direct naar inhoud van 4.7 Water
Plan: Thorbeckepark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTHORBECKEPARK-0601

4.7 Water

4.7.1 Algemeen

Ten behoeve van de herontwikkeling moeten de waterhuishoudkundige gevolgen globaal in beeld worden gebracht. De waterhuishoudkundige situatie mag niet verslechteren als gevolg van de ingreep en moet bij voorkeur verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. Daarvoor is het van belang de huidige waterhuishoudkundige situatie te vergelijken met de waterhuishoudkundige situatie in de toekomst en deze met de betrokken waterbeheerders te bespreken. De waterbeheerders zijn in dit geval het waterschap (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, HDSR), de gemeente Utrecht en de Provincie Utrecht in verband met het grondwater. Daarom is het proces van de watertoets gevolgd (Waternotitie Thorbeckepark 31 oktober 2008, Grontmij). In deze watertoets is het projectgebied Thorbeckepark (inclusief het sportpark) in zijn geheel bekeken.

In deze paragraaf zal op onderstaande punten worden ingegaan:

  • de beschrijving van de huidige waterhuiskundige situatie;
  • de eisen en wensen van waterschap en gemeente;
  • de beschrijving van de geplande toekomstige situatie.
4.7.2 Beschrijving huidige (waterhuishoudkundige) situatie

Waterhuishouding

Langs de zuidwest- en zuidoostzijde van het plangebied ligt een smalle watergang, een ringsloot. De waterbreedte bedraagt ongeveer 1 á 2 m. Deze ringsloot ontvangt hemelwater en overstortwater aan de zuidzijde en stroomt naar het noordoosten af naar de Vecht. De gemeente geeft aan problemen te hebben met het vasthouden van het waterpeil. Dit zakt in droge periodes uit. De gemeente Utrecht voert het onderhoud uit aan de watergang, het waterschap is de beheerder.

Oppervlaktes

Het verhard oppervlak bedraagt in de bestaande situatie:

Tribune   800 m2  
Dak kantine   795 m2  
Bestrating   1.290 m2  
Asfalt   2.160 m2  
Totaal   5.045 m2  

Het verhard oppervlak voert het water af naar de ringsloot via HWA-leiding.

Bodemsituatie

Ter plaatse zijn grondboringen uitgevoerd. In de huidige situatie is de bodemopbouw in hoofdlijnen als volgt te beschrijven:

  • Van 0,00 tot 0,25 m –mv:Kleiige, zwak tot matig humeus zand (matig fijn);
  • Van 0,25 tot 0,40 à 0,50 m –mv: Sterk ziltige, zwak humeuze klei welke als stevig is beoordeeld;
  • Van 0,40 à 0,50 m -mv tot 0,90 à 1,50 m –mv: Overwegend sterk zandige klei met lokaal een tussenlaag van uiterst grof zand;
  • Van 0,90 à 1,50 tot m -mv tot 5,70 m –mv: Lokaal verschillend. Klei- en zandprofielen.

Tijdens het veldonderzoek in maart 2007 zijn in de open boorgaten ter plaatse de grondwaterstanden opgenomen. De gemeten grondwaterstand varieert van 1,30 tot 1,80 m -mv. Op basis van roest- en reductieverschijnselen is een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) geschat op 0,60 à 0,80 m -mv. De gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) is geschat op ca. 1,60 à 1,80 m -mv.

Het huidige maaiveldniveau ligt op gemiddeld circa NAP +1,50 m. Uitgaande van een drainagediepte van 0,60 m -mv liggen de huidige drains op NAP +0,90 m. Gezien de voorkomende grondwaterstanden zal deze drainage nauwelijks water afvoeren. Dit omdat de GHG eveneens op een diepte van NAP +0,90 m is geschat en er dus nauwelijks tot geen opbolling plaatsvindt tussen de drains. Deze lage grondwaterstanden worden veroorzaakt doordat de omringende sloten met folie/klei zijn afgedicht. Het waterpeil van deze sloten (NAP +0,40 m) heeft dus geen invloed op het grondwater ter plaatse van de velden.

