direct naar inhoud van Bijlage 1 Beleid
Plan: Thorbeckepark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTHORBECKEPARK-0601

Bijlage 1 Beleid

Algemeen

In het kader van dit bestemmingsplan is bekeken in hoeverre de beoogde ontwikkeling van de appartementen en een deel van het openbaar gebied past binnen het beleid van de verschillende overheden. Hiertoe is een aantal van toepassing zijnde beleidsnota's en plannen geanalyseerd. De belangrijkste conclusies en aanknopingspunten uit deze analyse zijn in dit hoofdstuk opgenomen.

Rijksbeleid en Europese richtlijnen

Nota Ruimte

Op 17 mei 2005 en 17 januari 2006 is door de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de Nota Ruimte. Vanuit het rijksbeleid geeft de Nota Ruimte de belangrijkste kaders en randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkelingen. In Nota Ruimte maakt Utrecht onderdeel uit van het nationaal stedelijk netwerk Randstad Holland. In deze stedelijke netwerken moeten verdichtingsmogelijkheden in het bestaand bebouwd gebied zo optimaal mogelijk worden benut. Het Rijk wil een groot deel van functies als voorzieningen en leisure binnenstedelijk ontwikkelen. Het uitgangspunt bij deze ontwikkelingen is "decentraal wat kan, centraal wat moet". Ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid vloeien daar als algemene uitgangspunten uit voort.

Vierde Nota Waterhuishouding (1998)

Met betrekking tot het waterbeleid is de Vierde Nota waterhuishouding (1998) een belangrijk kaderstellend document. Hoofddoelstelling van het rijksbeleid is 'het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd'. Verder wordt in de nota nader aandacht geschonken aan thema's als terugdringen van verdroging, vermindering van emissies van diffuse bronnen en waterbodemsanering.

In het "Basisrapport bij het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw" wordt ingegaan op bedreigingen en kansen die water biedt. Kernbegrippen van de omgang met water zijn: betrouwbaar, duurzaam en bestuurbaar. De oplossing wordt gezocht in een drietrapsstrategie:

  • Overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden in bodem en oppervlaktewater;
  • Zo nodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs waterlopen, daarvoor moet ruimte worden gecreëerd;
  • Pas wanneer 1 en 2 te weinig opleveren, water afvoeren naar elders of, als dat niet kan, het water opvangen in gebieden die gecontroleerd onder water gezet kunnen worden bij afvoeren die hoger zijn dan de maatgevende afvoeren.

In paragraaf 4.7 wordt beschreven hoe voor de planontwikkeling in het onderhavige plangebied met de principes en beleidslijnen uit het waterbeleid is omgegaan ten aanzien van de appartementen en het bebouwd parkeren.

Vogel- en habitatrichtlijn (1979, 1992)

De Europese Unie heeft de Vogel- en Habitatrichtlijn (1992) uitgevaardigd. Deze richtlijn beoogt de biologische diversiteit op het grondgebied van de Europese Unie te waarborgen, door het instandhouden van de natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en wilde flora en fauna. In het kader van deze richtlijnen zijn door de Nederlandse overheid gebieden aangewezen die als speciale beschermingszone worden aangemerkt (Flora en Faunawet 2002). Het plangebied Thorbeckepark maakt geen deel uit van een speciale beschermingszone. Wel herbergt het natuurwaarden. In paragraaf 4.6 wordt hier nader op ingegaan.

Verdrag van Malta, Wet op de Archeologische Monumentenzorg en Nota Belvedère

Het Verdrag van Malta regelt de omgang met het Europese archeologische erfgoed. Het heeft als doel het beter beschermen van het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt. Uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Dit is gevat in drie principes:

  • Streven naar behoud in situ van archeologische waarden;
  • Tijdig rekening houden in de ruimtelijke ordening met de mogelijkheid of aanwezigheid van archeologische waarden;
  • De verstoorder betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarde, wanneer behoud in situ niet mogelijk is.

Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg (1 september 2007) hebben de principes van het Verdrag van Malta in Nederland een wettelijke basis gekregen.

De Nota Belvedère is een initiatief van vier ministeries: VROM, OCW, LNV en V&W. Deze ministeries streven er met deze nota naar om cultuurhistorie meer te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Doel van de nota is de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en het behoud van het culturele erfgoed.

Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie Utrecht 2005-2015 (2004)

Op 23 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Beleidslijn nieuwe Wro vastgesteld. Doel van deze beleidslijn is om, ook na inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008, slagvaardig het Streekplan Utrecht 2005-2015 als beleidskader te kunnen blijven toepassen. Met de Beleidslijn wordt de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten vastgelegd. Met nadruk geldt dat deze Beleidslijn géén nieuw beleid bevat. Het Streekplan Utrecht is van rechtswege omgezet in een structuurvisie en blijft onverminderd gelden.

In de Structuurvisie Utrecht 2005 - 2015 (vastgesteld december 2004) is het plangebied aangeduid als stedelijk gebied. Het streekplan stelt dat de stedelijke veranderingsprocessen als stads- en dorpsvernieuwing, herstructurering en verdichting van groot belang zijn, mede vanwege een daardoor te realiseren verhoging van de kwaliteit van de woonomgeving. In het verlengde daarvan vindt de provincie woningbouw op inbreidingslocaties van groot belang. Hierbij gaat het om woningbouw op locaties in bestaand stedelijk gebied, met name door intensivering of functieverandering en/of stedelijke vernieuwing. De nadruk komt daarbij steeds meer te liggen op bouwen in hoge dichtheden, waardoor efficiënt met de beperkte ruimte wordt omgesprongen. De bouw van de appartementen in het Thorbeckepark past binnen dit beleid.

Een aantal andere kernpunten van de Structuurvisie Utrecht 2005 - 2015 zijn:

  • het watersysteem medebepalend laten zijn bij het toekennen en ontwikkelen van ruimtelijke functies (zie paragraaf 4.7);
  • behoud van aardkundige en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en objecten en het vergroten van de herkenbaarheid, zichtbaarheid, functionaliteit en toegankelijkheid ervan (zie paragraaf 4.6);
  • bereikbaarheid van de provincie op een acceptabel niveau brengen en de gevolgen van de mobiliteit voor het leefmilieu op een aanvaardbaar niveau brengen;
  • opvang van de eigenbevolkingsgroei, waarbij ook gekeken wordt naar differentiatie en kwaliteitsverbetering van woon- en werkmilieus;
  • ruimte blijven bieden voor duurzame economische ontwikkeling binnen de provincie.

Regionaal Structuurplan 2005-2015

Het algemeen bestuur van Bestuur Regio Utrecht (BRU) heeft op 21 december 2005 unaniem het Regionaal Structuurplan 2005-2015 (RSP) vastgesteld. Hierin wordt aangegeven dat de sterke economische groei, de daarmee gepaard gaande toename van werkgelegenheid en de grote toevloed van nieuwe studenten, de woningbehoefte in de regio Utrecht de afgelopen jaren sterk hebben doen toenemen. De diversiteit en de kwaliteit aan woonmilieus zorgt er daardoor mede voor dat bedrijven zich in de regio willen vestigen. Behoud van deze specifieke Utrechtse kwaliteit is vervolgens een belangrijke voorwaarde om de economische ontwikkeling verder te stimuleren.

De regio Utrecht gaat de groei van de bevolking in de regio zelf opvangen. Herstructurering van bestaande stedelijke woonmilieus is van belang om de kwaliteit van de woonomgeving aan te passen aan de hedendaagse wensen. De regio stelt zich daarbij de volgende opgaven:

  • Zorgen voor voldoende op de vraag afgestemde woningen;
  • Extra aandacht voor ontbrekende of achterblijvende milieus;
  • Herstructurering en transformatie;
  • Meer differentiatie en menging van functies;
  • Zorgen voor een evenwichtige spreiding van sociale woningbouw over de regio.

Op de bij het RSP behorende plankaart is Ondiep aangemerkt als een Groenstedelijk/suburbaan milieu. Dat wil zeggen een milieu waarin de woonfunctie dominant is en centraal staat met een lage graad van functiemenging in een stedelijke omgeving. Veel grondgebonden woningen met tuin of flatwoningen in een groene setting. Dichtheden variëren tussen 25 en 40 woningen per hectare. Fiets en auto zijn belangrijke vervoermiddelen, alsmede het openbaar vervoer.
De bouw van de appartementen in Thorbeckepark binnen de in Ondiep beoogde herstructurering sluit aan op deze doelstellingen uit het RSP voor verbetering van woonmilieus in de regio.

