direct naar inhoud van Artikel 10 Kantoor
Plan: Hoge Weide ontwikkeling, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.HZHOGEWEIDE2EHERZI-0601

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. additionele horeca;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  • e. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen;
  • f. kunstobjecten.

10.1.1 Maximale invulling plangebied

De totale brutovloeroppervlakte (b.v.o.) aan kantoor binnen de bestemming GD-2, GD-3 en K mag niet meer bedragen dan 18.000 b.v.o. m2.

10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

10.2.1 Gebouwen
  • a. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100%;
  • b. de hoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding minimum bouwhoogte mag niet worden onderschreden, met dien verstande dat:
  • de minimale bouwhoogte alleen geldt voor de eerstelijnshoofdbebouwing grenzend aan de bestemming V-VB;
  • verspringingen in de (voor)gevel(rooilijn) langs de bestemming V-VB ten behoeve van gevelverbijzonderingen zijn toegestaan met in acht neming van de minimale bouwhoogte;
  • de minimale bouwhoogte niet geldt voor de gehele diepte van het hoofdgebouw indien conform artikel 15 van deze regels op gelijkwaardige wijze in de geluidsafschermende werking ten behoeve van de achterliggende geluidgevoelige bebouwing wordt voorzien.
  • c. de hoogte ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte" mag niet worden overschreden;
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter (het verlengde van) de voorgevel en 1 meter hoog voor (het verlengde van) de voorgevel. Trappen en keermuren ter overbrugging van hoogteverschillen in het maaiveld zijn toegestaan. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • b. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer dan 6 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. aansluiting met andere bestemmingen;
  • e. de plaats en het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • f. de situering van het laden en lossen en in- en uitritten.