direct naar inhoud van 4.7 Bodemkwaliteit
Plan: Overvecht-Noordelijke stadsrand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601

4.7 Bodemkwaliteit

Beleid

Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten:

  • Bodembescherming.

Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd. Dit speelt met name bij bedrijfsmatige activiteiten en calamiteiten op openbaar terrein.

  • Bodemsanering.

Gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Bij immobiele verontreiniging in de bovengrond die zich niet kan verspreiden (zoals zware metalen en PAK) wordt uitgegaan van een zogenoemde functiegerichte benadering. Dit houdt in dat de kwaliteitseisen die aan de bodem worden gesteld afhankelijk zijn van de toekomstige bestemming van de locatie. Bij mobiele verontreiniging die zich via het grondwater kan verspreiden, wordt mede afhankelijk van de kosteneffectiviteit, zoveel mogelijk verwijdering van de verontreiniging nagestreefd. Hiermee wordt zo min mogelijke nazorg bereikt. Een ander uitgangspunt is dat bij nieuw in te richten gebieden of terreinen hogere eisen worden gesteld aan de bodemkwaliteit dan bij milieuhygiënisch onvermijdbare saneringen in gebieden waar geen nieuwe inrichting plaats vindt. Bij nieuwe situaties ligt het criterium voor saneren bij gevallen van ernstige verontreiniging. Voor ontgraving en onttrekking of verplaatsing van ernstig verontreinigde grond en grondwater in gemeente Utrecht is een saneringsplan of een melding volgens het Besluit Uniforme Saneringen (BUS) noodzakelijk, die moeten worden goedgekeurd door gemeente Utrecht.

  • Bodembeheer.

Bij hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond wordt uitgegaan van het principe "wat schoon is moet schoon blijven" en "wat vies is mag niet viezer worden". Waar mogelijk wordt een verbetering van de kwaliteit nagestreefd, zodat de bodem duurzaam geschikt wordt voor elk gewenst gebruik. Hergebruik van licht verontreinigde grond bij onverdachte terreinen kan plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart (binnen de zone) en conform het bodembeheerplan.

Bij een omgevingsvergunning voor nieuwbouw is een bodemonderzoek noodzakelijk. Dit bodemonderzoek moet aantonen of de locatie geschikt is voor de nieuwe functie en of er gebouwd mag worden. Bouwen op een geval van ernstige bodemverontreiniging wordt zonder saneringsmaatregelen niet toegestaan. Bij grondwateronttrekkingen voor bijvoorbeeld bouwactiviteiten is het verder van belang om te weten of er in de invloedssfeer van de onttrekking een verontreiniging in het grondwater aanwezig is. In een saneringsplan moeten hiervoor voldoende monitoring en tegenmaatregelen worden beschreven.

Er zijn ten aanzien van het aspect bodem en water ook andere procedures voor vergunningverlening of melding van toepassing voor grondwateronttrekking, infiltratie en lozing (Provincie Utrecht, Waterschap, Dienst Stadswerken gemeente Utrecht).

Onderzoek

Op basis van de bodemkwaliteitskaart van 2011 en de bodemkwaliteitskaart van het Noorderpark (2006) is het plangebied als volgt ingedeeld:

  • Noorderpark (noordelijke stadsrand), met licht tot sterke verontreinigingen in plaatselijk opgebrachte lagen (toemaakdekken met voormalig stadsvuil);
  • Park (rond fort Blauwkapel), met licht tot matige verontreinigingen in een circa 1,5 meter dikke antropogene laag;
  • Jonge wijken/kantoren (overgrote deel), enige bedrijvigheid, grotendeels schoon, plaatselijk licht verontreinigd in een 2 meter dikke antropogene laag;
  • Lichte industrie (rioolzuivering), met licht tot matige verontreinigingen in een 1 à 2 meter dikke antropogene laag;
  • Oude binnenstad (uiterst zuidelijke punt bij Hoogstraat), veel oude bedrijvigheid, met licht tot sterke verontreinigingen in een 1 à 2 meter dikke antropogene laag.

De gemeente heeft uitgebreid onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de verontreinigde locaties binnen de gehele gemeente. Op basis van historische gegevens is bekend dat er in het plangebied milieuvergunningen zijn uitgegeven en verdachte locaties aanwezig zijn. Hiertoe behoren o.a. tankstations, garagebedrijven, rioolwaterzuivering, tuincentrum, technische scholen (hout- en metaalbewerking), vitrioolfabriek, tegelbakkerij, ziekenhuis, warmtekrachtcentrale, chemische wasserij. In het plangebied bevinden zich gesaneerde en ongesaneerde ondergrondse tanks, gedempte sloten, een fort en een stortplaats, met mogelijk een verontreiniging in de bodem. Verspreid over het hele plangebied zijn diverse verkennende, nadere en saneringsonderzoeken uitgevoerd en saneringsplannen opgesteld, voor bouwvergunningen, grondtransacties, milieuvergunningen en bij verdachte locaties. Er zijn meerdere gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend, met name door (voormalige) bedrijvigheid, waar een sanering moet worden uitgevoerd of waarbij nog monitoring (na de uitgevoerde sanering) plaats vindt.

Informatie over historische gegevens en uitgevoerde bodemonderzoeken is te raadplegen via de website www.utrecht.nl/milieu/bodem.

Grondwater

De zuidpunt van het plangebied sluit aan op de wijken Binnenstad, West en Noordwest. Hier bevinden zich omvangrijke en complexe diepere grondwaterverontreinigingen waar een gebiedsgerichte aanpak plaatsvindt. Er is een saneringsplan (Biowasmachine) in uitvoering. De zuidpunt bevindt zich naar verwachting binnen de tweede fase van dit saneringsplan. Dit betekent dat daar op termijn activiteiten die ingrijpen in de ondergrond (zoals bouwputbemalingen, WKO-systemen) uitvoerbaar zijn, zonder rekening te houden met de verontreinigingen, mits deze voldoen aan de randvoorwaarden van het saneringsplan. Hiervoor is een melding activiteit ondergrond noodzakelijk.

Ontwikkelingen

Het bestemmingsplan staat een aantal concrete ontwikkelingen toe. Uitgangspunt is dat bij deze ontwikkelingen onderzoek naar de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden om te kijken of deze geschikt is voor de nieuwe functie

Conclusie
Voor het plangebied geldt ten aanzien van de bodemsituatie het volgende:

  • 1. De huidige bekende gevallen van bodemverontreiniging staan de beoogde ontwikkelingen in het plangebied niet direct in de weg. Maar, dit geldt bij enkele ontwikkelingen pas nadat een nog noodzakelijk bodemonderzoek en/of bodemsanering is uitgevoerd.
  • 2. Tevens moet bij reguliere bouwvergunningen bodemonderzoek worden uitgevoerd. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging zijn saneringsmaatregelen noodzakelijk, die moeten worden goedgekeurd door gemeente Utrecht.
  • 3. Het is mogelijk dat er bij grondwateronttrekkingen, in de invloedssfeer van de onttrekking een mobiele verontreiniging aanwezig is. Hiervoor moeten dan monitoring of tegenmaatregelen in een saneringsplan worden beschreven. Activiteiten die ingrijpen in de ondergrond ter plaatse van de zuidpunt van het plangebied, kunnen binnen randvoorwaarden onder het saneringsplan met de gebiedsgerichte aanpak voor de ondergrond worden uitgevoerd.