direct naar inhoud van 4.8 Archeologie
Plan: Thorbeckepark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTHORBECKEPARK-0601

4.8 Archeologie

De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht geeft inzicht in de ligging van beschermde en te beschermen archeologische terreinen. Daarnaast geeft de kaart inzicht in de gebieden waarvoor een archeologische waarde of verwachting geldt. De gemeentelijke kaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan gedurende tientallen jaren archeologisch onderzoek in de gemeente. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde archeologische monumenten, terreinen van hoge archeologische waarde en gebieden van hoge en middelhoge archeologische verwachting.

Terreinen van hoge archeologische waarde zijn gebieden waarvan bekend is dat er archeologische waarden zijn, maar die niet beschermd zijn als archeologisch rijks- of gemeentelijk monument. Voor deze terreinen en voor gebieden van hoge en lage archeologische verwachting geldt vanaf november 2008 beleid dat wordt beschreven in de 'Nota archeologiebeleid Gemeente Utrecht november 2008' .Dit beleid is mede gebaseerd op de recent herziene Monumentenwet (de herziening wordt ook wel de Wet op de Archeologische Monumentenzorg genoemd).

Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In het gemeentelijk archeologiebeleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, danwel de archeologische verwachtingswaarde zowel naar boven als naar beneden afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.

Verordening op de archeologische monumentenzorg

Op grond van het Verdrag van Malta dat vertaald is in hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 zijn gemeenten verplicht om het archeologisch erfgoed te beschermen. De wet biedt de mogelijkheid om een verordening vast te stellen en om de bescherming via bestemmingsplannen te regelen. Het is mogelijk om beide wegen te bewandelen. Gezien de complicaties die optreden bij het beschermen van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen, is gekozen voor een verordening, en voor een verwijzing daarnaar in bestemmingsplannen.

In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In het bestemmingsplan wordt, wanneer sprake is van archeologische waarden of verwachting een arcering opgenomen op de kaart (verbeelding) met de bestemming Waarde- archeologisch. In de regels wordt in deze dubbelbestemming opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting. In een specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Het bestemmingsplan houdt op deze manier rekening met de archeologische waarden en verwachting, terwijl in strijd handelen met de specifieke gebruiksregel een economisch delict is.

Hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 (artikel 38 en verder) regelt de archeologische monumentenzorg. De wetgever heeft voor de bescherming van het archeologische erfgoed de gemeente de bevoegdheden toegekend waarmee onderzoek afgedwongen kan worden bij verstoring van de grond en waarmee eisen aan dat onderzoek gesteld kunnen worden.

Plangebied

Het plangebied bevindt zich op de stroomgordel van de Vechtloop. Ten noorden van het plangebied, ter hoogte van de Marnixlaan en de Van Hoornekade, zijn eind 2008 nederzettingssporen uit de Romeinse tijd gevonden, op de oeverwal van deze oude Vechtloop. Deze oude loop stroomde noordoostelijk/zuidwestelijk langs het plangebied. De kans is dus aanwezig dat hier ook sporen uit de Romeinse tijd op de oeverwal aanwezig zijn. Een inventariserend veldonderzoek dient te worden uitgevoerd om vast te stellen of de bodemopbouw hier nog intact is en of er sprake is van archeologische resten in de bodem.

Conclusie

De gebieden met archeologische waarde worden dus beschermd via het vergunningenstelsel in de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg en de specifieke gebruiksregel in het bestemmingsplan. Deze verordening geldt echter niet voor aanvragen die voor 1 december 2009 zijn ingediend. Voor de reeds ingediende aanvragen, die dateren van vóór 1 december 2009, is eind februari 2010 door Grontmij een archeologisch onderzoek (Grontmij 3 maart 2010) uitgevoerd. Het betreft een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven naar aanleiding van een eerder uitgevoerd booronderzoek door RAAP. In één boring was in een bodemlaag een scherf aangetroffen die uit de Romeinse Tijd stamt. Voro het tweede onderzoek is daarom een proefsleuf getrokken, die over de betreffende boring heen liep. Bij het proefsleuvenonderzoek zijn echter geen relevante archeologische waarden aangetroffen en er bleek geen Romeinse laag aanwezig te zijn. Gezien het ontbreken van relevante archeologische waarden, sporen of vondsten, wordt geen verder archeologisch onderzoek aanbevolen. Deze conclusie wordt door de archeologische afdeling van de gemeente Utrecht ondersteund. Deze conclusie geldt alleen voor de geplande bouwvlekken. Mochten er tijdens de werkzaamheden alsnog zaken tevoorschijn komen, dan geldt er de verplichting om dit te melden bij het bevoegd gezag.