Provinciale Waterhuishoudingsplan (2004)

Het provinciaal waterbeleid is vastgelegd in het "Provinciale Waterhuishoudingsplan" (2004). Voor wat betreft water in de stedelijke omgeving is het beleid gericht op duurzaam waterbeheer. Duurzaam waterbeheer moet een rol spelen bij o.a. de locatiekeuze en herinrichting van bestaande stedelijk gebied. Voor duurzaam waterbeheer gelden de volgende beleidslijnen:

  • Bij de aanleg van stedelijk gebied mogen de piekafvoeren niet toenemen, maar mag ook geen wateroverlast optreden;
  • Bij de aanleg van stedelijk gebied mag de vraag naar inlaatwater in de zomer niet toenemen;
  • Bij nieuwbouw moet de bestaande grondwaterstand gehandhaafd blijven;
  • Bij het vasthouden (al dan niet in de bodem) of bergen van water in en om de stad moet aan de geldende normen voor waterkwaliteit en waterkwantiteit voldaan worden.

Welk oppervlakte nodig is voor maatregelen ten behoeve van stedelijk waterbeheer hangt af van vooral het percentage verhard oppervlak, de bodemsamenstelling en de drooglegging. Deze behoefte wordt in overleg met de waterbeheerders vastgesteld. De wateropgave wordt tegelijk met de stedelijke ontwikkeling gerealiseerd. Hierop wordt in paragraaf 4.7 verder ingegaan.

Gemeentelijk beleid

Algemeen

In het bestemmingsplan Ondiep (2008) is een uitgebreid overzicht opgenomen van de beleidsdocumenten die de afgelopen tien jaar verschenen zijn over de wijk Ondiep. Voor het bestemmingplan "Appartementen Thorbeckepark, Utrecht" is een selectie van beleidsdocumenten gemaakt die voor het project Thorbeckepark van belang zijn.

Structuurvisie Utrecht (2004)

In de Structuurvisie Utrecht (op 1 juli 2004 door de Raad vastgesteld) wordt de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Utrecht beschreven. Daarbij wordt uitgegaan van de kernkwaliteiten van Utrecht:

  • 4. de stad als randstedelijk centrum in een economisch dynamische en hoogstedelijke omgeving;
  • 5. de stad als ontmoetingsplaats voor kunst, cultuur, onderwijs, voorzieningen en recreatie;
  • 6. de grote stad met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken.

Deze kernkwaliteit zijn vertaald in drie ontwikkelingsperspectieven: De Markt, Het Podium en De Binnentuin. De ambitie en denkrichting van de perspectieven vormen het kader voor de toekomstige ontwikkeling van de stad. Voor de wijk Ondiep is vooral het perspectief van De Binnentuin relevant. Voor De Binnentuin is geen omvangrijke programmatische opgave nodig of gewenst. Het programma is primair gericht op kwaliteitsverbetering. De herstructurering in de vroeg-naoorlogse wijken gaat uit van de bestaande maat en schaal van de wijk. Herstructurering in Ondiep moet leiden tot een ander samenstelling van de woningvoorraad en voldoende ruimte voor wijkvoorzieningen.

Schoonheid van Utrecht - Welstandsnota - wij Noordwest (2004)

De sinds 1 januari 2003 gewijzigde Woningwet kent een driedeling in bouwvergunningvrije, licht vergunningplichtige en regulier vergunningplichtige bouwwerken. Voor toetsing van bouwplannen aan redelijke eisen van welstand gelden voor deze soorten bouwwerken verschillende procedures. Bouwvergunningplichtige bouwwerken dienen een welstandstoetsing te krijgen door de welstandscommissie. Voor kleinere, veel voorkomende bouwwerken (meestal licht vergunningplichtige) zijn loketcriteria opgesteld die ambtelijk worden getoetst. Indien er afgeweken wordt van de loketcriteria of het betreft een licht vergunningplichtig bouwwerk waar geen loketcriteria voor zijn opgesteld, vindt altijd een toetsing plaats door de welstandscommissie. Bouwvergunningvrije bouwwerken krijgen geen welstandstoetsing, tenzij er bij realisatie sprake is van "ernstige mate van strijdigheid met redelijke eisen van welstand" (toetsing achteraf).

