Plan: | Park Voorn 1 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPARKVOORN1-0601 |
Specifiek voor de stad Utrecht is een structuurvisie vastgesteld. Hierin zijn de drie kernkwaliteiten van de stad uitgewerkt in de drie perspectieven: De Markt, Het Podium en De Binnentuin. Park Voorn, waartoe dit bouwplan behoort is verbonden aan het ontwikkelingsperspectief “Het Podium”. Voor het oplossen van de stedelijke vraagstukken en vanuit het perspectief Het Podium wordt prioriteit gesteld bij het verbeteren van de recreatieve verbindingen tussen stad en buitengebied. Het plangebied is in de Structuurvisie aangegeven als stedelijke groenstructuur en speelt een rol in de ketting van parken in Leidsche Rijn die door de Rijnkennemerlaan verbonden wordt. In de planbeschrijving wordt duidelijk hoe met deze positie in de groene structuur is omgegaan.
De gemeentebesturen van Utrecht en Vleuten-De Meern hebben in juni 1995 het Masterplan Leidsche Rijn vastgesteld. Het Masterplan is erop gericht Leidsche Rijn te ontwikkelen tot een stedelijk gebied met het doel een bijdrage te leveren aan de oplossing van de grote woningnood in de regio Utrecht. In de visie die ten grondslag ligt aan het Masterplan nemen drie begrippen een centrale plaats in: compactheid, duurzaamheid en identiteit. Compact is opgevat als sterk verbonden met een bestaande concentratie van bebouwing, de stad Utrecht. Het aanbod van (groot)stedelijke voorzieningen ligt onder handbereik en de (auto)mobiliteit kan worden beheerst. Met 'duurzaamheid' wordt gedoeld op het streven naar een evenwicht in ecologische en economische aspecten. Aanwezige kwaliteiten worden gerespecteerd en waar mogelijk versterkt. Aan het begrip 'identiteit' wordt inhoud gegeven door in het plan rekening te houden met de onderling sterk verschillende karakters van de stad Utrecht enerzijds en de kernen van Vleuten-De Meern anderzijds. Het programma voor Leidsche Rijn omvat 30.000 woningen, 30.000 arbeidsplaatsen in kantoren en bedrijven en 289 ha voor voorzieningen, zoals winkels, scholen, gezondheidscentra, buurthuizen, sportvoorzieningen en openbare groenvoorzieningen.
De Actualisatie Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn is een Actualisatie van de ontwikkelingsplannen van Leidsche Rijn die sterk voortborduurt op het oorspronkelijke gedachtegoed uit het Masterplan (1996), de Ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn Utrecht (1997) en de Structuurschets Vleuten-De Meern (1997). De Actualisatie betreft in principe het gehele plangebied Leidsche Rijn. Voor belangrijke plandelen zijn inmiddels binnen de kaders van Ontwikkelingsvisie en Structuurschets afzonderlijke Stedenbouwkundige Programma's van Eisen (SPvE's) en Stedenbouwkundige Plannen (SP's) vastgesteld. Voor Park Voorn is dit de Ontwikkelingsvisie Centrale Zone Leidsche Rijn (2005)
Voor de Centrale Zone van Leidsche Rijn, waar dit plangebied deel van uit maakt, is een partiële actualisatie van de Ontwikkelingsvisie (2003) ontwikkeld, inclusief herijking van het woningbouwprogramma.
In de Ontwikkelingsvisie is "Voorn" gelegen tussen de Leidsche Rijn en de Langerakbaan en omvat het naast het landgoed Park Voorn, ook het kantorenpark Voorn en het gebied rond de PTT-centrale. Met de bouw van Leidsche Rijn komt het park in de stad te liggen. Vanwege het bijzondere en historische karakter van het landgoed is Park Voorn inmiddels aangewezen tot rijksmonument. Ook in de Centrale Zone wordt inpassing van bestaande elementen als een belangrijke strategie gehanteerd om het verleden van Leidsche Rijn zichtbaar te maken, waaronder Park Voorn. Park Voorn wordt bij de bijzondere elementen genoemd, door de de structuur die het geeft aan het plangebied en als grootste particuliere tuin van Leidsche Rijn. In de visie wordt aangegeven Park Voorn te willen koesteren.Ook de oprijlaan wordt gezien als bijzonder element, deze krijgt een vervolg in het woongebied Rijnvliet. De inpassing van Park Voorn in Leidsche Rijn dient respectvol te geschieden, waarbij een goede overgang tussen het park en de verlegde A2 tot stand komt. Met bebouwingsmogelijkheden in de drie hoekpunten zal de oorspronkelijke vorm van het park worden benadrukt. In de visie wordt aangegeven dat het in het Park zelf ruimtelijk denkbaar is dat langs de oprijlaan 3 à 4 woningen worden gebouwd.
