direct naar inhoud van 4.8 Flora en fauna
Plan: Overvecht-Noordelijke stadsrand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601

4.8 Flora en fauna

Inleiding
Ten behoeve van het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is een quick scan flora en fauna uitgevoerd. In de quick scan is het bestemmingsplan getoetst aan de vigerende natuurwetgeving, specifiek de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet (Nbwet) is minder relevant, aangezien er geen Nbwetgebied in of in de nabijheid van het plangebied is gelegen. Ook is het bestaande ruimtelijke beleid in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur bekeken.

Soorten en waardering
In het plangebied komt een groot aantal beschermde soorten voor. Op grond van hun voorkomen of herkomst kunnen deze in een tweetal groepen worden verdeeld:

1. soorten van het buitengebied of natuurlijke biotopen;

2. soorten van het urbane gebied en cultuurvolgers.

De soorten uit de eerste groep zijn voor hun voorkomen afhankelijk van min of meer natuurlijke of weinig door de mens verstoorde situaties. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied ten aanzien van omvang, mate van rust, prooiaanbod en abiotische variabelen (waterkwaliteit, bodem e.d.). De belangrijkste waarden zijn aanwezig in en rond het natuurgebied Polder de Gagel, met soorten als gagel, ronde zonnedauw, moerassprinkhaan, heikikker, ringslang, groene glazenmaker en rugstreeppad.

De soorten van het urbane gebied komen in Overvecht voor dankzij activiteiten en transport van de mens. Deze soorten zijn afhankelijk van stenige milieus of specifiek beheer en inrichting en komen niet in natuurlijke situaties in het buitengebied voor. Voorbeelden zijn muurplanten als tongvaren en steenbreekvaren, cultuurvolgers als gierzwaluw en huismus en diverse soorten vleermuizen. Voor vleermuizen geldt dat de relatie met het buitengebied van groot belang is in verband met de functie als foerageergebied en/of zomerleefgebied. De forten vertegenwoordigen een unieke waarde in verband met het voorkomen van overwinterende vleermuizen.

Wanneer de wijk Overvecht wordt vergeleken met andere wijken in de stad dan kan geconcludeerd worden dat het aantal beschermde en/of waardevolle soorten hoog is. Het plangebied is op gemeentelijk niveau van groot belang voor de soorten platte schijfhoren, heikikker, rugstreeppad, ringslang, kleine modderkruiper, ransuil, boomvalk en vleermuizen in het algemeen. Daar staat tegenover dat het plangebied relatief groot is en de hoogste waarden zijn vertegenwoordigd in het buitengebied (natuurgebied Polder de Gagel) en de forten. Wanneer alleen wordt gekeken naar het bebouwde gebied dan moet worden geconcludeerd dat deze relatief arm is. Hoewel een groot aantal beschermde soorten voorkomt, is de dichtheid over het algemeen laag.

Ecologisch interessante plekken
In aanvulling op deze quick scan, die was gericht op het voorkomen van beschermde soorten, kan worden opgemerkt, dat de gemeente in het verleden in het kader van het groenplan Overvecht heeft geïnvesteerd in het vergroten van de ecologische waarde van sommige onderdelen van de Hoofdgroenstructuur van Overvecht, zoals in het "poldergebiedje" in park de Watertoren en een poel in een uitloper van park de Gagel.


Bestemmingsplan en wetgeving
Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard en voorziet niet in grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. De ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt spelen zich af binnen het bebouwde (woon- en werk)gedeelte van het plangebied. De hier voorkomende soorten zijn in hoge mate aangepast aan het leven in de stad en rond de mens. Gelet op de aard van deze soorten en de ingrepen zijn te verwachten effecten van korte duur en bieden ontwikkelingen altijd weer nieuwe mogelijkheden en vestigingskansen. Urbane soorten zijn aangepast aan de dynamiek van het stedelijk gebied. De Flora- en faunawet biedt echter niet altijd voldoende flexibiliteit ten aanzien van het natuurlijke aanpassingsvermogen van deze soorten. Omgang met beschermde soorten in stedelijk gebied vraagt om een pragmatische en creatieve aanpak. In het geval van Overvecht kan worden gesteld dat de voorkomende soorten niet worden bedreigd, maar dat lokaal maatwerk is vereist om gevoelige functies (specifiek de overwintering in forten) te behouden.

