Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01 |
Integrale Structuurvisie , Beleidslijn nieuwe Wro en Provinciale Ruimtelijke Verordening
Integrale Structuurvisie
Het Streekplan Utrecht 2005-2015 is op 1 juli 2008 van rechtswege omgezet in een structuurvisie. Provinciale Staten hebben beleidsneutraal het provinciaal belang benoemd aan de hand van de zogenaamde richtinggevende beleidsuitspraken uit het Streekplan. Beleidsneutraal betekent dat het streekplanbeleid ongewijzigd blijft. Niet alle richtinggevende beleidsuitspraken zijn tot provinciaal belang benoemd. Het provinciaal belang is vastgelegd in de Beleidslijn nieuwe Wro.
Beleidslijn nieuwe Wro, provincie Utrecht 2008
In de Beleidslijn is het provinciaal belang- als bedoeld in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro)- gemarkeerd en is de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten vastgelegd. Door de vaststelling van deze Beleidslijn kan de provincie het Streekplan als beleidskader blijven toepassen.
Structuurvisie Provinciaal Belang
Hierin zijn alleen de streekplanteksten weergegeven die zijn gerelateerd aan een provinciaal belang. Door de, in de Beleidslijn vastgestelde, provinciale belangen in hun context weer te geven, wordt de betekenis van de provinciale belangen verduidelijkt.
Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wro
De Uitvoering Beleidslijn bestaat uit 3 delen. In deel 1 is de Handleiding bestemmingsplannen 'beleidsneutraal' (zonder beleidswijzigingen) omgezet. Ook hier zijn alleen de aan een provinciaal belang gerelateerde teksten weergegeven. In deel 2 is de zogenaamde Overleglijst opgenomen. Hierin staat in welke gevallen de provincie overleg met de gemeente over voorontwerp-bestemmingsplannen (en projectbesluiten) wel nodig acht en in welke gevallen niet. Deel 3 gaat over de voorgenomen monitoring en evaluatie van de uitvoering van de Wro.
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009
Ter borging en doorwerking van het provinciaal belang kan de provincie een verordening vaststellen. Hierin worden regels gesteld omtrent de inhoud, toelichting of onderbouwing van onder andere bestemmingsplannen.
De Provinciale Ruimtelijke Verordening is gebaseerd op het Wro-proof gemaakt Streekplan (Beleidslijn nieuwe Wro) en de Wro-proof gemaakte Handleiding (Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wro). De inhoud van deze verordening is dan ook niet nieuw.
Op 4 februari 2013 zijn de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en de Provinciale Verordening vastgesteld. Het bestemmingsplan is echter gebaseerd op het ten tijde van het (voor)ontwerp bestemmingsplan geldende beleid. De provincie heeft ook aan de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 getoetst.
Voor het plangebied relevante thema's
Vier typen landelijk gebied
Er worden vier typen landelijk gebied onderscheiden. Deze zonering is in sterke mate ontwikkelingsgericht: het geeft aan welke ontwikkelingsrichting gewenst is. In het plangebied komen alle vier de zones voor (landelijk gebied 1, 2, 3, en 4).
Landelijk gebied 1
Landelijk gebied 1 (hoofdfunctie stedelijk uitloopgebied) komt in het zuidelijke (geheel) en westelijke deelgebied (deels, tegen de kern) voor. Hier staat het behoud van de kwaliteit centraal om zo goed mogelijk te kunnen fungeren als stedelijk uitloopgebied, maar opvang van stadsrandfuncties is hierbij mogelijk. Het is een zoekgebied voor het versterken van recreatieve en toeristische voorzieningen die gebonden zijn aan de ligging nabij het stedelijk gebied. Ook nieuwe landgoederen met intensief recreatief medegebruik zijn hier mogelijk. Voor de landbouw staat het benutten van kansen die de ligging nabij het stedelijk gebied met zich meebrengt, centraal.
Landelijk gebied 2
Landelijk gebied 2 (hoofdfunctie agrarisch) komt in het plangebied slechts voor op één perceel: het uiterste puntje van het gebied rond de Middelbuurtseweg. Het streven is erop gericht binnen deze zone de agrarische functie vast te houden. Deze zone loopt door in de gemeente Rhenen.