De welstandsnota gaat vooral in op zaken die in het bestemmingsplan niet geregeld kunnen worden. Het is een document dat moet zorgen voor een transparant welstandsbeleid. In de Welstandsnota Utrecht, getiteld "De schoonheid van Utrecht", vastgesteld door de Raad op 24 juni 2004, is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft vanzelfsprekend de welstandstoetsing van de bouwvergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de sneltoetscriteria. Voor bouwvergunningplichtige bouwwerken geldt het volgende: in de nota wordt op basis van een gebiedsgerichte analyse per buurt of wijk in hoofdlijnen een ruimtelijke karakteristiek gegeven. Voorts wordt er onderscheid gemaakt in ambities en worden deze vertaald in beleidsniveaus per gebied. Deze beleidsniveaus zijn: Behoud, Respect en Open. De drie niveaus onderscheiden zich onderling in mate van vrijheid in omgaan met de bestaande structuur en architectuur. Tenslotte worden er algemeen geldende beoordelingscriteria geformuleerd, die alleen per beleidsniveau verschillen en dus niet per gebied.

In de nota is het plangebied aangeduid als "Groengebied" waarin een open welstandsbeleid wordt voorgestaan.

Kadernota stadsnatuur (1998)

De Kadernota Stadsnatuur heeft als doel het verhogen van de kwaliteit van het stedelijk groen ten behoeve van de leefbaarheid van de stad. In deze Nota is het kader gegeven waaronder de volgende Nota's naast elkaar hun plek krijgen: Groenstructuurplan, Stadsnatuur voor Utrecht en de Nota Recreatief Perspectief. De nota Stadsnatuur voor Utrecht (1998) is relevant voor het Thorbeckepark. In deze nota wordt het water langs het Sportpark Thorbeckelaan genoemd als belangrijk verbindend onderdeel van het waternetwerk van de wijk Ondiep.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Ten aanzien van het archeologiebeleid wordt momenteel gewerkt aan de Nota Archeologiebeleid voor de gemeente Utrecht. Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol.

In de monumentenwet wordt duidelijk een link gelegd met het bestemmingsplan om te komen tot bescherming van de archeologische waarden. Hierbij is een algemene vrijstelling opgenomen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 100 m2. Deze vrijstelling kan door de gemeenteraad zowel naar boven als naar beneden worden aangepast. Binnen de gemeente Utrecht geldt dat voor de binnenstad binnen een oppervlakte van 100 m2 heel veel archeologische vondsten van grote betekenis te verwachten zijn. In de binnenstad zal een strenger regime worden toegepast dan het wettelijke verplichte regime.

In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen.

Op de gemeentelijke archeologische waardenkaart is het plangebied grotendeels aangeduid met "Lage archeologische verwachting". Langs de Thorbeckelaan ligt een strook waarvoor een "hoge archeologische verwachting" geldt.

Recent zijn er onder de Marnixlaan archeologische resten gevonden uit de Romeinse tijd. Deze vondst leidt er toe dat ook voor het Thorbeckepark nader onderzocht moet worden of daar sprake is van archeologische waarden.

Groenstructuurplan "Stad en land verbonden"

Het Groenstructuurplan (2007-2011) van Utrecht geeft in hoofdlijnen de gebruiksfunctie, de bestemming, de beeldende rol, de ecologische betekenis en het onderhoudskarakter van de groenvoorzieningen in de stad aan. Dit kunnen bestaande voorzieningen zijn of voorzieningen die nog ontwikkeld gaan worden.

