direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd - 5
Plan: Hoge Weide ontwikkeling, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.HZHOGEWEIDE2EHERZI-0601

Artikel 9 Gemengd - 5

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf of bed en breakfast;
  • b. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van begeleid wonen;
  • c. horeca in de categorie B, C en D van de Lijst van Horeca-activiteiten;
  • d. dienstverlening;
  • e. bedrijven, zoals opgenomen in de categorieën A en/of B1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, waarbij kinderopvang alleen is toegestaan met in achtneming van 9.4.3;
  • g. additionele horeca bij de bestemmingen genoemd onder b en d tot en met f;
  • h. verkeersdoeleinden, waaronder (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  • i. de bij de bovengenoemde bestemmingen behorende verkeers-, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen;
  • j. kunstobjecten.

een en ander met dien verstande dat de onder c t/m g genoemde functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond en 1e verdieping.

9.1.1 Maximale invulling plangebied
  • a. Het totaal aantal woningen binnen de bestemmingen GD-1, GD-2, GD-3, GD-4, GD-5, M en WG mag niet meer bedragen dan 1485. Tot het totaal aantal woningen worden ook de woon-werk-woningen gerekend.
  • b. De totale brutovloeroppervlakte (bvo) aan maatschappelijke voorzieningen binnen de bestemmingen GD-1, GD-2, GD-3, GD-4, GD-5 en M, mag niet meer bedragen dan 13.500 bvo m2.
  • c. De gezamenlijke en totale brutovloeroppervlakte aan horeca, dienstverlening en bedrijven binnen de bestemmingen GD-1, GD-2, GD-3, GD-4 en GD-5, mag niet meer bedragen dan 6.600 bvo m2. Van deze 6.600 m2 mag maximaal 2.000 bvo m2 uit horeca bestaan.
9.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

9.2.1 Gebouwen
  • a. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 100% met uitzondering van het in lid d bepaalde;
  • b. de hoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding minimum bouwhoogte mag niet worden onderschreden, met dien verstande dat:
  • de minimale bouwhoogte alleen geldt voor de eerstelijnshoofdbebouwing grenzend aan de bestemming V-VB;
  • verspringingen in de (voor)gevel(rooilijn) langs de bestemming V-VB ten behoeve van gevelverbijzonderingen zijn toegestaan met in acht neming van de minimale bouwhoogte;
  • de minimale bouwhoogte niet geldt voor de gehele diepte van het hoofdgebouw indien conform artikel 15 van deze regels op gelijkwaardige wijze in de geluidsafschermende werking ten behoeve van de achterliggende geluidgevoelige bebouwing wordt voorzien.
  • c. de hoogte ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte" mag niet worden overschreden met uitzondering van het in lid d bepaalde;
  • d. in afwijking van lid a en c mag de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- hoogteaccent -02' over een oppervlakte van maximaal 40 % van deze aanduiding worden overschreden tot maximaal 28 meter.

9.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij woningen
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter of in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de (bouwhoogte) van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 meter, met dien verstande dat het bouwwerk uit niet meer dan 1 bovengrondse bouwlaag mag bestaan;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen. Indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt afgedekt met een kap mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • f. indien de oppervlakte van een bouwperceel kleiner is dan 250 m2 mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 50% bedragen van het bouwperceel tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m²; Het perceelsgedeelte waarop het hoofdgebouw is gebouwd wordt bij deze berekening buiten beschouwing gelaten.
  • g. indien de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 250 m², mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten hoogste 25% bedragen van het bouwperceel tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; Het perceelsgedeelte waarop het hoofdgebouw is gebouwd wordt bij deze berekening van bouwperceel buiten beschouwing gelaten.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter (het verlengde van) de voorgevel en 1 meter hoog voor (het verlengde van) de voorgevel. Trappen en keermuren ter overbrugging van hoogteverschillen in het maaiveld zijn toegestaan. De bouwhoogte van openbare speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • b. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer dan 6 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. de aansluiting met andere bestemmingen;
  • e. de plaats en het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • f. de situering van het laden en lossen en in- en uitritten.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 60 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
  • b. het vloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 60 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.

 

9.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

9.4.3 Maatschappelijk: kinderopvang

De functie Maatschappelijk: kinderopvang is slechts toegestaan als er aangetoond is dat er, voor de realisatie van de kinderopvang, geen milieutechnische belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in 9.1 onder e en/of 9.4.1 onder c, door bedrijven toe te laten die niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd en/of door bedrijven in categorie B2 toe te laten voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten.