Plan: | Groeneweg Midden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPGROENEWEGMIDDEN-0601 |
De Flora en Faunawet legt een zorgplicht op ten aanzien van natuur, planten en dieren. Indien een initiatief mogelijk de bestaande natuurwaarden kan verminderen moet de initiatiefnemer aangeven hoe dat beperkt en/of gecompenseerd gaat worden. Bij grote ingrepen of een behoorlijke aantasting waarbij beschermde planten of diersoorten in het geding zijn dient een ontheffing Flora Faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie LNV.
Wanneer bij planvorming de bestemming in een gebied veranderd moet middels een flora-fauna inventarisatie de huidige waarde worden bekeken en moet er inzicht worden gegeven in het voorkomen van beschermde planten en diersoorten.
Quick scan flora en fauna
Op 30 januari 2006 is in het plangebied Groeneweg Midden een Flora en Fauna inventarisatie uitgevoerd op het plangebied. Dit onderzoek is op 28 augustus 2009 geactualiseerd en daaruit bleek dat het terrein praktisch geen groen bevat. In de gevel van de meubelhal is op één plek zowel in 2006 als in 2009 een klein polletje van de beschermde gele helmbloem aangetroffen. Op een vochtige muur van het oude bedrijfsgebouw zijn verder kiemplantjes van mannetjesvaren aangetroffen. Verder zijn uitsluitend algemene kruiden als gewone melkdistel, Canadese fijnstraal en harig knopkruid aangetroffen. Het plangebied heeft geen betekenis voor beschermde plantensoorten.
De twee oudere gebouwen en de twee ten opzicht van 2006 aan het plangebied toegevoegde gebouwen zijn potentieel geschikt voor verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Op diverse plaatsen bevinden zich spleten en gaten in gevel en daklijsten. Tijdens het veldbezoek in 2006 zijn enkele toegankelijke spleten met een lamp gecontroleerd en zijn geen sporen van vleermuizen aangetroffen. De gevels zijn onbeschut (er is geen beplanting in de directe omgeving) wat de kans op kolonies beperkt. De ligging nabij een zijtak van het Merwedekanaal en enkele plantsoenen als potentiële jachtgebieden zijn daarentegen gunstig voor vleermuizen.
De overige gebouwen bestaan voor een groot deel uit kunststof of metalen plaatwerk en hebben platte daken die ze nauwelijks geschikt maken voor vleermuizen. De gebouwen worden in ieder geval gebruikt als slaapplaats door stadsduiven. Het is goed mogelijk dat de stadsduif er ook broedgelegenheid vindt. Voor overige zoogdieren, amfibieën en andere beschermde soorten heeft het plangebied naar verwachting geen betekenis.
Uit het onderzoek bleek dat het plangebied mogelijk betekenis heeft voor strikt beschermde vleermuizen. In de gebouwen in het plangebied betekenis hebben als verblijfplaats voor vleermuizen zal voor de sloop een ontheffing noodzakelijk zijn. In dit kader is het zinvol nader onderzoek te doen naar vleermuizen in te slopen gebouwen. Er zijn geen andere soorten aangetroffen waar voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de stadsvernieuwing een ontheffing ex art. 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk is.
Notitie Vleermuizen
Op 14 oktober 2010 heeft Bureau Waardenburg een Notitie Vleermuizen opgesteld. Hieruit blijkt dat rond het plangebied drie soorten vleermuizen aanwezig zijn. Het onderzoeksgebied heeft geen functie als belangrijk foerageergebied, vliegroute van groot belang of voortplantings- en of vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen. De ingreep leidt niet tot overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet met betrekking tot vleermuizen.
De Oude Rijn heeft een functie als foerageergebied en mogelijk vliegroute voor verschillende soorten vleermuizen. Hoewel de Oude Rijn buiten het plangebied ligt, kan sprake zijn van aantasting van deze functie indien vanuit het plangebied verstorende werking uitgaat door toedoen van specifiek verlichting. Het is dan ook van groot belang om de oeverzone en de Oude Rijn niet te verlichten.