Het streefbeeld voor het toekomstige Groenstructuurplan 2007-2011, een actualisatie op het groenstructuurplan van 1990, voorziet in voldoende stedelijk groen in alle wijken en in verbindingen met grote recreatiegebieden rondom de bebouwde kom. Daarvoor is nodig:

  • 1. de aanleg van groene recreatiegebieden aan de stadsrand. Binnen de bebouwde kom is onvoldoende ruimte om de toenemende behoefte aan recreatie op te vangen van de sterk stijgende stadsbevolking. Voor het opvangen van die vraag wordt het Noorderpark aangelegd en de groengebieden Utrecht-west (Haarzuilens en het IJsselbos) en Groenraven-oost;
  • 2. de ontwikkeling van de eerste fase van het Leidsche Rijn Park. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar een park van stedelijk en regionaal belang;
  • 3. de versterking van het groen in de na-oorlogse wijken. De gemeente wil de woonkwaliteit in Zuilen, Ondiep, Overvecht, Hoograven en Kanaleneiland verhogen. Er is weinig ruimte om hier het groenareaal uit te breiden. Daarom wordt ingezet op de aanleg en verbetering van groene recreatieve verbindingen (bijvoorbeeld langs de Utrechtse kanalen) met recreatiegebieden aan de stadsrand.

Met de herstructurering van het Thorbeckepark wordt deels invulling gegeven aan punt 3. De herstructurering leidt er namelijk toe dat een deel van het Thorbeckepark wordt ingericht als openbaar park

Nota bomenbeleid (2009)

Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu.

Voor 2030 willen we als gemeente inzetten op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal gebeuren door:

  • Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren. Dat betekent bij de ruimtelijke plannen in de komende jaren bezien waar bomen kunnen worden toegevoegd om zo de bomenlanen en pleinen te completeren. Daarnaast bij ingrepen in de huidige structuur met een goed programma van eisen de structuur weer aan te vullen;
  • De bomenstructuur verder te verbeteren door hier bij beheer en onderhoud extra zorg aan te besteden. Dit kan resulteren in extra zorg bij aanplant, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging in de jeugdfase en bij ziekten.

Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen.

Ruimtelijke Visie Ondiep 2015 (2002)

De Ruimtelijke Visie Ondiep 2015 (integraal opgenomen in de Wijkvisie Ondiep 2004) vormt het ontwikkelingskader op hoofdlijnen voor de herstructurering van Ondiep. Versterking van de bestaande stedenbouwkundige structuur en ruimtelijke kwaliteiten zijn als uitgangspunt gekozen. Er worden vijf ruimtelijke uitgangspunten gehanteerd als kader voor de herstructurering:

  • 1. Versterk plan Berlage/Holsboer;
  • 2. Maak dwarsverbindingen;
  • 3. Groene vingers aan de Vecht;
  • 4. Verdicht en versterk stedelijk karakter;
  • 5. Monumenten.

De ambitie voor Ondiep is als volgt: in 2015 is Ondiep een "stadsdorp met kansen voor de bewoners" met de voordelen van een dorp én van de stad.

Uitvoeringsprogramma Levenslustig Ondiep (2005)

In oktober 2005 heeft het college van Burgemeester en Wethouders positief besloten over het ontwerp voor levenslustig Ondiep. De algemene doelstelling van Levenslustig Ondiep is om van Ondiep een vitale wijk te maken, geschikt voor mensen van verschillende leeftijden en leefstijlen. Een levensloopbestendige wijk met een duidelijke sociale samenhang. Deze algemene doelstelling is uitgewerkt in ambities op drie deelterreinen: wonen, openbare ruimte en voorzieningen. Deze ambities vormen de basis van het stedenbouwkundig programma van eisen (maart 2007) van het Thorbeckepark Ondiep.

Utrecht Vernieuwt (2005-2009)

Afspraken tussen corporaties en gemeente over transformatie van de Utrechtse woningvoorraad zijn vastgelegd in de raamovereenkomst DUO (De Utrechtse Opgave). Dit akkoord voorziet in een gecoördineerde aanpak van investeringen in nieuwbouw in Leidsche Rijn én van investeringen in de herstructurering van de woningvoorraad in de naoorlogse wijken van de stad.

DUO is verdeeld in drie fases van 5 jaar en zit nu in haar tweede fase. Die duurt van 2005 tot en met 2009 en heeft als naam 'Utrecht Vernieuwt'. In totaal gaat DUO uit van de sloop van 9.500 huurwoningen en de terugbouw van 9.000 woningen, waarvan 3.000 huurwoningen. Met Utrecht Vernieuwt is tweederde van deze opgave in beeld.

