direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Bouwinitiatief startblok, Kanaleneneiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBOUWINISTARTBLOK-0401

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Regionaal structuurplan

Bestuur Regio Utrecht heeft in 2005 het Regionaal Structuurplan (RSP) vastgesteld waarin in grote lijnen is weergegeven hoe de regio Utrecht zich in de komende jaren moet gaan ontwikkelen op het gebied van wonen, werken, groen en bereikbaarheid. In de Wet ruimtelijke ordening is het instrument regionaal structuurplan niet langer opgenomen. Het huidige RSP heeft onder de nieuwe wet dezelfde status gekregen als een provinciale structuurvisie. De inhoud van het door de samenwerkende gemeenten vastgestelde RSP blijft geldig tot 2015.Het centrale thema van het plan is beheerste dynamiek. Via het principe beheerste dynamiek moet sturing gegeven worden aan de verstedelijkingsdruk om te komen tot een evenwichtige ontwikkeling.

Ten aanzien van het aspect wonen is aangegeven dat de regio Utrecht de groei van de bevolking in de regio zelf zal opvangen met voldoende op de vraag afgestemde woningen. Dat wil zeggen dat in de RSP-periode (2005 – 2015) 52.500 nieuwe woningen gebouwd moeten worden. De komende jaren zal daarbij het accent liggen op de woonmilieus die binnen de regio nu niet of onvoldoende aanwezig zijn: de centrumstedelijke- en landelijk dorpse woonmilieus. In het structuurplan wordt daarnaast een verbetering van de woon- en leefomgeving wenselijk geacht. Dit uit zich onder meer in de voorziene transformatie en herstructurering van verouderde bedrijfsterreinen binnen alle gemeenten. In dit kader is de binnenstedelijk woningbouwopgave voor de komende planperiode vooral terug te vinden in grootschalige transformatielocatie van de Merwedekanaalzone en Vaartsche Rijn. Op deze bestaande (veelal bedrijfs-)terreinen worden tot 2015 circa 3.000 woningen gerealiseerd. Ten aanzien van het aspect werken acht de regio het behoud en verdere ontwikkeling van de werkgelegenheid van groot belang. Voor het economisch functioneren wil de regio Utrecht haar economische positie als kennis- en dienstencentrum in het hart van Nederland versterken. Zij wil zich verder ontwikkelen tot innovatieve regio op het gebied van life sciences en ontmoetingsplaats van wetenschappelijk en creatief talent.

Het plangebied is aangeduid als Stedelijk milieu. Het betreft een milieu met menging van functies, maar met een sterk accent op de woonfunctie. Dit milieu concentreert zich rond de centra van de gemeenten. Voorzieningen zijn vooral georiënteerd op de wijk en omliggende wijken.

In 2007 hebben de gemeenten gezamenlijk uitvoeringsafspraken geformuleerd en vastgelegd in het uitvoeringscontract RSP 2005-2015.

2.3.2 Regionale woonvisie 2030

De Regionale Woonvisie 2030, die in maart 2009 door het Bestuur regio Utrecht is vastgesteld, richt zich op de woningbehoefte tot 2030 en het op basis hiervan te voeren beleid op de lange en middellange termijn. Onderwerpen zijn de kwantitatieve en de kwalitatieve woningbehoefte, de bouwopgave, het doelgroepenbeleid en het woonruimteverdelingsbeleid. Deze woonvisie gaat niet in op de ruimtelijke vertaling hiervan. Dit gebeurt in het kader van het Regionale Structuurplan 2005-2015 en de Ontwikkelingsvisie NV-Utrecht 2015-2030.

Kerngegeven in de visie is de nog steeds groeiende druk op de woningmarkt. Die vindt naast de autonome huishoudensgroei vooral zijn oorzaak in de centrale ligging, het werkaanbod en de onderwijsinstellingen in de regio. De vraag naar woningen komt dus niet alleen van de inwoners, maar in belangrijke mate ook van andere woningzoekenden: jongeren en studenten en in de regio werkzame personen.

