direct naar inhoud van 5.9 Archeologie
Plan: Het Bosje fase 3, Elst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPHetBosje3-VA01

5.9 Archeologie

Bij de bouwactiviteiten bestaat de kans dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. Om die reden wordt voorafgaand aan het maken van een bestemmingsplan gekeken of er naar verwachting archeologische waarden in het gebied zitten. Aan de hand van diverse archeologische onderzoeken wordt in chronologische volgorde beschreven hoe is omgegaan met de archeologische waarden van het gebied.

archeologisch onderzoek 1995
In 1995, toen bekend werd dat het terrein ontwikkeld zou gaan worden, heeft Stichting RAAP een archeologisch booronderzoek uitgevoerd om de archeologische waarden binnen het gehele plangebied van het Bosje in kaart te brengen (Asmussen, P.S.G. & O. Odé, 1995, Gemeente Rhenen: archeologisch onderzoek Elst - 't Bosje. RAAP rapport 121). Het onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat het gebied een hoge verwachting heeft voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen.

Gedurende het onderzoek zijn waarnemingen, en in beperkte mate opgravingen, gedaan. De archeologische resten die hierbij zijn aangetroffen dateren uit de late prehistorie en dan met name uit de periode midden-bronstijd tot midden-ijzertijd.

archeologisch onderzoek 2005
In 2005 heeft Archol BV inventariserend veldonderzoek uitgevoerd om te voorkomen dat eventuele archeologische resten in het plangebied ook grotendeels ongezien zouden verdwijnen (Archol BV, Rapport IVO Elst - "Het Bosje", 2006). De proefsleuven in het onderzoeksgebied Elst - Het Bosje hebben aangetoond dat zich verspreid over het gebied nederzettingsporen uit de late prehistorie in de ondergrond bevinden. Er zijn in de proefsleuven geen sporen van het grafveld uit de vroege en midden-ijzertijd gevonden, dat circa 30 m ten zuidoosten van de twee terreinen door de Werkgroep Archeologie Rhenen (WAR) is waargenomen. Gezien het feit dat een groot deel van het door Archol en de WAR in het plangebied verzamelde aardewerk uit de late bronstijd/vroege ijzertijd dateert, kunnen de hier aangetroffen nederzettingsporen in tijd, in ieder geval deels, gekoppeld worden aan dit grafveld.

De mogelijkheid om na te gaan of zich op het terrein prehistorische akkercomplexen, zogenaamde celtic fields bevonden, was beperkt aangezien het hier slecht een waarderend proefsleuvenonderzoek betrof. In combinatie met vergelijkbare monsters in de regio, waarbij er aanwijzingen zijn dat het bodemprofiel niet is aangetast door verploeging, kunnen criteria worden opgesteld voor onderzoek naar de akkercomplexen.

De locatie scoort zowel op fysieke als op inhoudelijke kwaliteiten hoog en is daarom zeer behoudenswaardig. In principe kunnen er op het terrein archeologische sporen worden verwacht. Aanbevolen wordt de archeologische resten te beschermen en in te passen in bestaande bouwplannen van het multifunctioneel gebouw, zodat deze voor de toekomst bewaard kunnen blijven. De enige manier waarop dit bereikt zou kunnen worden is door het niet verstoren van de C-Horizont. Praktisch gezien zou dit alleen bereikt kunnen worden door het ophogen van het terrein of door de bouwputten niet dieper dan 25 cm uit te graven. Dit geldt dan met name voor de hogere delen waar archeologisch sporen al op 50 cm onder het maaiveld aangetroffen kunnen worden.

archeologisch onderzoek 2008
Volgend op het inventariserend veldonderzoek heeft Archol BV een definitieve archeologische opgraving uitgevoerd in het gehele plangebied (Archol BV, Definitieve opgravingen (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen), april 2008). Voor het terrein van het multifunctioneel gebouw is een redelijk dichte spreiding van nederzettingssporen waargenomen. Het gaat hierbij voornamelijk om clusters paalkuilen en kleine groepjes kuilen. Op basis van het geassocieerde aardewerk zijn deze sporen in de midden-bronstijd en de late bronstijd/vroege ijzertijd te dateren. Daarnaast zijn nog enkele palenrijen waargenomen in het plangebied. Verder zijn op het terrein van het multifunctioneel gebouw twee vermoedelijke crematiegraven met aardewerken gevonden. Deze interpretatie is echter in beide gevallen niet zeker.

