Plan: | Thorbeckepark |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPTHORBECKEPARK-0601 |
Op een aantal artikelen is in deze paragraaf een nadere toelichting opgenomen.
Het multifunctioneel voorzieningengebouw zal worden gebruikt voor verschillende functies, zoals sport en recreatie, fitness, kinderopvang, ontmoetingsruimte en buurthuis. In het bestemmingsplan heeft het gebouw dan ook een bestemming gekregen die menging van functies mogelijk maakt. Binnen deze bestemming is additionele horeca mogelijk. Dit is het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca. De additionele horeca-activiteiten moeten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, moeten dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en mogen niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie (zie ook paragraaf 5.4).
Ten behoeve van de kinderopvang in het multifunctioneel voorzieningengebouw wordt in deze bestemming een zoekgebied voor speelruimte van maximaal 135 m2 mogelijk gemaakt. Het betreft een gemengde bestemming omdat het overige deel van het bestemmingsvlak een inrichting conform de bestemming Groen mogelijk maakt.
In de bestemming 'Groen' wordt de ontwikkeling van een deel van het openbaar gebied mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming mogen voet- en fietspaden worden gerealiseerd.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
De ontsluiting van het Thorbeckepark is geregeld via deze bestemming. Deze bestemming is met name bedoeld voor bestemmingsverkeer, met de bijbehorende pleinen, bermen en groenvoorzieningen. Er zijn kleine gebouwtjes toegestaan voor bijvoorbeeld het realiseren van fietsenstallingen.
Binnen de bestemming is voor een deel van het plangebied een tweetal aanduidingen opgenomen: 'Specifieke vorm van verkeer - parkeren uitgesloten' en 'Specifieke vorm van verkeer - gemotoriseerd verkeer uitgesloten'. Deze aanduidingen geven respectievelijk aan dat er in dat deel van het plangebied (de Centrale Ruimte) geen parkeergelegenheid en gemotoriseerd verkeer is toegestaan.
Artikel 8 Waarde - Archeologie
De archeologische waarden en verwachtingen in het plangebied zijn door de dubbelbestemming Waarde - archeologie en de specifieke gebruiksregel die verwijst naar de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg beschermd. Overtreding van het bestemmingsplan is een strafbaar feit. Op deze manier houdt het bestemmingsplan rekening met de archeologische waarde en verwachtingen conform de Monumentenwet.
In de bestemming 'Wonen' worden de woongebouwen met appartementen mogelijk gemaakt, al dan niet met een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hieronder wordt een beroep of bedrijf verstaan dat in een woning wordt uitgeoefend en waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is. De woning moet in overwegende mate haar woonfunctie behouden en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent moet ook bewoner van de woning zijn. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf. Wel wordt hieronder verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.
Tevens moet binnen deze bestemming de inritten van het bebouwd parkeren en de toegankelijkheid van de gebouwen worden geregeld. De overige ruimte binnen deze bestemming wordt ingericht als openbaar gebied.
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat een stuk grond dat al eens was betrokken bij het verlenen van een bouwvergunning bij de beoordeling van latere bouwplannen nogmaals wordt betrokken.
Artikel 10 Algemene bouwregels
In de bouwverordening zijn ook voorschriften opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vóór deze bepalingen, maar in dit artikel is bepaald welke voorschriften uit de bouwverordening naast het bestemmingsplan van kracht blijven. Het gaat daarbij om voorschriften van stedenbouwkundige aard, zoals de bereikbaarheid van bouwwerken van wegverkeer en brandblus-voorzieningen, bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten, de ruimte tussen bouwwerken en parkeergelegenheid bij gebouwen.
Daarnaast regelt dit artikel de mogelijkheid voor (beperkte) overschrijdingen van bebouwingsgrenzen die op de kaart zijn aangegeven.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Een algemeen gebruiksverbod hoeft derhalve niet meer in de planregels te worden opgenomen. Het is wel mogelijk om in het bestemmingsplan aan te geven wat onder verboden gebruik in ieder geval wordt verstaan. In dit artikel is opgenomen dat onder verboden gebruik wordt verstaan: onbebouwde gronden te gebruiken als staanplaats voor onderkomens als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan of als stortplaats voor puin en afvalstoffen.
Artikel 12 Algemene ontheffingsregels
Hierin zijn onder meer de ontheffingsregelingen opgenomen, die kunnen worden toegepast als er niet op grond van de bestemmingsregelingen in hoofdstuk 2 al een ontheffing verleend kan worden. Het gaat dan om een afwijking van maten, afmetingen en percentages, het plaatsen van objecten van beeldende kunst, het realiseren van kleine nutsgebouwtjes.
Artikel 13 Algemene procedureregels
In dit artikel is de procedure beschreven die doorlopen dient te worden bij het gebruik maken van een ontheffing in de regels of het stellen van nadere eisen. De procedure voor wijziging of uitwerking van bestemmingen wordt sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening geregeld in de wet (artikel 3.6 Wro). In het bestemmingsplan hoeft hiervoor derhalve geen aparte regeling meer voor te worden opgenomen.
De overgangs- en slotregels van hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels bevatten de onderstaande bepalingen.
In het Besluit op de ruimtelijke ordening (in werking sinds 1 juli 2008) is een overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen.
Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door het overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk, maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.
Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.
Prostitutie
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen prostitutie bedrijven gevestigd met een vergunning op basis van de APV. Gezien het in Utrecht gehanteerde maximumstelsel zijn nieuwe prostitutiebedrijven niet toegestaan en zijn prostitutiebedrijven uitgesloten in de gebruiksbepaling en in de begripsbepaling "aan huis verbonden beroep en bedrijf". Gelet op het binnen de gemeente gehanteerde maximumstelsel betekent de regeling in dit bestemmingsplan geen algeheel verbod, maar wel een verbod op prostitutiebedrijven binnen dit plangebied.