Streekplan 2005-2015 (uitsnede)
Landelijk gebied 3
Dit geldt voor het zuidelijk deel van deelgebied omgeving Dijkstraat. Het wordt getypeerd als een afwisselend en landschappelijk waardevol gebied met verweving van landbouw, natuur, dag- en verblijfsrecreatie en sporadisch bestaande zeer extensieve woonmilieus. De agrarische sector wordt hier gezien als drager van belangrijke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden. Natuurwaarden kunnen worden versterkt door agrarisch natuurbeheer en ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden binnen de EHS en onder voorwaarden door de aanleg van nieuwe landgoederen. Recreatief medegebruik en routestructuren kunnen worden versterkt. Het is hierbij essentieel dat nieuwe ontwikkelingen de kwaliteiten van natuur en landschap versterken.
De verweving kan zowel betrekking hebben op verweving op perceelsniveau (bijvoorbeeld intensief recreatief gebruik op de Utrechtse Heuvelrug) als op gebiedsniveau (naast agrarische functies ook andere in de omgeving).
Landelijk gebied 4:
Dit geldt voor de Hellen en Fort aan de Buursteeg. Het zijn bestaande natuurgebieden en gebieden die worden ontwikkeld tot natuur, die vaak ook recreatief medegebruik kennen. Water en milieu worden afgestemd op de hoofdfunctie natuur maar bestaand agrarisch grondgebruik ondervindt geen hinder van de toekomstige hoofdfunctie natuur tot het daadwerkelijk zover is. Recreatie kan op extensieve wijze met bijbehorende kleinschalige voorzieningen, behalve waar kwetsbare ecologische waarden dit niet verdragen.
Stiltegebieden
De behoefte groeit aan gebieden waar het stil is en waar de aanwezige geluidsbronnen in harmonie zijn met de omgeving. Het beleid is erop gericht dat mensen stilte kunnen ervaren. Het instellen van stiltegebieden is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Met name in de vrije tijd moeten mensen rust kunnen vinden. Daarom richt de Provincie zich bij de stiltegebieden op de recreatiemogelijkheden. Criteria bij de locatiekeuze zijn dat het gebied waardevol is vanuit het oogpunt van natuur en landschap, cultuurhistorie en recreatie en dat het een redelijke akoestische basiskwaliteit heeft. Om geluidskwaliteit te kunnen vaststellen hebben de gebieden een omvang van tenminste 300 hectare.
In Veenendaal valt het zuidelijk gedeelte van het gebied ten zuiden van de Dijkstraat in het stiltegebied Amerongse Berg. Het natuurgebied de Hellen is in de nieuwe Milieuverordening niet meer aangewezen als stiltegebied, omdat dit niet handhaafbaar bleek door de geluidcontour van het industrieterrein Nijverkamp. Het gebied ten zuidoosten van de Rauwveldseweg ligt nog wel binnen het stiltegebied Achterbergse Hooilanden.
Activiteiten die de geluidsbelasting negatief beïnvloeden, zijn niet meer mogelijk in een gebied dat als stiltegebied is aangewezen. De gebiedseigen geluiden, zoals die van de landbouw, zijn hiervan uitgesloten.
Groene contour
Voor de groene contour geldt een basisbescherming, waarbij de beheerder verplicht is zorg te dragen voor de kwaliteit van het gebied. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van deze gebieden die significante gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken, zijn niet toegestaan, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang ('nee, tenzij').
In agrarische gebieden binnen en in de nabijheid van de groene contour kan geen nieuwvestiging (vestiging van een bedrijf op een nog niet bestaande agrarische bedrijfslocatie) van agrarische bedrijven plaatsvinden.
Hervestiging (op een bestaande agrarische bedrijfslocatie) en uitbreiding van grondgebonden en/of niet-grondgebonden landbouw wordt in het algemeen niet beschouwd als een activiteit met significante gevolgen. Voor niet-grondgebonden landbouw geldt hierop een uitzondering voor de in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost aangewezen extensiveringgebieden; hier is geen uitbreiding mogelijk.
De EHS (bestaand en nieuw) binnen het plangebied valt binnen een groene contour. De Grift is aangewezen als ecologische verbindingszone, zowel in het buitengebied als in de stad. Aansluitend op de Grift en de Hellen is nieuw natuurgebied aangewezen in het centrale deel van het Binnenveld en Fort aan de Buursteeg en omgeving. In de bosrand van deelgebied omgeving Dijkstraat en direct ten westen van de Slaperdijk, in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, zijn percelen aangewezen voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Langs de heuvelrug is ook een zoekgebied voor nieuwe natuur aangewezen.