In de welstandsnota Utrecht wordt een onderscheid gemaakt in een drietal beleidsniveaus met een verschillende vrijheid in de omgang met de bestaande stedenbouwkundige structuur en architectuur. Op de Beleidskaart van de welstandsnota heeft het plangebied de aanduiding 'behoud' meegekregen. Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Dit betekent:
In paragraaf 4.2 wordt aangegeven hoe in dit bouwplan wordt omgegaan met deze uitgangspunten en het monumentale karakter van het park.
"Beheer van de chaos der eeuwen" geeft aan dat naast het bouwkundig herstel het ook gaat om andere aspecten van de boven- en ondergrondse monumenten. De sociale betekenis, de beleving van monumenten en het publieksbereik hebben een belangrijke rol gekregen. Het gemeentelijk monumentenbeleid is gebaseerd op drie pijlers. Ten eerste het stimuleren van restauratie en onderhoud van de beschermde monumenten. Ten tweede het gebruikmaken van de cultuurhistorische waarden bij het maken van ruimtelijke plannen in de stad. Ten derde het beheer van de archeologische ondergrond en de bekostiging van archeologisch onderzoek. Het 2e aspect is belangrijk voor Park Voorn: Cultuurhistorische waarden moeten in de besluitvorming een duidelijke plek houden in de ruimtelijke ordening, naast andere belangen die hierbij een rol spelen. Het doel daarvan is bij te dragen aan de kwaliteit van de ruimtelijke ordening in de stad.
Vooruitlopend op herinrichting worden historische gebouwen, structuren en archeologische plekken in kaart gebracht en op hun waarde geschat. Het stadsbestuur dient vervolgens te bepalen wat van deze waarden wordt ingepast, onderzocht en eventueel gesloopt of opgeruimd.
In paragraaf 4.1.1 Stedenbouwkundig plan wordt aangegeven welke status dit park heeft en hoe daarmee rekening wordt gehouden in de planvorming.
Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart (AWK) aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen. Rijksmonumenten worden niet verstoord. Voor gemeentelijke monumenten geldt een onderzoeksplicht een aanlegvergunningsstelsel en gelden in beginsel bouwregels bij elke ontwikkeling. Zie verder 5.7.
Volgens de Archeologiosche waardenkaart is in dit gebied een hoge archeologische verwachting. Voor een enkele plek is reeds de archeologische waarde vastgesteld. In paragraaf 5.8 worden de archeologische waarden voor dit plangebied nader uitgewerkt.
Gemeente Utrecht heeft een groenstructuurplan vastgesteld ter behoud en ontwikkeling van de kwaliteiten van het stedelijk groen als onderdeel van een kwalitatief hoogstaand woon- en vestigingsklimaat. Het Groenstructuurplan geeft in hoofdlijnen de gebruiksfunctie, de bestemming, de beeldende rol, de ecologische betekenis en het onderhoudskarakter van de groenvoorzieningen in de stad aan. Dit kunnen bestaande voorzieningen zijn of voorzieningen die nog ontwikkeld gaan worden. De visie voor het stedelijk groen gaat uit van de verbetering van de kwaliteit van het huidige stedelijke groenareaal, het realiseren van groene verbindingen naar de omringende landschappen en uitbreiding van het groene areaal om Utrecht. Park Voorn is aangeduid als een van de onderdelen van de stedelijke groenstructuur en speelt een rol in de realisatie van een wenselijke groene verbinding. In paragraaf 5.5 wordt aangegeven hoe hier mee wordt omgegaan.
Eén van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu. De gemeente zet in op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen. In paragraaf 4.1.3 is aangegeven hoe er met de bomen in het plangebied wordt omgegaan.