direct naar inhoud van Artikel 18 Leiding - Gas
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen:

18.1.1 Rangorderegeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de aardgastransportleiding als bedoeld in 18.1 en het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 16 prevaleert de (dubbel)bestemming 'Leiding - Gas'.

18.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 17.1 mag, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, niet worden gebouwd.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen:

  • a. van bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwen tot een totale maximale oppervlakte van 50 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m en,
  • b. overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden;

mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de bebouwing niet in de weg staat;
  • c. indien het gronden betreft gelegen binnen de bestemming Leiding - Brandstof en de veiligheidszone - leiding- Brandstof vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de bebouwing niet in de weg staat.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in 18.4.1 is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren op of in de gronden als bedoeld in 18.1:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, waaronder rietbeplanting, en het bebossen van gronden;
  • b. het diepwoelen, diepploegen, verlagen, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage), anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, waaronder ook begrepen het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.
18.4.1 uitzonderingen

Het in 18.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie - uitwisseling ondergrondse netten;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen krachtens verleende vergunning ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
18.4.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in 18.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de uitvoering van het werk of de werkzaamheid niet in de weg staat;
  • c. indien het gronden betreft gelegen binnen de bestemming Leiding - Brandstof en de veiligheidszone - leiding- brandstof ter zake daarvan vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de werken en werkzaamheden niet in de weg staat.