Ten aanzien van het buitengebied moet worden geconcludeerd dat terughoudendheid met betrekking tot recreatie in eerste instantie op zijn plaats is, mede gelet op het voorkomen van gevoelige en kwetsbare soorten.

Onderzoek ecologische modellen Overvecht
Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de wens van de Afdeling Milieu en Duurzaamheid van de Dienst Stadsontwikkeling om de mogelijkheden in beeld te brengen de ecologische kwaliteit van groenzones in de stad beter planologisch te beschermen in onderhavig bestemmingsplan.

Onderzoeksresultaten
Reeds lang wordt het belang van een samenhangend ecologisch netwerk van kerngebieden, verbindingszones en stapstenen erkend. Ook binnen stedelijk gebied wordt dit belang gezien. Daarbij wordt in Utrecht de laatste jaren meer aandacht besteed aan de combinatie van de ecologische kwaliteit van het groen en de belevingskwaliteit. Een hogere ecologische kwaliteit kan door het voorkomen van aansprekende soorten zorgen voor een hogere belevingskwaliteit. In verband met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor de wijk Overvecht is onderzocht hoe de ecologische kwaliteit en de daaraan gerelateerde belevingskwaliteit van de groenstructuren in de wijk verbeterd kan worden. Tevens is onderzocht of en zo ja hoe een en ander een betere planologische borging kan krijgen. De gegevens uit de quickscan zijn tevens gebruikt als onderbouwing van het ecologische belang van de groenstructuren in dit rapport.

De wijk Overvecht heeft een groen karakter, maar de ecologische waarde van het groen is relatief laag. De belangrijkste groenstructuren zijn:

  • het Noorderpark, voormalig buitengebied met een vrij hoge biodiversiteit;
  • de forten Blauwkapel, de Gagel en de Klop, met eveneens een relatief hoge biodiversiteit;
  • de Klopvaart, een voormalig inundatiekanaal van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie;
  • de Vecht, een rivier met een landschappelijke zone die aan de oostzijde eindigt;
  • de Vechtzoom, met oud landgoedbos;
  • Park de Gagel, met een traditionele opzet (maar ook met een vlindertuin);
  • Park de Watertoren met in een gedeelte ecologisch beheer;
  • de spoorzone met veel ruigtestroken en water;
  • de Einsteindreef en Carnegiedreef met brede boomweiden;
  • diverse braakliggende terreinen met een vaak verrassend hoge ecologische waarde.

Tijdens de quickscan zijn de meeste faunawaarnemingen gedaan in het Noorderpark, de beide forten, de spoorzone, park de Watertoren en langs de Vecht. Voor de planologische borging is een aantal wetten en beleidsstukken van belang. In de provinciale ecologische hoofdstructuur zijn kerngebieden en verbindingszones aangewezen, waaronder delen van het Noorderpark (kerngebied) en de Klopvaart (verbindingszone). (zie figuur 4.4).

Ook het Groenstructuurplan Utrecht (2007) doet voorstellen voor 'vlakken' en wenselijke verbindingen daartussen. De rol van de gebieden varieert echter per soort. Voorgesteld wordt daarom om te spreken over 'ecologische zones', die voor de ene soort als kerngebied fungeren en voor de andere soort als verbindingszone. De zones worden niet meer naar een doelsoort genoemd.


