling van een hogere grenswaarde ten grondslag liggen. Waarbij de beschikbaarheid van het huidige en toekomstig voorzienbaar vervoer niet mag worden aangetast.

Luchtkwaliteit

Voor een aantal stoffen in de lucht gelden normen (grenswaarden). Deze normen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteitseisen (ook wel genoemd Wet luchtkwaliteit), het Besluit en de Regeling 'Niet In Betekende Mate', het Besluit gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling. Daarnaast is ook het beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe functies toegestaan, die 'in betekende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Om die reden is nader onderzoek niet nodig.

Dit geldt ook voor de zorgboerderij, Dijkstraat 115, die op basis van een wijzigingsbevoegdheid in dit plan mogelijk wordt gemaakt.

Voor de nieuwe aansluiting van de A12 in deelgebied Noord is de luchtkwaliteit in het kader van het Tracébesluit beoordeeld. Zie hiervoor paragraaf 3.10.2 Tracébesluit nieuwe aansluiting A12.

Zie voor de gevolgen van de luchtkwaliteit vanuit de agrarische bedrijfsactiviteiten paragraaf 3.12 Plan-MER.