Plan: | Kern Linschoten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0335.BPKernLinschoten-VA03 |
Regelgeving en beleid
Wet archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Archeologiebeleid gemeente Montfoort
De gemeente Montfoort heeft een archeologische beleidskaart waarop aangegeven is in welke gebieden en gevallen archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. De gemeente Montfoort zal naar verwachting begin 2011 haar beleidsnota op het gebied van archeologie en cultuurhistorie vaststellen. In Linschoten zijn terreinen van archeologische waarde aanwezig. Daarnaast zijn in Linschoten gebieden met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde aanwezig.
Terrein van archeologische waarde (categorie 2 en 3)
Deze beleidscategorie omvat AMK-terreinen (categorie 2) in de binnenstad van Montfoort en in de kern van Linschoten. Daarnaast omvat het 'terreinen van (hoge) archeologische waarde' (categorie 3) buiten de binnenstad van Montfoort. Het betreft de historische dorpskern van Linschoten alsmede laatmiddeleeuwse (kasteel)terreinen in het buitengebied van de gemeente. De beleidsdoelstelling voor deze categorie is 'duurzaam behoud' i.c. instandhouding ('behoud in situ'). Dit wordt juridisch-planologisch verankerd via het bestemmingsplan (vergunningplichtige ingrepen en onderzoekseisen).
Voor deze gebieden geldt een onderzoeksverplichting indien het plangebied groter is dan 50 m² en de diepte van de bodemingreep meer is dan 30 cm onder maaiveld.
Hoge archeologische verwachtingswaarde (categorie 4)
De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde worden gekenmerkt door:
Voor deze gebieden geldt een onderzoeksverplichting indien het plangebied groter is dan 200 m² en de diepte van de bodemingreep meer is dan 50 cm onder maaiveld.
Middelhoge archeologische verwachtingswaarde (categorie 5)
Het betreft oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen in de ondergrond, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (vroege en late prehistorie). De beleidsdoelstelling voor deze categorie is archeologisch vooronderzoek om de archeologische verwachting nader te specificeren, maar dan alleen bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen.
Voor deze gebieden geldt een onderzoeksverplichting indien het plangebied groter is dan 2.500 m² en de diepte van de bodemingreep meer is dan 1 m onder maaiveld.
Lage archeologische verwachtingswaarde (categorie 6)
Gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde zijn landschappelijke eenheden (komgronden) met een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden. Voor deze gebieden geldt alleen een onderzoeksverplichting als sprake is van een mer-plichtige activiteit.
Onderzoek
Terreinen van archeologische waarde
In Linschoten zijn terreinen van archeologische waarde aanwezig (zie onderstaande figuur).
Daarnaast geldt voor een deel van het plangebied een hoge verwachtingswaarde. Het grootste deel van de kern Linschoten heeft echter een lage of geen archeologische verwachtingswaarde. Voor de terreinen met een hoge archeologische verwachtingswaarde en terreinen van hoge waarde geldt voor projecten vanaf een bepaalde omvang een onderzoeksverplichting. In gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde geldt alleen een onderzoeksverplichting als sprake is van een mer-plichtige activiteit.
Tot slot is het voormalige kasteel Linschoten aangewezen als archeologisch rijksmonument. Opgravingen in 1994 brachten muurresten uit de 13de eeuw aan het licht.
Ontwikkelingslocaties
Het bestemmingsplan maakt twee ontwikkelingen mogelijk waarbij sprake kan zijn van bodemverstorende ingrepen. Het betreft de uitbreiding van de begraafplaats en de bouw van twee woningen aan de Nieuwe Zandweg 21. Deze ontwikkelingslocaties zijn gelegen in een gebied met een hoge archeologische verwachting (categorie 4). Voor deze gebieden geldt een onderzoeksverplichting indien het plangebied groter is dan 200 m² en de diepte van de bodemingreep meer is dan 50 cm onder maaiveld.
Het archeologisch onderzoek voor de begraafplaats zal pas worden uitgevoerd als de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de begraafplaats wordt aangevraagd aangezien nog niet precies hoe de uitbreiding eruit gaat zien.
Voor de locatie Nieuwe Zandweg 21 geldt dat de uitbreiding van de oppervlakte van de bebouwing minder dan 200 m² bedraagt. Om die reden kan archeologisch onderzoek achterwege blijven.
Conclusie
Voor terreinen van archeologische waarde, terreinen met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde wordt in het bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (WR - A)' opgenomen. Voor het archeologische rijksmonument wordt ook de dubbelbestemming opgenomen, maar hier worden verder geen voorwaarden aan verbonden vanwege de bescherming die van rijkswege geldt voor dit terrein.
In onderstaande tabel is aangegeven welke aanduiding is opgenomen op de verbeelding en in de planregels:
terrein | specifieke aanduiding op de verbeelding |
terrein van archeologische waarde (categorie 2 en 3) | specifieke vorm van waarde - 1 |
hoge archeologische verwachtingswaarde (categorie 4) | specifieke vorm van waarde - 2 |
Middelhoge archeologische verwachtingswaarde (categorie 5) | specifieke vorm van waarde - 3 |
lage archeologische verwachtingswaarde (categorie 6) | specifieke vorm van waarde - 4 |
AMK-terrein | specifieke vorm van waarde - 5 |
Voor de ontwikkelingslocaties geldt dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is, of wordt uitgevoerd voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning.
In het voorliggende bestemmingsplan is voldoende rekening gehouden met het aspect archeologie en cultuurhistorie.