Het gaat echter niet alleen om de aantallen. Verscheidene maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor veranderingen in de vraag naar woningen. Zo zal ook de vergrijzing aanzienlijke invloed hebben op de woningvraag, met name in de gemeenten buiten de stad Utrecht. Dat vereist niet alleen specifieke huisvestingsvormen, maar ook specifieke locaties in relatie tot welzijn en zorg. De stad Utrecht blijft relatief jong, vooral door de aantrekkingskracht van jongeren en studenten. Dat schept weer een specifieke vraag naar huisvesting, zowel zelfstandig als onzelfstandig. Allerlei vormen van startershuisvesting zijn nodig. Niet alleen in Utrecht, maar in de gehele regio. Nu de koopmarkt voor vele woningzoekenden onbereikbaar is geworden, is een steeds grotere vraag naar goedkopere woningen ontstaan. In de eerste plaats in de sociale huursector, die de toeloop niet meer aankan. Er ligt dan ook een grote opgave om de sociale huursector te ontlasten door meer doorstroming te realiseren en koopwoningen bereikbaar te maken voor mensen met een smallere beurs.

BRU heeft vier kernuitgangspunten geformuleerd:

    • 1. De regio maakt zich sterk voor het terugdringen van het kwantitatieve woningtekort.
    • 2. De regio wil sturen op de betaalbaarheid van de regionale woningvoorraad. Zij zet zich in voor voldoende sociale huisvestingsmogelijkheden en een evenwichtige spreiding daarvan over de gemeenten.
    • 3. De regio wil sturen op versterken van de woonkwaliteit, in het verlengde van de veranderende woningbehoefte voor specifieke doelgroepen.
    • 4. Tenslotte ziet de regio als taak het eerlijk verdelen van de schaarse woonruimte.

De kernuitgangspunten zijn vertaald in een concreet beleidsinzet, bestaande uit 16 beleidsdoelstellingen. Ter uitvoering van het beleid bevat de visie een eerste aanzet tot een actieprogramma voor de periode tot 2015. Dit programma zal de komende periode nader worden uitgewerkt.

2.3.3 Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030

Utrecht heeft in Noordvleugel-verband samen met Amersfoort en Hilversum en de regio (BRU- Eem en Gooi-Gemeenten) een ontwikkelingsvisie opgesteld. De essentie van de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 is verdichting en kwaliteitsverbetering. Dit houdt in het vinden van een oplossing voor de spanning tussen de behoefte aan ruimte om te wonen en te werken voor het groeiend aantal huishoudens en de behoefte aan bescherming van natuur en landschap en de duurzaamheid in de ruimtelijk-economisch ontwikkeling. De Ontwikkelingsvisie borduurt zodoende voort op de ingeslagen weg van het regionaal structuurplan.

De vigerende streekplannen 2005-2015 voorzien in de bouw van 75.500 woningen in het Noordvleugel Utrechtgebied. De behoefte in de periode 2015-2030 is 65.500 nieuwe woningen. Een deel van deze woningbehoefte zal worden opgevangen in Almere. In totaal zijn in gewest Utrecht mogelijkheden voor het bouwen van circa 37.000 woningen.

Het streven is een groot deel van de woningbouwopgave in bestaand bebouwd gebied te realiseren en landelijk gebied te sparen. Dit maakt herstructurering en transformatie van het stedelijk gebied, zoals de Merwedekanaalzone, tot dringende opgaven voor Utrecht.

2.3.4 Toets plan

Het plan voorziet in transformatie van een verouderd bedrijventerrein en in verdichting door middel van woningbouw met een centrumstedelijk woonmilieu en is daarmee in overeenstemming met het regionaal beleid. De Merwedekanaalzone wordt ook als concreet project in de regionale structuurvisie en de ontwikkelingsvisie aangehaald. Een deel van de regionale woningopgave (van starters) kan in het plangebied worden opgevangen. Het woningbouwprogramma in het plangebied bestaat immers voor minimaal 50% uit goedkope koopwoningen. Daarnaast wordt ruimte geboden aan enkele economische functies, hetgeen bijdraagt aan een leefbare woonomgeving en het versterken van de economische

positie van de stad Utrecht.