De onderdelen van de Grebbelinie verdienen planologische bescherming, dat wil zeggen dat ze concreet bestemd worden. Het beleid in en rond het gebied moet erop gericht zijn de historische structuren, de kwaliteiten en het zicht op het Fort overeind te houden en te versterken.
De gebieden De Hel en de Blauwe Hel zijn, tezamen met een deel van het Binnenveld waar nieuw natuurgebied is begrensd, aangewezen als regionaal waterbergingsgebied. Hierbij is aangesloten bij de ligging van de Grebbelinie. Dit gebied komt incidenteel en kort, afhankelijk van de maaiveldhoogte maar (gemiddeld 1 maal per 10 jaar gedurende enkele dagen) enige decimeters onder water te staan. Waterberging kan hier goed gecombineerd worden met landbouw en sommige vormen van recreatie of natuur. Hier wordt nader op ingegaan in de stroomgebiedsvisie.
Recreatieve hoofdstructuur
In het streekplan is een recreatieve hoofdstructuur opgenomen. Deze hoofdstructuur bestaat uit kerngebieden, ontwikkelingsgebieden en gebieden met recreatief medegebruik. In het streekplan wordt het gebied tussen Veenendaal en het Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug aangewezen als ontwikkelingsgebied voor recreatie.
Recreatieve hoofdstructuur
Landgoederen
Nieuwe landgoederen leveren een bijdrage aan de (recreatieve) belevingswaarde van een gebied, versterken de natuurlijke kwaliteiten en dragen bij aan het creëren van hoogwaardige woon- en werkmilieus. Landelijk gebied 1 en grote delen van landelijk gebied 3 zijn zoekgebied voor nieuwe landgoederen. In landelijk gebied 1 ligt daarbij een zwaar accent op de recreatieve gebruiksmogelijkheden. Nieuwe landgoederen worden in beginsel niet toegestaan in landelijk gebied 2 en evenmin in de EHS.
Gevolgen voor visie en planopzet
*: Let wel: nadere bepalingen staan opgenomen in het reconstructieplan GVUO, dat van later datum is.
Waterhuishoudingsplan/ 2005
In het provinciaal waterhuishoudingsplan is de Heuvelrug aangewezen als gebied met hoofdfunctie natuur, waarbinnen zich een diepe grondwaterstand bevindt. Het gebied omgeving Dijkstraat is als agrarisch aangewezen. De omgeving van Fort Buursteeg heeft de hoofdfunctie natuur gekregen. De Hellen tenslotte zijn ook voor natuur aangewezen en fungeert als waterberging. De Grift moet worden ontwikkeld als ecologische verbindingszone.
Gevolgen voor visie en planopzet
Grondwaterplan Provincie Utrecht
Het Grondwaterplan beschrijft hoe de provincie Utrecht in de periode 2008 tot en met 2013 de voorraad zoet grondwater beschermt en het gebruik ervan in goede banen leidt.
Het uitgangspunt is dat de hoeveelheid en de kwaliteit van grondwater geschikt is voor duurzaam gebruik door mens en natuur.
Het Grondwaterplan brengt al de grondwatertaken van de Provincie, die voorheen beschreven stonden in afzonderlijke plannen, voor het eerst bijeen. Door het beleid voor kwantiteit en kwaliteit samen te voegen, wordt het grondwaterbeheer in meer samenhang behandeld.
Gevolgen voor visie en planopzet
Grondwatervisie Utrechtse Heuvelrug
De Utrechtse Heuvelrug is een van de belangrijkste grondwaterlichamen voor de bereiding van drinkwater. Daarnaast heeft dit waterreservoir ook een ecologische betekenis omdat de vele laaggelegen natuurgebieden aan de randen van de Heuvelrug kwelwater ontvangen dat afkomstig is uit de Heuvelrug. De provincie heeft de Grondwatervisie vastgesteld om te zorgen dat het grondwaterreservoir van de Heuvelrug duurzaam wordt beheerd.