Uit de opgravingen komen een complete pot en twee ijzeren voorwerpen in aanmerking voor verdere conservering. Met betrekking tot de analyse van grondmonsters wordt voorgesteld in eerste instantie 20 grondmonsters te waarderen op botanische macroresten om zo het potentieel van de verzamelde monsters voor verder botanisch onderzoek te bepalen. De crematieresten uit de verschillende begravingen zullen in eerste instantie gescand moeten worden om te kijken of het hier daadwerkelijk menselijk botmateriaal betreft.

Vervolgens heeft Archol BV een rapportage gemaakt van de resultaten (Rapport Definitief archeologisch onderzoek (rapportage, Laat-prehistorische nederzettingssporen en begravingen op de sandr-vlakte bij Elst, Resultaten van een opgraving in het plangebied Elst-Het Bosje (gemeente Rhenen), 2009). Het onderzoek heeft een groot aantal archeologische sporen opgeleverd. Er zijn geen eenduidige aanwijzingen voor de aanwezigheid van neolithische bewoning gevonden. De oudste bewoning dateert uit de Vroege Bronstijd/ Midden Bronstijd A (circa 2000 - 1500 v. Chr.). Uit deze periode zijn kuilen en een kringgreppel van een grafheuvel aangetroffen. Uit de Midden Bronstijd B (circa 1500 - 1150 v. Chr.) dateren enkele kuilen en een afgebrande spieker die deel uit hebben gemaakt van een erf dat zich aan de westzijde van het plangebied bevindt. In één van de kuilen is een laag met verkoold graan gevonden. Deze kuil is oudtijds doorsneden bij het graven van een andere kuil. Hierin is een complete maalsteen gevonden. Deze kuilen hebben volgens Archol klaarblijkelijk een rituele betekenis gehad.
Na de Midden Bronstijd B is een hiaat in de bewoning geconstateerd van circa 200-300 jaar.
Rond circa 900 v. Chr. vindt weer bewoning plaats. Deze loopt vermoedelijk nog door tot in de Vroege IJzertijd.
Uit de Vroege IJzertijd dateren enkele gebouwplattegronden zoals boerderijen, schuren, spiekers en palenrijen. Deze behoren tot zogenaamde 'zwervende erven'. Dit zijn nederzettingen die telkens binnen de lokale regio werden verplaatst.
Het terrein is in de loop van de Vroege IJzertijd verlaten en enkel nog gebruikt voor de aanleg van (crematie)graven. Hiervan zijn er vier aangetroffen. Deze graven sluiten aan op een cluster van graven die aan de zuidoostzijde van het plangebied zijn aangetroffen. Deze door de Werkgroep Archeologie Rhenen bij een begeleiding van de aanleg van een kerk gedocumenteerde grafcontexten zijn door Archol in deze rapportage meegenomen. Uit de analyse blijkt dat deze graven uit de periode op de overgang van de Vroege- naar de Midden IJzertijd dateren.
In het noordelijk deel van het plangebied is een vierkante of rechthoekige greppel gevonden. Deze wordt in de periode Midden IJzertijd - Vroeg Romeinse tijd gedateerd en heeft mogelijk een rol gespeeld bij een grafritueel of (voorouder)cultus.
Op de overgang van de Midden IJzertijd naar de Late IJzertijd is het terrein weer bewoond getuige de vondst van een huisplattegrond.
Er zijn geen aanwijzingen dat het onderzoeksgebied na deze periode is bewoond. Het na de bewoning gevormde landbouwdek is aan de hand van enkele metaalvondsten te dateren in de Nieuwe tijd.
Gezien de relatief losse spreiding van grondsporen over het gehele onderzoeksterrein wordt geadviseerd om bij toekomstige projecten op de sandr-vlakte een dichter grid van proefsleuven aan te leggen. Zo kunnen duidelijk lege delen beter begrensd worden en is het niet nodig om deze bij een opgraving vlakdekkend te onderzoeken.

Advies Milieudienst Zuid-oost Utrecht 2009
De Milieudienst Zuid-oost Utrecht heeft in een advies (Advies beoordeling rapport, 5 november 2009) de rapportage beoordeeld en het advies van Archol BV onderschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPHetBosje3-VA01_0008.jpg"

Afbeelding 5.1: Archeologisch onderzoek in uitvoering in plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0340.BPHetBosje3-VA01_0009.jpg"

Afbeelding 5.2: Archeologen in het veld Afbeelding 5.3: Bewoners van Elst tijdens rondleiding

Conclusie :
De archeologische waarden in het gebied zijn in voldoende mate onderzocht en voor zover nodig geborgen. Nadere bescherming in het bestemmingsplan middels een aanlegvergunningstelsel is niet nodig. Er zal geen dubbelbestemming Waarde-Archeologie worden opgenomen.