In het Thorbeckepark Ondiep worden 88 koopappartementen gerealiseerd in een wijk waarin voornamelijk sociale huurwoningen staan. Hiermee wordt bijgedragen aan de doelstelling van Utrecht Vernieuwt om het percentage koopwoningen in wijken met veel sociale woningbouw te vergroten. Doordat er koopwoningen worden toegevoegd aan Ondiep, kunnen bewoners die een wooncarrière willen maken binnen de wijk doorstromen en kunnen nieuwe doelgroepen worden aangetrokken.

Wijkactieplan (2007)

'Samen werken, samen leven' is het motto van het huidige kabinet. Het Kabinet heeft 40 krachtwijken aangewezen waarvan zij aangeven dat er ernstige problemen bestaan. Ondiep is één van die 40 wijken. Ondanks vele inspanningen, (bijvoorbeeld met de uitvoering van het programma Levenslustig Ondiep) zijn de problemen in de wijk nog niet opgelost. Daarom zijn in 2007 alle doelen en wensen van de stakeholders opnieuw geformuleerd en samen gebracht in het wijkactieplan (2007). Het Thorbeckepark staat in dit wijkactieplan genoemd als actie onder het thema samenleven en integreren. De herontwikkeling van het park wordt in het actieplan als volgt omschreven: "het park wordt een combinatie van sportvelden, sportverenigingen, een multifunctionele welzijns- en sportaccommodatie, groen, wonen en onderwijs".

Bestemmingsplan Ondiep (2008)

Het gemeentelijke ruimtelijk beleid voor het Thorbeckepark is vastgelegd in het Bestemmingsplan Ondiep (vastgesteld op 26 juni 2008). Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan waren de plannen voor de appartementen en het openbaar gebied nog onvoldoende concreet. Daarom heeft het Thorbeckepark, conform de huidige situatie, de bestemming "Recreatieve doeleinden" meegekregen. In het bestemmingsplan wordt wel beschreven dat het de bedoeling is dat het sportpark wordt herontwikkeld tot een multifunctioneel sportpark met de volgende uitgangspunten:

  • meer openheid;
  • recreatief medegebruik;
  • meer park voor de buurt;
  • mogelijkheden voor woningbouw.

Voorliggend bestemmingsplan geeft invulling aan drie van de vier uitgangspunten. In het bestemmingsplan Ondiep wordt in het beleidskader uitgebreid besproken hoe de ontwikkelingen van Ondiep (en Thorbeckepark) passen binnen het gemeentelijk beleid (o.a. Ruimtelijke Visie Ondiep 2015; Wijkvisie Ondiep; Uitvoeringsprogramma Levenslustig Ondiep; Collegeprogramma 2006-2010, Utrecht voor elkaar; Structuurvisie Utrecht; De schoonheid van Utrecht - Welstandsnota - Wijk Noordwest; Wonen naar wens, Wonen in Utrecht in de 21e eeuw; Utrecht Vernieuwt; Groenstructuurplan). De conclusie in het bestemmingsplan Ondiep is dat de beoogde herstructurering van Ondiep past binnen de uitgangspunten van dit beleid.

Conclusie beleidskader

NNaar aanleiding van vooral het rijksbeleid is voor een aantal (milieu)thema's nader onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn verwerkt in hoofdstuk 4. Verder blijkt de ontwikkeling van de appartenten en het openbaar gebied in het Thorbeckepark te passen binnen het bestaande beleid van de provincie en de gemeente Utrecht. In verschillende beleidsstukken van de gemeente Utrecht is de ontwikkeling van het openbaar gebied in het Thorbeckepark als onderdeel van het beleid meegenomen.

Samengevat leidt het beleidskader tot de volgende conclusies:

  • In het stedelijk gebied is verdichting, herstructurering en inbreiding een gewenste ontwikkeling. De ontwikkeling in het Thorbeckepark voldoet hieraan;
  • Ten aanzien van de verschillende (milieu)thema's moet aan richtlijnen/wetgeving worden voldaan. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe daar in dit plan rekening mee is gehouden;
  • Het plangebied moet nader onderzocht worden op de aanwezigheid van archeologische waarden;
  • De ambitie voor het Thorbeckepark is vastgelegd in het gemeentelijk beleid (Uitvoeringsprogramma Levenslustig Ondiep, Wijkactieplan). Daaraan wordt in dit bestemmingsplan voldaan.