Plan: | Haarzuilens |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPHAARZUILENS-0401 |
Geluid beïnvloedt de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en geluidsproductie door bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object. De Wet geluidhinder is van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De normen uit die wet zijn van toepassing bij:
Als één van bovenstaande situaties aan de orde is dient er een akoestisch onderzoek te worden gedaan en zo nodig (en binnen de voorwaarden daarvoor) kan er een ontheffing hogere grenswaarde worden verleend. De Wet geluidhinder hanteert twee waarden:
Het huidige plangebied kent een kleine kern (Haarzuilens) met een 30 km regime en daarbuiten een aantal ontsluitings- en verbindingswegen van 60-80 km/uur. Behalve de 30 km-wegen vallen alle wegen onder de Wet geluidhinder.
In de huidige situatie zijn er geen problemen wat betreft geluidsbelasting vanwege verkeer. Het aantal gevoelige bestemmingen (woningen) is beperkt en ligt meestal op enige afstand van de weg en de verkeersintensiteit in het gebied is relatief laag.
In de toekomst is er een aantal veranderingen in de onmiddellijke omgeving die effect hebben op de geluidssituatie. De Rijksweg A2 is verbreed en voorzien van een geluidsreducerend wegdek. Langs deze weg zal in het gebied Haarrijn een geluidsscherm met een maximale hoogte van 12 meter worden aangelegd. Deze maatregelen en aanpassingen gekoppeld aan ontwikkelingen buiten het plangebied dragen bij aan de beheersing van de geluidhinder.
Binnen het plangebied zal de verkeersintensiteit vanwege de groei van de recreatie iets toe nemen. Deze toename is echter relatief beperkt en zal geen structurele toename van de geluidsbelasting veroorzaken.
Conclusie
Omdat er geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt in het plangebied en er geen wegen worden gereconstrueerd, is de Wet Geluidhinder in dit kader niet van toepassing.
Binnen een bepaalde afstand van spoorwegen dient bij veranderingen onderzoek te worden gedaan naar de optredende geluidsbeslastingen. In of langs het plangebied loopt de spoorlijn Utrecht-Woerden en Woerden-Breukelen. De lijn Utrecht-Woerden is recent verbreed waarbij geluidsbeperkende maatregelen zijn getroffen om de geluidsbelasting op de bestaande woningen, die zijn gelegen aan 't Hoog, te beperken.
Conclusie
Het bestemmingsplan maakt geen verdere wijziging van de spoorlijn mogelijk en omdat er ook geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt in het plangebied is de Wet Geluidhinder niet van toepassing.
Het optreden van hinder als gevolg van industrielawaai kan worden voorkomen en beperkt door afstand te bewaren tussen geluidsbron en ontvanger. Voor kleinere bedrijven is dit geregeld in de Wet milieubeheer; grotere bedrijven vallen onder de wet algemene bepalingen omgevinsgrecht. Rond industrieterreinen waar zich zogeheten grote lawaaimakers mogen vestigen wordt in het kader van de Wet geluidhinder een zone opgenomen in het bestemmingsplan.
Conclusie
In dit plangebied is geen sprake van grote(re) bedrijven of een bedrijventerrein dat gezoneerd moet worden.
Het milieu-aspect geluid hinder vormt geen beperking voor het bestemmingsplan.
Verkeersmodel VRU 3.1
Het geluidsonderzoek is uitgevoerd met het Verkeersmodel 2.1. Op 1 november 2013 treedt het nieuwe verkeersmodel VRU 3.1 in werking.
Een nieuw verkeersmodel kan gepaard gaan met significante effecten i.r.t. geluid voor in procedure zijnde plannen. Om deze effecten in beeld te brengen is er gekozen voor een stadsbrede analyse. Deze analyse is bedoeld om te kunnen beoordelen of er plannen zijn waar mogelijk significante effecten optreden. Voor deze plannen kan dan nader onderzoek plaatsvinden. Voor de plannen waar geen significant effect optreedt kan geconcludeerd worden dat de gehanteerde verkeerscijfers nog representatief zijn voor de beoordeling van de akoestische situatie.
Voor het onderhavige bestemmingsplan treedt geen significant effect op. Dit betekent dat het uitgevoerde onderzoek op basis van het verkeersmodel 2.1. nog steeds als representatief kan worden beschouwd. Een nieuw onderzoek op basis van het nieuwe verkeersmodel is dan ook niet nodig.