De doorlatendheid van de huidige toplaag is tijdens het veldonderzoek ingeschat op 2,5 m/dag (=0,100 m/uur is 100 mm/uur). Voor de onderliggende kleilagen is een doorlatendheid geschat van 0,005 tot 0,5 m/dag. Daarnaast bevinden zich zandlagen in het profiel met een geschatte doorlatendheid van 5 tot 8 m/dag.

4.7.3 Eisen en wensen waterbeheerders

Door de gemeente en de waterbeheerder (HDSR) zijn de wensen en eisen ten aanzien van de waterhuishouding geformuleerd over het waterbeleid, eisen en richtlijnen en de Keur maar ook over het beheer en onderhoud van het toekomstige water.

Algemeen

Voor wat betreft de waterkwantiteit is het beleid gericht op het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Ten aanzien van de waterkwaliteit geldt schoonhouden, scheiden en afvoeren.

Oppervlaktewater(berging)

De huidige situatie ten aanzien van het grondwater(peil) moet worden gehandhaafd. Water dat wordt gedempt moet gecompenseerd worden. Als extra verhard oppervlak wordt aangelegd dat overtollig water afvoert naar riolering of open water, moet 10% van het extra verhard oppervlak worden aangelegd als water(berging).

Afkoppeling

Bij een verhard oppervlak is het uitgangspunt de "Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken WRW 2003" (HDSR). Bij wegoppervlakken zijn de toe te passen afkoppeltechnieken afhankelijk van de diepte van de grondwaterstand. Er mogen geen uitlogende materialen worden toegepast in de architectuur van de gebouwen.

Grondwater

De Provincie Utrecht is verantwoordelijk voor het diepe grondwater. Omdat het gebied zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied bevindt of in het 100-jaarsaandachtgebied, gelden geen specifieke eisen.

Vergunningen

HDSR vereist een vergunning bij het verbreden of verdiepen van de watergang en bij dempen water.

4.7.4 Toelichting op toekomstige situatie

In het kader van de herinrichting van Thorbeckepark te Utrecht zullen onder andere twee kunstgrasvelden, één natuurgrasveld, een paviljoen, drie appartementengebouwen een multifunctioneel voorzieningengebouw en een ontsluitingsweg worden gerealiseerd. De sportvelden zijn reeds gerealiseerd.

Het oppervlak sportveld is afgenomen ten opzichte van de situatie voorheen. Wel is een deel van het grasveld omgezet in kunstgras. In overleg met het waterschap is besloten dat voor dit totaalplaatje geen extra waterberging nodig is.

De rijweg en het parkeren - gezamenlijk een oppervlakte van 3.725 m2 - wordt uitgevoerd met waterpasserende stenen. Tussen de stenen wordt een grove splitfractie ingewassen, waardoor het hemelwater direct in het cunet kan infiltreren. De halfverharding rondom de gebouwen wordt waterdoorlatend en kan overtollig water daarnaast afvoeren naar de bermen waar het infiltreert. Deze oppervlaktes hebben dus geen consequenties voor de benodigde waterberging.

In het nieuwe ontwerp zijn de volgende verharde oppervlaktes opgenomen:

Bebouwing (daken)   4.570 m2  
Trottoir (tegels)   980 + 3.040 m2  
Totaal nieuw   8.590 m2  

Het afstromende hemelwater van verhard oppervlak wordt niet op de riolering gezet maar naar een wadi1 geleid. De toename in verhard oppervlak bedraagt, 8.590 m2 – 5.045 m2 = 3.545 m2. Om deze toename te compenseren (10% = 354 m2) wordt een wadi ingericht aan de zuidwestzijde van het plan Thorbeckepark (afmetingen circa 4,50 m x 80,00 m). Het water infiltreert in de bodem en er is een overstort mogelijkheid naar de ringsloot.

Samenvattende conclusie

De toename van het verhard oppervlak moet worden gecompenseerd, wat zal gebeuren door de aanleg van een wadi in het zuidwesten van het projectgebied Thorbeckepark. Verder zal worden voldaan aan de waterhuishoudkundige eisen van het waterschap en de gemeente. Er worden geen belemmeringen verwacht.