Met het oog op bescherming van het grondwater wordt een visie gegeven op de vraag welke ruimtelijke mogelijkheden en beperkingen er zijn voor het grondgebruik op de Heuvelrug. Ruimtelijke ontwikkelingen die bedreigend zijn voor de grondwaterkwaliteit, zijn ongewenst.
De Heuvelrug is opgedeeld in drie zones (A, B en C) met een oplopende mate van kwetsbaarheid. Het deelgebied ten zuiden van de Dijkstraat ligt binnen de zones B en C. In de Grondwatervisie is aangegeven welke functies op welke locaties met het oog op het grondwater het minst bezwaarlijk zijn.
In het bestemmingsplan worden geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is een wijzigingbevoegdheid opgenomen om agrarische bouwpercelen om te zetten in woonpercelen, naast de huidige agrarische woning is dan onder voorwaarden één extra woning toegestaan. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de agrarische bouwpercelen om te zetten in andere kleinschalige functies. Maar ook hiervoor geldt dat deze wijzigingen zo kleinschalig zijn dat dit geen invloed heeft op het grondwater.
Om verontreiniging van het grondwater van de Utrechtse Heuvelrug ten gevolge van het afkoppelen te voorkomen, wordt momenteel door een werkgroep van instanties, waaronder de desbetreffende gemeente, een nadere leidraad ontwikkeld over onder welke omstandigheden afkoppelen en infiltreren van hemelwater op de Utrechtse Heuvelrug is toegestaan.
Gevolgen voor visie en planopzet
Niet van Gisteren/ 2004
In dit document heeft de provincie een inventarisatie gemaakt van cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren. Ze formuleert vervolgens beleid voor deze gebieden, gericht op behoud en herstel van de kwaliteiten.
Het centrale deel van de Grebbelinie, rond de Slaperdijk / Emminkhuizerberg met de vele aarden verdedigingswerken, moet worden veiliggesteld. Aan de rest van de Grebbelinie worden nadere eisen gesteld om het geheel als cultuurhistorisch erfgoed te behouden. Het verduidelijken en herkenbaar maken van oude structuren nabij kruisingen met de A12 en de spoorlijn wordt als een specifieke opgave gezien. De gradiënt Utrechtse Heuvelrug- Gelderse Vallei is een belangrijke overgangszone van besloten bos naar het open veenontginningslandschap die beleefbaar moet blijven. De Cuneraweg – Veense Grintweg ligt op de overgang. Het landgoed Prattenburg, dat grotendeels buiten de gemeente ligt, is ook een cultuurhistorisch waardevol element.
Gevolgen voor visie en planopzet
Streekplan Gelderland 2005/Structuurvisie
Hoewel Veenendaal gelegen is in de provincie Utrecht, is het beleid van de provincie Gelderland een factor om rekening mee te houden vanwege de ligging op de grens van beide provincies. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan de status van Structuurvisie gekregen.
Het Binnenveld wordt gezien als de binnentuin van het stedelijk netwerk WERV; een waardevol open landschap en onderdeel van groen in en om de stad (GIOS). Ingrepen die de openheid aantasten zijn hier niet toegestaan. Het Binnenveld sluit aan op een groene buffer tussen Ede en Veenendaal, mede om te voorkomen dat deze steden aan elkaar groeien. Ook is het Binnenveld aangewezen als provinciaal sleutelproject voor waterberging. Daarmee wordt een gecombineerde opgave van waterberging, extensieve recreatie, natuurherstel en waterkwaliteitsverbetering rondom de Grift beoogd. Ook de provincie Gelderland ziet ontwikkeling van de recreatie gepaard gaan met versterking van het cultuurhistorisch landschap, zoals de Grebbelinie met zijn historische inundatiegebieden.
De provincie Gelderland kiest voor een regionale bundeling van wonen, werken en voorzieningen in het (inter) provinciaal stedelijke netwerk WERV (Wageningen, Ede, Rhenen, Veendaal). Deze bundelingskeuze wordt nadrukkelijk gezien in samenhang met de wens om een duurzame vitale groene ruimte te creëren als overgang van Randstad naar Oost-Nederland. Nabij station Veenendaal-De Klomp is een uitbreidings- en intensiveringslocatie voor verstedelijking gepland.
Ede en Veenendaal richten zich samen op de ontwikkeling van hoogwaardige bedrijvigheid met een (boven)regionale functie langs de A12.
Gevolgen voor visie en planopzet