Modellen ecologische zones
Voor de ecologische zones worden vijf modellen beschreven, de groenblauwe as, de boszone, de bosas, de grazige strook en de tijdelijke succes(sie)natuur (zie figuur 4.4):

  • De groenblauwe as is minimaal 20 meter breed en bestaat uit een combinatie van een watergang met plasdrasoever, een bomenrij, een strook met ruigte en struweel en faunavoorzieningen bij wegen en bruggen. Het model is mogelijk toepasbaar langs de Klopvaart, langs de Vecht (buiten het plangebied) en in het Watertorenpark met aansluitende groenstroken.
  • De boszone is een minimaal 50 meter brede zone met zo natuurlijk mogelijk bos en voldoende
  • dekking in de vorm van struweel, ruigte of dood hout. Het model zou op termijn toegepast kunnen
  • worden in de Vechtzoom.
  • De bosas is een minimaal 20 meter brede zone met een boombegroeiing. Het model kan worden
  • toegepast langs de Einsteindreef, Carnegiedreef en Karl-Marxdreef. In verband met de toegepaste
  • uitheemse bomen, duurt de realisatie lang.
  • De grazige strook betreft extensief beheerd, kruidenrijk grasland met een breedte van minimaal een meter of vier en zo min mogelijk beschaduwing. Toepassing is mogelijk op diverse plekken in de wijk.
  • De tijdelijke succes(sie)natuur bestaat uit braakliggende terreinen die met een aantal voorzieningen
  • tijdelijk toegankelijk zijn gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601_0032.jpg"

Figuur 4.4 Voorgestelde ecologische zones Overvecht uit rapportage Ecologische Modellen


Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. De EHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het vormt de basis voor het Nederlands natuurbeleid. De EHS heeft tot doel de flora en fauna te beschermen.

De natuurgebieden van het Noorderpark worden via verbindingszones langs de Klopvaart en de Vecht verbonden met de landgoederen langs de Vecht. Hoewel op de provinciale kaart de ecologische verbindingszone langs de Klopvaart met een lijn indicatief is aangegeven, is in het werkdocument Ecologische Verbindingszones (1993) van de provincie Utrecht al aangegeven, dat de kwaliteit hier bestaat uit het mozaïek van water, oevervegetatie, grasland, ruigte, struweel en bosjes. De natuurkwaliteit is hier verspreid aanwezig in de gehele groene Klopvaartzone.

Conclusie
De wijk Overvecht is een groene wijk met relatief lage ecologische waarde. De hoogste ecologische waarden worden gevonden in Noordelijke stadsrandpark en in de groenzone langs de Vecht, die zowel wat betreft historie, inrichting als gebruik afwijkt van de rest van Overvecht. De ecologische waarde kan aanzienlijk verbeterd worden door het realiseren van een aantal ecologische zones. Hoewel de ecologische waarde van veel gebieden en groenzones in de wijk vrij gering is, functioneren enkele groengebieden in de wijk wel als ecologische (verbindings)zone. Het gaat met name om de Klopvaart, park de Watertoren en de Spoorzone. De Klopvaart is bovendien in de provinciale ecologische hoofdstructuur opgenomen als ecologische verbindingszone. Aan de rand van het plangebied liggen enkele gebieden met een hoge ecologische waarde, die functioneren als ecologische kerngebied. Dit zijn het Noorderpark en de Vecht. Het is daarom noodzakelijk een aantal ecologische bestemmingen op te nemen in het bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan is het bovenstaande als volgt vertaald:

  • het groen uit de hoofdgroenstructuur is bestemd als Groen 1, waarmee ook de ecologische basiskwaliteit is vastgelegd; bij activiteiten en werkzaamheden die passen binnen de bestemming moet rekening worden gehouden met die ecologische basiskwaliteit
  • de Klopvaart en enkele specifieke deelgebiedjes in de hoofdgroenstructuur krijgen de dubbelbestemming groen met ecologische waarde; hier zijn bepaalde activiteiten en werkzaamheden uitgesloten (bouwen van gebouwtjes, bepaalde recreatieve voorzieningen), omdat ze strijdig zijn met deze bestemming; andere werkzaamheden zijn gebonden aan een aanlegvergunning, zodat een nadere afweging kan plaatsvinden
  • de natuurgebieden in het Noorderpark krijgen de bestemming natuurgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601_0033.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601_0034.png"

Figuur 4.5:
Ecologische Hoofdstructuur (bron: http://geo.provincie-utrecht.ml/publiek/buiteninbeeld/index.html)