direct naar inhoud van Artikel 17 Leiding - Brandstof
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBuitengebied-vg01

Artikel 17 Leiding - Brandstof

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd bestemd voor een brandstoftransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

17.1.1 Rangorderegeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de brandstofleiding als bedoeld in 17.1 en het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 16 prevaleert de bestemming 'Leiding - Brandstof'.

17.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 17.1 mag, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, niet worden gebouwd.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2 voor het bouwen:

  • a. van bouwwerken geen gebouw zijnde, ten behoeve van de betreffende leiding, met elk een maximale oppervlakte van ten hoogste 5 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m en,
  • b. overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden;

mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de bebouwing niet in de weg staat;
  • c. indien het gronden betreft gelegen binnen de bestemming Leiding - Gas en de veiligheidszone - leiding - Gas vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de bebouwing niet in de weg staat.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in artikel 17.4.1, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in artikel 17.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk (tot normaal spit- en ploegwerk wordt niet gerekend: diepploegen);
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan 30 cm;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen (uitgezonderd agrarische gewassen).
17.4.1 uitzonderingen

Het in artikel 17.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen krachtens verleende vergunning ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
17.4.2 toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 17.4, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de uitvoering van het werk of de werkzaamheid niet in de weg staat en
  • c. indien het gronden betreft gelegen binnen de bestemming Leiding - Gas en de veiligheidszone - leiding- gas ter zake daarvan vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen en dit advies de werken en werkzaamheden niet in de weg staat.